De minister vreest dat ouderen en jongeren straks ''lijnrecht tegenover elkaar staan" als het gaat om het pensioen, zei hij maandag op een bijeenkomst. Ouderen omdat hun pensioen niet wordt geïndexeerd en jongeren omdat ze niet meer willen meedoen aan de voorziening.
Vernieuwing van de oudedagsvoorziening vraagt volgens Koolmees ''vooral een goede samenwerking met alle partners''.
Daarbij moeten in het zogeheten poldermodel deelbelangen aan de kant worden gezet. ''Het blijven vasthouden aan deelbelangen maakt je blind voor overkoepelende problemen, die voor de buitenwereld allang zichtbaar zijn".
Koolmees prees het overleg met werkgevers en werknemers. ''Ik geloof niet in 'voor' of 'tegen' de polder. De polder is een feit", zei hij.
Advies
Volgens Koolmees ligt er met het regeerakkoord "een ambitieus pakket" over de pensioenen. Daarin staat dat er wordt gewacht op een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER), dat begin volgend jaar wordt verwacht. Het wetgevingsproces moet in 2020 zijn afgerond, daarna kan het nieuwe pensioenstelsel worden opgetuigd.
Er wordt binnen de SER, het adviesorgaan van de regering met werkgevers, werknemers en deskundigen, al langer gesproken over een toekomstig pensioenstelsel. Er zijn ook al verschillende varianten en deeladviezen gepubliceerd. "Er is de afgelopen jaren veel over gesproken, maar een doorbraak bleef uit", weet ook Koolmees.
Het is zijn streven om iedereen mee te krijgen, het gaat immers om een pot met geld van 1.300 miljard euro. De nieuwe regering wil een individuele opbouw met een collectieve uitkeringsfase.
Herverdeling
Daarbij wordt de doorsneesystematiek afgeschaft. Met dit systeem betaalt jong en oud bij hetzelfde pensioenfonds dezelfde pensioenpremie. Dit lijkt eerlijk, maar komt in feite neer op een vermogensherverdeling van jong naar oud.
De inleg van jongeren, tot 45 jaar in dit geval, is meer waard dan die van ouderen omdat hun geld langer kan renderen. Tegelijkertijd zijn jongeren er door de vergrijzing minder zeker van dat zij hier ook van kunnen profiteren.
Degenen die het meeste nadeel hebben van het afschaffen van de doorsneepremie zijn de 45-plussers, erkent Koolmees. Zij hebben al heel lang te veel betaald voor de oudere generaties. "Daar zou je met de overstap een evenwichtig pakket voor kunnen maken, maar dat is heel ingewikkeld", aldus de bewindsman.