Direct naar artikelinhoud

Turkse christenen willen hun geschiedenis terug

Aziz Demir in de verwoeste kerk in Kafro.Beeld Melvyn INGLEBY

In het zuidoosten van Turkije woont een van de oudste christelijke gemeenschappen ter wereld. Haar toekomst hangt aan een zijden draadje.

In stilte staart Aziz Demir (50) naar een kale kerkmuur. Daaraan hangt een foto van hoe het hier vroeger was: een versierd altaar, tapijten op de vloer, kussens op de houten banken. Alles is weg. De vijftien eeuwen oude kerk van het dorpje Kafro is nu een stenen geraamte. De versieringen van Demirs jeugd zijn vervangen met hakenkruizen en vulgaire leuzen. "Dat heeft het Turkse leger gedaan", vertelt de kale man verbeten, terwijl hij naar de bekladde muren wijst. "Ze hebben in de jaren negentig ons dorp verwoest."

Achter de kerk ligt de berg der dienaren - 'Tur Abdin' in het Syrische dialect van het Aramees, de taal die Jezus gesproken zou hebben. In dit deel van Mesopotamië, ver in het zuidoosten van Turkije, woont een van de oudste christelijke gemeenschappen ter wereld. Maar volgens Demir vecht zijn volk tegen de vergetelheid.

Nieuw regime

Die strijd begon een eeuw geleden. In het laat-Ottomaanse tijdperk woonden hier bijna een half miljoen Syrische christenen. ('Suryoye' in het Syrisch Aramees, niet te verwarren met de bewoners van Syrië). In 1915 werden tusen de 100.000 en 200.000 vermoord door hun Koerdische en Turkse buren. De Syrische christenen beschouwen de gebeurtenissen als een aparte genocide, 'Seyfo' genaamd.

Het Turkse leger heeft in de jaren negentig ons dorp verwoest
Aziz Demir

Ook in het moderne Turkije bleef de gemeenschap krimpen. Minderheden kregen het zwaar onder het nieuwe regime van Mustafa Kemal 'Atatürk' - vader der Turken. In 1933 hervestigde de patriarch zich in Damascus. De genadeslag kwam echter in de jaren tachtig. De Tur Abdin werd het strijdtoneel van het Turkse leger en de Koerdische seperatisten van de PKK. De christenen vluchtten en masse naar Istanbul of het Westen. Slechts zo'n duizend bleven over.

"Voor het Turkse leger waren we allemaal terroristen", herinnert Aziz Demir zich. De christenen zaten volgens hem vast in een oorlog die niet van hun was. Vanaf het dak van de kerk van Kafro wijst hij op de ruïnes van zijn oude huis. "Daar woonden wij. Mijn vader was de laatste in het dorp die de deur achter zich dicht trok."

Tekst gaat verder onder afbeelding

Aziz Demir: "Voor het Turkse leger waren we allemaal terroristen"Beeld Melvyn INGLEBY

De familie vluchtte naar Zwitserland. In 1990 werd daar zoon Ishok geboren. Thuis sprak hij Aramees, op zondag ging hij naar de kerk, maar de berg der dienaren was ver weg. Totdat op een zomeravond in 2001 de televisie aanging. De Turkse premier Bülent Ecevit hield een toespraak. Hij verzocht de Syrische christenen terug te keren naar hun geboorteland.

Voor het Turkse leger waren we allemaal terroristen
Aziz Demir

"Ik was toen elf", herinnert Ishok zich. "De speech maakte grote indruk op mijn vader. Hij zei: als de premier het zegt, hoeven we niet bang te zijn."

Zijn vader Aziz zocht naar oude dorpsgenoten in Duitsland en Zwitserland. In 2004 was het zover: dertien families stuurden ieder een vertegenwoordiger naar Turkije. Zij bouwden het nieuwe Kafro. Twee lijnrechte wegen, daaraan achttien vrijwel identieke huizen van warmgeel steen, vierkante tuintjes en een dorpscafé. Daarnaast de ruïnes van vroeger.

