Direct naar artikelinhoud

Het neutraliteitsargument is simpelweg onhoudbaar

Bij de 'neutraliteit' van overheidsdienaren gaat het om hun opstelling, niet hun uiterlijk, betoogt hoogleraar privaatrecht Reinout Wibier.

Kadra Mohammed, de eerste politievrouw van Minnesota (VS) in hijab.

Een neutrale overheid willen de vele schrijvers, onder wie Martin Sommer, die de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens bekritiseren (Als moraal de politiek verdringt, VK 25 november). Dat college oordeelde dat Sarah Izat werd gediscrimineerd doordat haar werd verboden een hoofddoek te dragen bij de uitoefening van (een deel van) haar politietaken.

Wanneer straalt een politieagent of ambtenaar neutraliteit uit? Wanneer hij een witte man is? Nee, want een witte man is geen zwarte man en wellicht zou de zwarte man kunnen denken dat die witte agent hem aanhoudt omdat hij zwart is. En een vrouw die door deze agent wordt aangehouden kan de indruk krijgen met een vrouwenhater van doen te hebben.

Welke meetlat?

Is een zwarte, vrouwelijke agente neutraler of juist minder neutraal dan haar witte mannelijke collega? Verandert dat oordeel wanneer zij veel of juist weinig make-up draagt, wel of geen oorbellen in heeft? Of gebeurt er pas iets wanneer aan die oorbellen een klein kruisje hangt of een kunstig vormgegeven vlaggetje van de Europese Unie? Wat is neutraliteit? Langs welke meetlat moet ik iemands uiterlijk leggen om te toetsen of hij of zij kenmerken vertoont die aan die neutraliteit afbreuk doen?

Mensen zijn nooit neutraal. Strikte neutraliteit zou alleen kunnen worden bereikt wanneer wij uniforme robots zouden inzetten als politieagent, als minister en als rechter.

Bij een neutrale overheid gaat het dan ook om iets anders. Iets wat beter wordt uitgedrukt door de blinddoek van Vrouwe Justitia. De overheid stelt zich neutraal op ten opzichte van degenen over wie zij staatsmacht uitoefent.

Neutraliteit bestaat niet

Het maakt die overheid niet uit of de burger wit, zwart, geel of paars is, welke religieuze overtuiging die burger aanhangt en wat voor seksuele voorkeuren hij of zij er op nahoudt, (zolang die maar op volwassenen worden gericht). Wanneer die burger een strafbaar feit pleegt, krijgt hij te maken met politie en justitie, zolang hij zich binnen de grenzen van de wet beweegt, wordt hij met rust gelaten, of hij nu Feyenoord-supporter, Ajax-aanhanger of duivelaanbidder is.

De vorm van neutraliteit die de door mij bekritiseerde schrijvers zeggen na te streven bestaat niet. En ondertussen is er een belangrijk ander gegeven. Namelijk dat het goed is wanneer de mensen die bij de overheid werken als agent, ambtenaar, officier van justitie of rechter een afspiegeling vormen van de samenleving. Dat je bij een verkeerscontrole zowel de kans loopt om te worden aangehouden door een zwarte vrouw, met of zonder hoofddoek, als door een witte man, met of zonder snor. En dat dat geen enkel verschil maakt omdat je steeds te maken hebt met iemand die aan dezelfde regels gebonden is en die jou net zo behandelt als ieder ander.

Voor sommige mensen is het dragen van een hoofddoek heel belangrijk. Velen van ons kunnen zich dat niet meer voorstellen en vinden het zelfs een beetje eng. Nog nooit in de geschiedenis was een samenleving zo seculier als de onze en heel veel mensen juichen dat van harte toe. Zichtbare uitingen van een geloofsovertuiging worden als ongemakkelijk ervaren.

Oordeelsvermogen

Maar dat nieuwkomers en hun kinderen zich moeten aanpassen aan de in onze samenleving geldende regels, betekent niet dat zij ook afstand moeten doen van hun religieuze gewoonten. Een samenleving die aanpassing en integratie eist, moet dat ook daadwerkelijk mogelijk maken en dat doet zij niet door mensen voor wie het dragen van een hoofddoek wezenlijk is op voorhand uit te sluiten van allerlei functies.

Natuurlijk zie ik in dat er iets valt te zeggen voor het standpunt dat het dragen van de hoofddoek door een agente in functie niet wordt toegestaan. Daar staat echter een ander belang tegenover en het argument van strikte neutraliteit is gewoon onhoudbaar.

Het is de hoogste tijd voor een vrouwelijke minister-president, president van de Hoge Raad of burgemeester van Amsterdam. En wanneer zij een hoofddoek wil dragen mag dat haar niet op voorhand diskwalificeren.

Het dragen van een hoofddoek heeft als zodanig geen enkele invloed op het oordeelsvermogen van de draagster. Net zo min als een vrouw die (al dan niet) uit overtuiging van de non-existentie van een opperwezen géén hoofddoek draagt wordt de vrouw die dat (om wat voor reden ook) wel doet daarmee bevooroordeeld.

Beiden zullen zich in de uitoefening van hun overheidstaken ten opzichte van andersdenkenden neutraal moeten opstellen. Dat is het enige waar het om gaat.

Reinout Wibier is hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg.

Reinout WibierBeeld Dolph Cantrijn

Dit schreven we eerder over de hoofddoekdiscussie

Commentaar: hoofddoek onverenigbaar met neutraliteit
Een hoofddoek is onverenigbaar met neutraliteit, ongeacht de werkhouding van de draagster, betoogt Sander van Walsum.

Agent Sarah Izat mag haar politie-uniform met hoofddoek dragen, maar dit geldt niet voor iedereen
'We won!', schreef Sarah Izat na het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens dat ze een hoofddoek met haar politie-uniform mag dragen. Voorbarig, want het geldt alleen voor haar zeer specifieke situatie. (+)

'Ik wil af van dat stereotype beeld van de zielige moslimvrouw'
Sarah Izat wil agent zijn met een hoofddoek. In dit interview vertelde ze waarom.

'Schijn van partijdigheid funest voor politie in seculiere rechtsstaat'
De kunst van het politievak is om geen blijk te geven van je particuliere geloofsopvattingen, betoogt cultureel psycholoog aan de Politieacademie Keyvan Shahbazi.

'Je kunt maar één uniform tegelijk dragen'
Ook veel lezers reageren op politiemedewerker Izat die naar het College voor de Rechten van de Mens is gestapt. Een selectie van lezersbrieven.