Direct naar artikelinhoud

En de boer… hij ademt volop glyfosaat in

En de boer… hij ademt volop glyfosaat in
Beeld studio Vonq

De omstreden onkruidverdelger glyfosaat (Roundup) mag de komende vijf jaar nog worden gebruikt. Longarts Marjolein Drent ziet in haar praktijk dat overgevoeligheid kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Drent pleit voor betere bescherming en preventieve screening.

Het steekt longarts Marjolein Drent dat het bij discussies over het bestrijdingsmiddel glyfosaat (Roundup) alleen maar gaat over een vermeend kankerrisico. “Mensen moeten weten dat je ernstig ziek kunt worden van het inademen van chemische stoffen. Kanker is erg, maar longfribose - littekenvorming na ontstekingen - is minstens zo erg. Ook dat is potentieel dodelijk. Als mensen dat wisten, zouden ze veel voorzichtiger zijn met deze middelen.”

Marjolein Drent is bijzonder hoogleraar diffuse longziekten aan de Universiteit Maastricht. Ze werkt in het Sint Antoniusziekenhuis in Nieuwegein. Dat ziekenhuis heeft een expertisecentrum voor deze zeldzame longziekten. Drent geldt internationaal als een expert op het gebied van longfibrose en sarcoïdose (onverklaarbare ontstekingen, vaak in de longen).

Bijna twintig jaar geleden behandelde Drent een doodzieke vrouw die ernstige longproblemen kreeg door het inademen van glyfosaat. Voor de longarts staat vast dat het bestrijdingsmiddel de oorzaak was, omdat het twee keer achtereen gebeurde. Beide keren kort na het spuiten van Roundup op een schoolplein in Sittard.

Het IARC blijft bij de waarschuwing: glyfosaat kan mogelijk kanker veroorzaken

Dierproeven

Over de onkruidbestrijder met de werkzame stof glyfosaat woedt al jaren een heftig debat. Het middel werd in 2015 door het agentschap IARC van de Wereldgezondheidsorganisatie aangemerkt als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens’. Dat oordeel was gebaseerd op dierproeven. Maar het standpunt van het gezaghebbende IARC werd al spoedig onderuit gehaald door de Europese autoriteit voor voedselveiligheid Efsa én andere wetenschappelijke instituten: er zouden geen kankerrisico’s zijn, bij normaal gebruik.

Het IARC blijft bij de waarschuwing: glyfosaat kan mogelijk kanker veroorzaken. Vorige maand stemden de EU-lidstaten over verlenging van de vergunning van glyfosaat. Na een moeizame discussie is besloten het middel voor vijf jaar toe te laten op de Europese markt. Ook Nederland stemde voor. Het Europees Parlement had opgeroepen tot een verbod, met een afbouwperiode van vijf jaar.

Grootschalig gebruik van chemische middelen in de landbouw baart Drent zorgen. “In mijn werk heb ik vooral te maken met mensen die ziek worden van het inademen van allerlei stoffen. De longen zijn het grootste contactorgaan van het lichaam. Of het nou gaat om bakkers die meelstof inademen, of een zzp’er met een isolatiebedrijfje die de hele dag met glaswol werkt, ze komen bij mij met longaandoeningen waar ze vaak niet meer van genezen.

Ziektepreventie

“Sommige mensen zijn nu eenmaal gevoeliger voor bepaalde stoffen. Iemand die duiven houdt, kan overgevoelig zijn voor een eiwit in duivenpoep. Daar kun je longproblemen van krijgen, wij noemen dat een duivenmelkerslong. Er zijn rokers die longkanker krijgen en er zijn er die het nooit krijgen. Dat heeft met aanleg te maken. Dat zit in je DNA. Daar moeten we meer op letten.”

Iedereen die beroepshalve met chemische stoffen omgaat, moet zich realiseren dat er risico’s zijn
Longarts Marjolein Drent

Drent noemt het voorbeeld van de loodmijnen in de VS. Mijnbouwbedrijven laten nieuw personeel een gezondheidstest doen. Als blijkt dat de sollicitant overgevoelig is voor lood, komt er geen arbeidscontract. Drent: “Dat is in het belang van het bedrijf, want als ondernemer heb je niets aan iemand die ziek wordt. Maar de werkzoekende is er ook bij gebaat. Zo’n test is niet eens zo duur, 150 euro misschien. Je kunt zo’n gevoeligheidsonderzoek helemaal toespitsen op de stoffen die je wilt onderzoeken. Dat is niet zo ingewikkeld. Ik zou willen dat land- en tuinbouwers die veel met bestrijdingsmiddelen werken standaard zo’n test krijgen. Je kunt dan veel ellende vermijden.”

Maar ziektepreventie is in Nederland geen groot thema, zegt Drent spijtig. “Dat is jammer, want dit kan ook in het belang zijn van zorgverzekeraars. Als wij in staat zijn sneller risicofactoren te onderkennen, kunnen we een grote ziektelast voorkomen. Die investering heb je er snel uit.

“Boeren stappen niet snel naar de dokter. Ik vind dat landbouwers moeten worden gewaarschuwd. Iedereen die beroepshalve met chemische stoffen omgaat, moet zich realiseren dat er risico’s zijn. In een bouwmarkt zag ik pas een jongen bezig met het stapelen van pakken glaswol. Ik kan het dan niet laten om te zeggen: doe een mondkapje om. De minerale kunstvezels van glaswol kunnen gevaarlijk zijn bij inademing. Vooral als je er gevoelig voor bent en dat weet je nooit van te voren.”

