De cijfers die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maandag op basis van een onderzoek presenteerde, geven een helder beeld van de problematiek, volgens directeur van de Woonbond Ronald Paping.
Het onderzoek van PLB wijst uit dat ruim een kwart (28 procent) van de middeninkomens geen maandelijkse huur van 700 euro of meer kan betalen. Het gaat om ongeveer 425.000 huishoudens die veelal minder dan 39.000 euro bruto per jaar binnenkrijgen. Het aanbod aan huurwoningen waar zij terechtkunnen, is zeer beperkt.
Doordat zij geen huis in de vrije sector kunnen betalen, blijven ze in hun sociale huurwoning zitten. Ze kunnen moeilijk geld sparen of een vermogen opbouwen, want als dat boven de grens van de sociale huur komt, moeten ze zich op de vrije sector richten. Daar zijn de huren voor deze groep vaak te hoog.
Paping signaleert een blinde vlek bij de overheid voor de betaalbaarheid van woningen. "Het gaat veel over het woningtekort en hoe we dat moeten oplossen, maar over de betaalbaarheid van huurwoningen, zeker in het middensegment, gaat het veel te weinig."
"Het regeerakkoord ligt er en als je dat goed leest, lees je veel doelstellingen, maar weinig oplossingen. Het probleem met de betaalbaarheid van huren in het sociaal- en middensegment, wordt enorm onderschat."
Magere jaren
"Onder Minister Blok hebben we magere jaren gekend wat betreft inkomen, maar vette jaren van huurverhogingen. Volgens Paping draagt de huidige huurmarkt daardoor bij aan de armoedeproblematiek. "Maar achter die getallen zitten mensen. Die mensen krijgen elke huurverhoging voor hun kiezen. Ik vind het echt onrechtvaardig dat mensen de sociale huursector worden uitgejaagd. De betaalbare vijver wordt steeds kleiner."
Vereniging van wooncorporaties Aedes heeft de ambitie uitgesproken om de komende jaren 34.000 woningen bij te bouwen. In 2018 worden waarschijnlijk 32.000 woningen door wooncorporaties bijgebouwd. Vooral in het segment dat nét boven de sociale huur ligt, tussen de 710 en 900 euro, is veel vraag.
"Het hangt natuurlijk ook van de samenstelling van je huishouden af, maar 700 euro per maand is echt veel geld", zegt Paping.
Wrijving
Paping wil geen groepen tegen elkaar afzetten, maar maakt zich wel zorgen over wrijving tussen verschillende huurdersgroepen. "Er zijn veel te weinig sociale huurwoningen voor het aantal mensen. Dat leidt tot wrijving tussen groepen huurders. Als op een gegeven moment drie kwart van de beschikbare woningen in dit segment naar bijzondere bevolkingsgroepen als vluchtelingen en senioren gaat, dan geeft dat spanning."
De huren zouden bij voorkeur 10 procent moeten dalen, wat Paping betreft. Hij ziet een mogelijkheid tot het verlichten van lasten van huurders: verduurzaming. "Het verlagen van de woonlasten voor huurders hoeft niet via de hoogte van de huur te gaan. Het kan ook via de energierekening."
"Duurzaamheid moet weer een beetje sexy worden, heb ik tegen de minister gezegd. Daar ligt, behalve bij het bouwen van nieuwe woningen, een mogelijkheid om lasten te verlichten."
Marnix Norder, voorzitter van Aedes, valt hem bij: "Het zou helpen als geld dat nu naar de verhuurderheffing gaat, kan worden besteed aan wonen. Dan komt het ten goede aan huurders. Het nieuwe kabinet heeft zeer ambitieuze doelstellingen voor verduurzaming. Een aftrek van 100 miljoen euro op die heffing, pas in 2022 en alleen voor verduurzaming, is echt veel te weinig."
Samenwerking
Norder wijst op het belang van samenwerking tussen het nieuwe kabinet, gemeenten en huurders, maar ook met bouwers, zorg en maatschappelijke organisaties.
"Een brede coalitie is nodig om te zorgen dat mensen een betaalbaar huurhuis kunnen vinden en dat huurders daar prettig in wonen", aldus Norder. Het Sociaal Huurakkoord dat Aedes en de Woonbond sloten om de betaalbaarheid voor huurders te garanderen, loopt tot mei 2018.