Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

Waarom er maar één echte politicus van het jaar is: Mark Rutte natuurlijk

Deze week: een verkenning van de beste politieke prestaties van 2017. Ofwel: heeft Den Haag eigenlijk een eventuele vervanger van Rutte in huis?

Nederland: het moet hier nooit te goed gaan. Dus toen het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week vaststelde dat 85 procent van de bevolking naar eigen zeggen in welvaart leeft, en ruim tachtig procent trots is Nederlander te zijn, konden de zure reacties niet uitblijven.

Het grappige is: waar de hoge zuurgraad jarenlang het specialisme van (klein) links was, zien we nu dat vooral op de uiterste rechterflank het verlangen groeit feiten zo negatief mogelijk te interpreteren.

„Het is absoluut niet waar dat het goed gaat met Nederland en dat mensen dat denken”, zei Thierry Baudet woensdag in De Telegraaf. „Het SCP is een links instituut, opgericht en geleid door een PvdA’er.”

Ik bladerde nog eens door De Sociale Staat van Nederland 2017, het SCP-stuk waarop al het gunstige nieuws was gebaseerd: een rapport over een land van overwegend tevreden mensen, die de afgelopen vijfentwintig jaar de kwaliteit van leven zagen groeien.

Een van de co-auteurs van De Sociale Staat bleek Pepijn van Houwelingen te zijn, een SCP-onderzoeker met een goede academische reputatie die eerder bekend werd van het Burgercomité-EU.

Het Burgercomité-EU initieerde in 2016 het referendum naar het associatieverdrag met Oekraïne. Dit referendum legde de basis voor de opkomst van de politicus Baudet.

Op de website van het Burgercomité-EU zag ik dat ze nog altijd het eigen Manifest aan het volk van Nederland (2015) aanprijzen, ‘een aanklacht tegen de afschaffing van ons land (-)’.

Pepijn van Houwelingen, de SCP-onderzoeker, was er co-auteur van. Het voorwoord schreef, jawel, Thierry Baudet.

Dus óf de leider van Forum voor Democratie ging destijds in zee met een vooringenomen wetenschapper. Of hij riep deze week maar wat, met zijn kritiek op de linkse vooringenomenheid van het SCP.

Maar geen nood: Baudet profiteert al maanden van het verschijnsel dat politici die stijgen in de peilingen, hier voornamelijk naar de mond worden gepraat.

Toen EenVandaag deze week de publiekskeuze van de finalisten voor politicus van het jaar vrijgaf, bleek daar – naast Dijkhoff (VVD), Klaver (GroenLinks), Dijsselbloem en Arib (PvdA) – ook Baudet toe te behoren.

Van dat vijftal keek ik wel even op.

In een ruimhartige bui zou ik voor alle vijf een argumentatie kunnen bedenken. Maar beredeneren dat Mark Rutte in dit rijtje ontbreekt – dat zou ik niet redden.

Dus ik wens de finalisten alle goeds bij de bekendmaking van de winnaar, maandag, maar waarde ga ik er amper aan hechten.

Het lijkt me namelijk niet te weerleggen dat 2017 het jaar van Rutte was. Politiek gaat om de verwerving van zoveel mogelijk stemmen, de verwerving van macht, en het vermogen geen al te domme dingen te doen met die macht.

Dat SCP-rapport paste bij zijn prestatiecurve. De man die in zijn vierde verkiezing als lijsttrekker zijn partij voor de derde achtereenvolgende maal de grootste maakte, en vervolgens voor de derde keer premier werd, blijkt na acht jaar premierschap een land te leiden dat de kredietcrisis achter zich heeft gelaten.

Het vergaat Nederland, aldus het SCP, in veel opzichten beter dan 25 jaar terug.

Dus je hoeft geen VVD-aanhanger te zijn, of aanhanger van zijn beleid, om te begrijpen dat de premier vakwerk heeft geleverd.

In de campagne gaf hij zijn voornaamste belager, Wilders, een ongenadig pak slaag. De man die rond 1 januari in de peilingen nog rond de 35 zetels haalde, werd teruggedrukt naar twintig, terwijl Rutte zelf doorsteeg naar 33 zetels. De schok in die PVV was zo groot dat ze in een jaar niet eens een bonafide lijsttrekker voor battleground Rotterdam konden vinden.

De formatie was traag en vol valkuilen. Rutte had grote moeite met het lage tempo, en leek soms verveeld af te maken.