Internetcafé

"Van het luxe Zwitserland naar een hoop stenen", lacht Ishok. Hij spreekt vloeiend Engels met een Duits accent. Om zijn nek hangt een zilveren kruisje. "In het begin was het verschrikkelijk. Al mijn vrienden zaten in Zwitserland. Ik zei altijd tegen mijn ouders: Ik ben weg zodra ik achttien ben."

Maar de inmiddels 27-jarige Ishok bleef. Hij begon een internetcafé voor de veertig overgevlogen nieuwe bewoners van Kafro en werkte een tijdje voor de Syrisch-christelijke krant Sabro (Hoop). Nu zit hij in zijn pizzeria in het nabijgelegen stadje Midyat. "Een vriend heeft me in Italiaans Zwitserland geleerd hoe je pizza's moet bakken", verklaart Ishok trots. "Zelfs mensen uit Mardin komen naar Pizzeria Babylon."

Tekst gaat verder onder afbeelding

Ishok Demir: "Het is niet makkelijk hier te blijven"Beeld Melvyn INGLEBY

De historische stad Mardin ligt op een uur rijden. De zondagsmis wordt er druk bezocht. Op het binnenhof van de Mor Yusuf-kerk delen Armeense en Syrische christenen een maaltijd na de mis. Veel van hen zijn tijdelijk op bezoek uit Istanbul. Anderen spreken opgewonden over een eerste bezoek aan het ouderlijk huis. Ze komen uit Canada, Duitsland of Zwitserland.

Onder de AKP-regering hebben we het beter gekregen
Aartspriester Gabriel Akyüz

Volgens Gabriel Akyüz, aartspriester in de historische stad Mardin, is dit een teken van het voorzichtige herstel van zijn gemeenschap sinds de toespraak van Bülent Ecevit. "In Mardin zijn er nog altijd maar negentig families over," weet hij. "Maar onze gemeenschap groeit een klein beetje." De oude man in paars gewaad praat niet veel over vroeger. Een eeuw geleden was de helft van Mardin christelijk, vertelt Akyüz, maar hoe al die mensen precies verdwenen zijn laat hij liever in het midden. "Migratie heeft vele redenen."

Ottomaanse sultanaat

De priester wil vooruit. "Onder de AKP-regering hebben we het beter gekregen", zegt hij. "Er is geen discriminatie meer. We mogen onze eigen verenigingen openen en sinds kort wordt er zelfs Syrisch gedoceerd aan de universiteit. Je kunt het zelf zien: we leven in vrede." Dat is deels waar. Aanvankelijk heeft de partij van president Erdogan zich ingezet voor religieuze minderheden. Met het vooruitzicht op EU-lidmaatschap voerde het meerdere wetswijzigingen door die hun rechten beschermen. Daarbij verwees de AKP graag naar het Ottomaanse sultanaat, dat multicultureler was dan de streng nationalistische Turkse republiek.

Maar die koers is aan het omslaan. Het seculiere nationalisme van Atatürk lijkt inmiddels simpelweg vervangen te worden door het soennitisch nationalisme van Erdogan. Veel alevieten, Armeniërs, joden, Syrische christenen en andere minderheden krijgen het opnieuw benauwd. Toch spreken hun religieuze leiders zoals priester Akyüz hun steun uit voor president Erdogan.

Tekst gaat verder onder afbeelding

Gabriel Akyüz, aartspriesterBeeld Melvyn INGLEBY

"Ze kunnen niet anders", stelt Isa Dogdu, secretaris van het Mor Gabriel-klooster, die woont tussen de kloostermuren in de verlaten heuvels van Tur Abdin. Volgens hem schikken geloofsleiders van minderheden zich naar de politieke macht om erger te voorkomen. "Onze leiders zijn herders voor 20.000 christenen. God begrijpt dat, en zal hen vergeven."

Wierookdampen

Een handjevol nonnen en monniken stroomt door de gangen. Bellen luiden. Tijd voor het gebed. Dikke wierookdampen en alsmaar doordreunend Aramees gezang vullen de gebedsruimte. Als in een trance werpen de dienaren zich met kleine opdrukbewegingen voor het altaar. Zo gaat het hier al meer dan 1600 jaar. Mor Gabriel is een van de oudste kloosters ter wereld. Sinds het jaar 397 doorstond het aanvallen van de Romeinen, Byzantijnen, kruisvaarders, Mongoolse steppenvolken en islamitische legers. Isa Dogdu - Turks voor 'Jezus is geboren' - ademt al sinds zijn jeugd die geschiedenis in.

