Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: Sloop standbeelden van onze oude zeehelden of wikkel ze in een stof die is bedrukt met bloedvlekken

Ontneem de Coenen en Van Heutszen uit onze nationale geschiedenis hun heldenstatus, betoogt historica Barbara Henkes. Plaats ze in een museale context, breek ze af, of wikkel ze in een met bloedvlekken bedrukte stof.

Onthulling van het Van Heutszmonument in Amsterdam, 1935.Beeld anp


'Waarom gaat Nederland zo krampachtig om met zijn koloniale helden?', vroeg historica Vilan van de Loo zich af in een opiniestuk in de Volkskrant van 10 november jl. Uit het vervolg blijkt dat ze met angst en beven kijkt naar 'de huidige wegmaakwoede': 'Een gevaarlijke woede', die zich niet alleen tegen J.P. Coen en Daendels, maar ook tegen de beeltenis van oud-gouverneur-generaal J.B. van Heutsz (1851-1924) kan gaan richten, over wie zij een biografie schrijft. Sterker nog: die woede dreigt volgens Van de Loo te leiden tot een 'verdrongen' en vervolgens 'vergeten' (koloniale) geschiedenis.

Nu heeft het iets ontroerends wanneer een biografe haar hoofdpersonage in bescherming wil nemen tegen een vermeende volkswoede. Maar afgezien van een wel erg doorzichtige retoriek (wegmaakwoede?!) toont Van de Loo weinig historisch besef als zij suggereert dat kritiek op het eerbetoon aan 'koloniale helden' in Nederland nieuw zou zijn. Dat geldt zeker niet voor haar koloniale held Van Heutsz. De kritiek op zijn gewelddadige optreden, dat aan vele duizenden mensen in het voormalige Nederland-Indië het leven heeft gekost, manifesteerde zich al in de jaren dertig van de vorige eeuw rond de oprichting van het kolossale Van Heutsz-monument in Amsterdam-Zuid.

Nationale herdenkingscultuur

In de jaren zestig en de jaren tachtig werden vernielingen aangericht, waarna de Amsterdamse deelraad in de 21ste eeuw besloot het Van Heutsz-monument te hervormen tot het Monument Indië-Nederland 1596-1949. De naam en plaquette van Van Heutsz maakten plaats voor een tekst op de achterzijde, waar de geschiedenis van het monument en de verschuivende beeldvorming over Van Heutsz kort en krachtig wordt aangeduid.

Hoezo geschiedenis verdrongen en vergeten? Integendeel, op deze manier komt de dynamiek van een nationale herdenkingscultuur tot uitdrukking. Zoals professionele historici dag in dag uit bezig zijn geschreven beelden over het verleden te bevragen en herzien. Onze kijk op het verleden en onze antwoorden op de vragen wat belangrijk is om herinnerd te worden en hoe dat herinnerd kan worden, veranderen immers in relatie tot ontwikkelingen in de hedendaagse samenleving.

Niet het ter discussie stellen van de vanzelfsprekende aanwezigheid van die koloniale 'helden' in de publieke ruimten is 'krampachtig', maar wel het ongereflecteerd willen vasthouden aan het behoud van dergelijke stoorzenders, omdat ze er nu eenmaal staan. Met het veranderen of verwijderen van het beeld halen we de geschiedenis niet weg. Dat is een drogreden. Geschiedenis blijft geschreven en getoond worden en ook deze heren blijven hun weg vinden in geschiedenisboeken, tentoonstellingen, films, muziek, podcasts en documentaires.

Ik wil dan ook pleiten voor een minder krampachtige, meer vrije omgang met het koloniaal erfgoed in onze hedendaagse publieke ruimte. Een omgang, waar Amsterdam-Zuid een aanzet voor heeft gegeven, en waar ook de gemeente Hoorn in 2012 een stap toe zette door het afgietsel van Jan Pieterszoon Coen van een aangepaste tekst te voorzien die ook aan Coens massamoord onder de bevolking van de Banda-eilanden refereert. De vraag is alleen of de toevoeging van tekst nu wel de meest passende oplossing is, als het 'pièce de résistance' een standbeeld, buste of monument is. Een beeld is immers iets wezenlijk anders dan een tekst.

Met het veranderen of verwijderen van het beeld halen we de geschiedenis niet weg
Barbara HenkesBeeld .

Ontdaan van heldenstatus

Ik zou daarom een beeldende stap verder willen gaan en daarvoor zie ik verschillende mogelijkheden:

We zouden de uit brons gegoten of uit steen gehakte Coenen en Van Heutszen bijeen kunnen brengen in een museumpark. Misschien is het Openlucht Museum een geschikte plek. Door ze uit de publieke ruimte in een museale context te plaatsen, verandert hun betekenis. Daarmee worden ze ontdaan van hun heldenstatus, terwijl tegelijkertijd meer aandacht wordt gegeven aan de betrokkenheid van Nederland bij de gewelddadige kant van deze geschiedenis.

Een andere mogelijkheid is dat we dergelijke beelden confronteren met andere beelden: omring de buste van Van Heutsz in zijn geboorteplaats Coevorden met een beeldengroep die refereert aan het verzet onder de bevolking van Atjeh; haal J.P. Coen van die hoge sokkel en plaats daar een afbeelding van een slachtoffer uit Banda, die vanuit die positie neerkijkt op Coen.

Nog weer een andere benadering zou kunnen liggen in de sfeer van een artistiek-spiritueel afscheid en wedergeboorte. Door de standbeelden van Peter Stuyvesant, Admiraal de Ruyter, J.P. Coen, Generaal Van Heutsz en anderen af te breken (al dan niet onder begeleiding van het ritme van een omfloerste trom), wordt verwezen naar het geweld dat deze Nederlandse helden in het verleden teweeg hebben gebracht. De scherven kunnen vervolgens gebruikt worden om nieuwe beelden te creëren die - alleen al vanwege hun oorsprong - naar dat koloniale verleden verwijzen maar niet langer een eerbetoon aan wrede helden vormen. Of een zachtere aanpak zou zijn om deze bustes en beelden in te pakken in een met bloedvlekken bedrukte stof. Zwart plastic of rubber kan ook, als verwijzing naar de rouw om al die doden die onder hun verantwoordelijkheid gevallen zijn.

Zo maken we nieuwe beelden die beter zijn afgestemd op een inclusieve herinneringscultuur waarin veel meer Nederlanders zich kunnen herkennen; ook degenen die uit de voormalige koloniën naar Nederland zijn gekomen en zich hier hebben gevestigd.

Barbara Henkes is als historica verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Een zachtere aanpak zou zijn om deze bustes en beelden in te pakken in met bloedvlekken bedrukte stof