En de afgrond was nooit ver weg. Het sprekendste voorval deed zich voor in de tuin van informateur Herman Tjeenk Willink.

Pechtold had kort ervoor met Segers geconcludeerd: met de CU lukt het niet. Rutte en Buma waren boos op de D66-voorman. Rutte sprak uren met Pechtold, en zette zich over zijn woede heen. Buma kon dat niet.

De buitenwereld zag het motorblok nog steeds als vaststaand feit. Maar het lag in feite uit elkaar.

In die tuin moest het weer samengebracht worden, en gaan pruttelen. Praten, uitleggen, emoties – meer praten. Het lukte amper.

Pas de volgende dag, in de Stadhouderskamer, reikte Pechtold Buma in een dramatisch gebaar de hand, langzaam, over tafel, en het bleef volgens betrokkenen tot de laatste seconde ongewis of Buma de hand zou aanvaarden.

Zó ingewikkeld was die formatie. Dus dat dit allemaal tot een goed einde is gebracht – het is ook volgens direct-betrokkenen een mirakel.

Zoals een PvdA’er me deze week zei: „Die Rutte is verreweg de behendigste politicus van het laatste decennium.”

En het echte nieuws is, denk ik, dat we dit niet eens meer zien. Ruttes internationale reputatie, die al niet slecht was, groeide door zijn binnenlandse souplesse. Politico EU bracht een lijstje met 28 Europese beslissers in 2018: Rutte, the man in the middle, zou zelfs ‘topkandidaat als opvolger van Donald Tusk in 2019’ zijn.

Een speculatie – meer niet. Maar denk niet dat het hier tot waardering leidde. Baudet had weer de zuurste reactie: het Nederlands belang zou in gevaar zijn nu de „persoonlijke carrièreambities” van Rutte zouden meespelen als hij in Europa onderhandelt.

Een speculatie verbasteren tot feit, en daar een theorietje in het nadeel van je concurrent op bouwen: je kunt er ver mee komen in het klimaat van 2017.

Ik wil niet zeggen dat Rutte foutloos is. Baudet legt het verlangen naar visie bloot dat hij nooit heeft willen bedienen. Er is niets tegen steun aan normale Nederlanders, maar het moet in campagnetijd geen codetaal voor xenofobie zijn.

En de afschaffing van de dividendbelasting, zijn idee, is zwak onderbouwd – en ik ben vrijwel zeker dat die volgend jaar sneuvelt. „Het zou me niet eens verbazen als Mark er zelf de stekker uittrekt”, zei een Rutte-kenner me.

Evengoed heeft hij, ondanks die stroeve formatie, met Buma, Pechtold en Segers de moed opgebracht gewaagde keuzes te maken – inzake arbeidsmarkt en belastingen, inzake klimaat en immigratie.

Evengoed is dit een coalitie waarin, anders dan in Rutte II, ook gehaaidheid huist. De premier krijgt het veel zwaarder. Al blijft het opmerkelijk hoe Rutte de verhoudingen ook nu weer goed houdt, en dat hij al die jaren nooit vijanden heeft gemaakt, in welke partij ook.

Ik ken een bewindspersoon uit Rutte I die nog steeds wordt gebeld als de premier op diens toenmalige beleidsterrein vorderingen maakt. Op Algemene Zaken weten ze hoe frequent het contact met Samsom blijft. Buschauffeur Fred Teeven vertelde deze week de Volkskrant wie uit Den Haag hem het vaakst belt: ‘Mark, de MP’.

Kijk terug begin 2017, en je weet dat dit heel goed een jaar van radicalisering had kunnen worden, met Wilders als de grootste en het land in een diepe crisis.

Rutte voorkwam beide met deradicalisering: hij won door zich tegenover de PVV te plaatsen en koos daarna voor een klassieke middencoalitie, met een mengeling van gewaagd en behoudend beleid.

Het kan zijn dat het land dit totaal niet ziet zitten. Maar zelf hou ik er rekening mee – zie het SCP – dat het land dit in hogelijk waardeert, maar dat we de vaardigheden van Rutte te normaal zijn gaan vinden.

De echte vraag is: hebben we een andere politicus die kan wat Rutte kan? Het is niet te weten. Maar het lijkt er niet op.

Dus ik zou de man niet bewieroken, dat is voor niemand gezond, maar soms vaststellen dat we er geen nadeel van hebben dat Rutte zijn talenten in Den Haag aanwendt – geen gek idee.