"Het is ongelooflijk", prevelt hij terwijl hij naar gouden mozaïeken uit de zesde eeuw staart. In die tijd telde het klooster maar liefst 1000 monniken, vertelt Dogdu. "Zowel Rome als Byzantium stuurde eerbetuigingen. Dit was het centrum van de christelijke beschaving!" Toch doet de Turkse regering volgens hem niets om dat erfgoed te beschermen. Integendeel: Ankara voerde jarenlang een juridische strijd tegen het klooster, omdat Koerdische en Turkse dorpelingen geklaagd hadden dat de historische gronden van Mor Gabriel eigenlijk van hen zijn.

Deze zomer escaleerde de zaak. De Syrisch christelijke krant Sabro berichtte dat tientallen Syrische kerken en kloosters in de hele regio zouden zijn overgenomen door het Turkse Presidium voor geloofszaken (Diyanet). Na protest werd deze beslissing teruggedraaid. Vorige maand maakte Ankara bekend dat Mor Gabriel zijn bezittingen terugkrijgt.

Tekst gaat verder onder afbeelding

Het Mor Gabriel-klooster is een van de oudste kloosters ter wereld.Beeld Melvyn INGLEBY

"We houden het uit omdat God aan onze zijde is", stelt Dogdu. Over de AKP-regering van president Erdogan blijft hij sceptisch. "Denk niet dat ze ons ooit getolereerd hebben", sist hij. "Tolerantie is een show voor de EU. Nu toetreding toch uitgesloten is, heeft de regering vrij spel."

Toch klampt het klooster zich vast aan het Westen. Meer dan twintig ambassadeurs bezochten Mor Gabriel. In 2013 kwam ook een Nederlandse delegatie langs, waaronder huidige fractieleiders Buma (CDA) en Pechtold (D66). Dogdu: "Ons voortbestaan is te danken aan de steun van buitenlandse ambassades."

Déjà vu

In het opnieuw opgebouwde dorpje Kafro voelen vader Aziz en zoon Ishok Demir zich eveneens kwetsbaar. Ze houden goed contact met de Zwitserse ambassade. Voor de zekerheid, want in de zomer van 2015 laaide het geweld tussen de Koerdische PKK en het Turkse leger weer op. Een donker déjà vu.

"Mijn opa heeft het nog steeds over wat hij in de jaren negentig heeft meegemaakt", vertelt Ishok. "We wisten niet wat we moesten doen. Iedere nacht hoorden we de helikopters en drones van het leger. De PKK pleegde een bomaanslag op het politiegebouw in Midyat. Dat kan ook zomaar met ons gebeuren, want er ligt een militair kamp naast ons dorp."

Ishok zit alleen in zijn pizza-tent. "Het is niet makkelijk om hier te blijven", geeft hij met een sombere glimlach toe. "Alle andere jongeren zijn terug naar Zwitserland en Duitsland. Iedereen vraagt wanneer ik kom."

Maar hij voelt een zware verantwoordelijkheid. "Onze ouders hebben het dorp ook niet voor hun lol herbouwd", zegt hij. "Dit is de berg der dienaren. Mijn geloof motiveert mij om hier te blijven. Wij verdedigen het erfgoed van het christendom. Als wij niet teruggegaan waren, waren deze plekken verloren."

Zijn vader Aziz heeft dat weten te voorkomen . Vanaf het dak van de verwoeste kerk kijkt hij uit op het nieuwe Kafro. Hij is trots op zijn werk, maar nog niet tevreden.

"Mijn droom is om onze kerk in oude glorie te herstellen", vertelt de man peinzend. "Maar daar is 200.000 euro voor nodig." De teller staat nu op 14.000.

De staat draagt niet bij, dus Aziz Demir blijft sparen. "Ik ga hier niet weg", zegt hij resoluut. "Dit is mijn geschiedenis."

Lees ook: De laatste christenen in Turkije.