Nieuwe prognose global warming: iets beter, nog steeds rampzalig

Op de VN-Klimaattop COP23 werden vandaag de laatste prognoses van de Carbon Action Tracker (CAT) voorgesteld. Dat onderzoek vernieuwt elk jaar de prognoses voor de klimaatopwarming. Het goede nieuws: we gaan er een tikje op vooruit, als de situatie blijft zoals ze is. Het slechte nieuws: het is bij lange niet goed genoeg.

Als de VN-lidstaten die het Akkoord van Parijs hebben goedgekeurd hun beloftes waarmaken, zal de aarde tegen het eind van deze eeuw 3,2 graden Calcius warmer zijn dan in het pre-industriële tijdperk. Die prognose ziet er al iets beter uit dan die van vorig jaar. Toen stond de prognose nog op een stijging van 3,4 graden.

Die lichte verbetering is opmerkelijk, aangezien de Verenigde Staten uit het Akkoord van Parijs zijn gestapt. President Donald Trump verkiest namelijk in te zetten op jobcreatie in de zeer vervuilende sector van de fossiele brandstoffen. Die beslissing heeft een grote impact, aangezien de Amerikanen de tweede grootste vervuiler ter wereld zijn.

Dat de prognoses dan toch iets beter worden, is vooral te danken aan China en India. Zij zijn respectievelijk de grootste en derde grootste vervuiler ter wereld. "Terwijl de Verenigde Staten niets doet, nemen China en India hun verantwoordelijkheid.", zegt Bill Hare van Climate Analytics, een van de onderzoeksgroepen die aan CAT werkte. Toch hebben ook zij nog werk aan de winkel. In beide landen is de forse stijging van de uitstoot nu afgeremd, maar niet verminderd. Er is dus nog werk aan de winkel.

Een hoera-stemming is dus misplaatst, schetst de Verenigde Naties met enkele voorbeelden. Als de temperaturen 3 graden Celcius of meer stijgen, komt het voortbestaan van onder andere tropische koraalriffen, Alpengletsjers, de zomerse Arctische ijszee in het gedrang. Het zou zelfs kunnen lijden tot het onomkeerbare smelten van het ijs in Groenland, wat wereldwijd de zeeniveaus kan doen stijgen.