Ook (long-)artsen moeten meer bedacht zijn op de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, aldus Drent. “De gezondheidszorg kan veel goedkoper als je investeert in preventie en als je als arts goed doorvraagt bij patiënten. Ik bespaar op mijn polikliniek honderdduizenden euro’s aan dure ingrepen, domweg door bij patiënten dóór te vragen: waar komt die klacht nou vandaan, wat is een mogelijke oorzaak? Maar ja, het systeem is zo opgezet dat je als dokter vooral verdient aan onderzoeken en verrichtingen, niet met doorvragen bij patiënten, want dat kost je zomaar een half uur extra tijdens een consult.”

Als wij in staat zijn sneller risicofactoren te onderkennen, kunnen we een grote ziektelast voorkomen
Longarts Marjolein Drent

Monique Schleijper: ‘Het was kantje boord’

Ze weet het nog goed, voorjaar 1999, het was een warme dag. Monique Schleijper (35, toen) was actief in de ouderraad van de basisschool van de kinderen. Dan doe je ook klusjes rond de school. Opruimen, speelgoed schoonmaken, wat klein onderhoud. Schleijper ontfermde zich over het schoolplein. Onkruid bestrijden. Met zo’n druksproeier, een draagbare plantenspuit. Ze spoot Roundup tussen de tegels. Een fikse klus nog, want er waren twee pleinen, voor en achter de school. “Het vernevelde behoorlijk.”

Na enkele dagen kreeg ze luchtwegklachten. Kortademig. Pijn in de rug. Het werd almaar erger. Op zondagavond naar de weekeinddokter. Die kon niets vinden en stuurde haar naar huis. Het zou vanzelf wel beter gaan. De volgende dag zou ze mee met schoolkamp van de kinderen. Maar ze bleef thuis. Hondsberoerd. “Ik wist niet waar ik het zoeken moest. Ik was net weer begonnen met roken. Ik dacht dat het daardoor kwam.”

Ze had koorts en extreme ademnood. Maar niemand kon er een vinger achter krijgen

Het ging niet vanzelf over. Toen het echt te gek werd - “Ik kreeg bijna geen lucht meer” - ging Schleijper naar de eerste hulp van het ziekenhuis in Sittard. “Mevrouw, u bent doodziek”, zei de spoedarts. Ze had koorts en extreme ademnood. Maar niemand kon er een vinger achter krijgen. Ze vermoedden een bacteriële longontsteking, maar de benauwde Monique Schleijper reageerde niet op antibiotica.

Haar toestand verslechterde. Diezelfde dag nog werd ze met spoed overgebracht naar het universiteitsziekenhuis in Maastricht, waar longarts Marjolein Drent haar onderzocht. Nee, door het roken kon het niet komen, zei Drent: ‘Als je daar zo acuut ziek van zou worden, zou beslist niemand meer roken’, zei de arts tegen Schleijper.

Drent besloot tot een inwendig onderzoek van de luchtwegen en een longspoeling bij de extreem kortademige patiënte. Schleijper dacht dat ze in zou blijven. “Maar dat onderzoek is achteraf wel mijn redding geweest.” Drent zag dat er geen bacteriële ontsteking was. Ze gaf haar patiënte prednison, waardoor ze in korte tijd volledig herstelde. “Binnen een etmaal was ik boven Jan.”

Maar toen: hoe kon dit nou?

Schleijper: “We hebben alles nagelopen. We hebben die eerste keer nooit aan Roundup gedacht. Het was bekend dat ik gevoelige luchtwegen heb, ik reageer erg op chemische stoffen. Maar zo erg, dat was nog nooit voorgekomen. We kwamen er niet uit.”

Dan wordt het juni 2000.

Schleijper is nog altijd actief op de basisschool. En weer moeten er klussen worden gedaan. Weer werpt Schleijper zich op als vrijwilliger voor de onkruidbestrijding op de twee schoolpleinen. Opnieuw loopt ze uren Roundup spuitend rond met de druksproeier. “Ik vond dat leuk werk. Lekker actief.”

Maar weer werd ze ziek. De symptomen waren ditmaal minder heftig. “Wel dezelfde soort klachten, rugpijn, kortademig. Ik ben direct naar Maastricht gegaan.” Daar werd toen voor het eerst de relatie gelegd tussen beide keren spuiten met glyfosaat en de allergische reacties. Schleijper herstelde met medicijnen opnieuw en heeft aan beide incidenten geen restverschijnselen overgehouden.

Schleijper moet bekennen dat haar man nog steeds voor de oprit thuis Roundup gebruikt tegen onkruid

Voor longarts Drent staat door het tweede incident het oorzakelijke verband van blootstelling aan glyfosaat en de longklachten bij haar patiënte vast. Ze publiceerde met collega’s over de casus in een wetenschappelijk tijdschrift.

Schleijper moet bekennen dat haar man nog steeds voor de oprit thuis Roundup gebruikt tegen onkruid. “Ik blijf ver uit de buurt als hij het gebruikt. Maar ik moet maar weer eens met hem over gaan praten. De risico’s worden enorm onderschat. Zelfs mijn eigen partner kan ik er niet van overtuigen dat het spul gevaarlijk is.

“Glyfosaat zit in veel meer huis-, tuin- en keukenmiddelen. Ze zeggen dat je er kanker van kunt krijgen, maar over longproblemen hoor je nooit iemand. Op de verpakking staat alleen dat je het in de buitenlucht moet gebruiken, niet dat je je luchtwegen moet beschermen met een mondkapje bijvoorbeeld. Ik vind dat onverantwoord.”

Lees ook:

- Hoe Giffabrikanten het vertrouwen van de consument terug proberen te winnen met 'het eerlijke verhaal'
- Een interview met de Amerikaanse onderzoekster Carey Gilliam, die pleitte voor uitstel van het besluit over glyfosaat tot na een rechtszaak van zieke boeren tegen de fabrikant van Roundup in de VS.