"Het zit heel diep in de menselijke aard om tégen veranderingen te zijn", stelt massapsycholoog Hans van de Sande meteen. "Het maakt niet uit of het gaat om een traditie als Sinterklaas of arbeidsvoorwaarden: de eerste reactie is tegenstribbelen." Daar is zelfs een wetenschappelijke term voor, resistance to change. "Als dingen op zich goed functioneren, zal de mens er altijd de voorkeur aan geven niets te veranderen. Het kan gevoelsmatig alleen maar minder worden."
In het geval van Sinterklaas en Zwarte Piet zit de adoratie diep in de natuur van de voorstanders ingebakken. "Het geloof in Sint en Piet is voor veel voorstanders bijna te vergelijken met een geloof in God: wat in de kindertijd is ingeprent, moet met hand en tand verdedigd worden."
De roep om veranderingen komt vooral van de 'nieuwe Nederlanders', mensen die niet van jongs af aan die liefde voor het kinderfeest hebben meegekregen. "Die hebben een heel andere achtergrond en connotatie. Zij worden bij wijze van spreken al hun hele leven scheef aangekeken op een andere huidskleur en ervaren de Zwarte Piet-traditie als een racistisch statement."
Moderne stoomboot
De eerste persoon die Zwarte Piet als hulpje van Sinterklaas introduceerde was de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman. Deze schreef in 1850 een kinderboek waarin hij Spanje het moederland van de Griekse Sint Nicolaas maakte. De heilige, die met de toen hypermoderne stoomboot naar Nederland kwam, had in de eeuw daarna tijdens de intocht vaak een heel gevolg bij zich: Romeinen, Italiaanse handelslieden, een Spaanse hofhouding én Zwarte Piet.
Maar van enige racistische motieven was totaal geen sprake, beklemtoont Ineke Strouken, de oud-directeur van het Nederlandse Centrum voor Volkscultuur. "Sterker nog, hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, die zich hevig verzette tegen slavernij. Hij bedacht Zwarte Piet juist omdat hij voor het belangrijke feest de meest bijzondere helper mogelijk wilde bedenken. De Nederlandse samenleving kende nog nauwelijks donkere mensen, en Piet zag er rijk en welvarend uit."
Kuifje en carnaval
Pas een eeuw later, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, bleek Zwarte Piet een wat dommig figuur te zijn geworden. Het is volgens Strouken wat onduidelijk wat deze kentering teweeg bracht, "mogelijk gebeurde dit onder invloed van de rooms-katholieke missieboekjes over arme zwarte kindjes die geholpen moesten worden. Maar feit is dat het in die periode een veel gebezigde verbeelding van donkere mensen was: kijk naar de tekeningen in de Puk & Muk-boekjes, of de strips van Kuifje uit die tijd."
Voor dit soort achtergronden en argumenten zijn de meeste boze burgers die protesteren tegen de aanpassingen van Zwarte Piet echter niet ontvankelijk. "Een kenmerk van tradities is ook dat ze nauwelijks uit te leggen zijn aan mensen die er niet mee zijn opgegroeid", stelt Strouken. Zij komt zelf uit Brabant, haar man komt uit Utrecht. "Ik vind Carnaval fantastisch, hij vindt er niets aan. En ik kan hem met geen mogelijkheid uitleggen waarom het nou zo'n geweldig feest is."
Een kenmerk van tradities is ook dat ze nauwelijks uit te leggen zijn aan mensen die er niet mee zijn opgegroeid
Ratio overboord
Weerstand tegen het veranderen van Zwarte Piet gaat ook niet over informatie-uitwisseling, maar om gevoelens, stelt massa- en cultuurpsycholoog Jaap van Ginneken. "Je kan nog met zoveel rationele argumenten aankomen, als de geborgenheid uit je jeugd waarmee Zwarte Piet wordt geassocieerd dreigt te worden aangetast, gaat alle ratio overboord."
Daarnaast werkt bij de tegenstanders van de nieuwe Piet als een rode lap op een stier dat voorstanders hen betichten van racisme. "Zij staan alleen voor de oer-Hollandse traditie die ze koesteren en zien niet wat dat met racisme te maken heeft, terwijl dat racistische gevoel voor de andere partij juist de belangrijkste reden is om het uiterlijk en de invulling van Piet te willen veranderen."
VN-rapport
Buiten Nederland is er vrijwel niemand die begrijpt waarom zo'n groot deel van de bevolking hier de 'racistische' traditie verdedigt, legt Van Ginneken uit. Hij verwijst onder meer naar het VN-rapport dat drie jaar geleden het kinderfeest veroordeelde. "Amerikanen ervaren Piet na de hele burgerrechtenstrijd van de jaren zestig niet meer als een neutraal figuur. Zij lopen als het om de racismediscussie gaat decennia op Nederland voor. Dat zie je ook in de wetenschap: in de VS is veel meer onderzoek op dat gebied verricht en staat men ook veel meer open voor conclusies die pleiten voor veranderingen."
In het grotendeels blanke Nederland speelde dit racismevraagstuk in de jaren vijftig en zestig niet. "Onze grootste kolonie was Indonesië en die waren we verloren", legt Van Ginneken uit. "En de groep Nederlanders uit het Caribisch gebied was te klein om gehoord te worden en had eigenlijk tot voor kort totaal geen stem in het maatschappelijke debat."
Roomblank kabinet
In dat opzicht is er nog te weinig veranderd, stelt de wetenschapper. Zo helpt het volgens hem in de discussie niet dat Nederland met Rutte III wederom een roomblank kabinet heeft gekregen. "Je merkt de afgelopen jaren steeds vaker dat blanke politici geen idee hebben hoe gevoelig sommige historische kwesties voor een grote groep Nederlanders liggen."
Als voorbeeld noemt hij de manier waarop oud-premier Jan-Peter Balkenende de 'VOC-mentaliteit' van Nederland prees. "In die periode heeft Nederland zich schuldig gemaakt aan genocide voor een paar kruidnagels. Waarom zouden we daar trots op moeten zijn?"
Ook bij de reactie op het VN-rapport werd snel duidelijk dat het kabinet niet begreep waarom Zwarte Piet in het buitenland zo gevoelig ligt. "In dat opzicht moeten we het de komende jaren echt hebben van de grote steden. Die moeten maar de voortrekkersrol op zich nemen; van Rutte, Buma en Zijlstra hoeven we dat niet te verwachten."
Randstad en buitengebied
Van Ginneken denkt dat de veranderingen niet meer te stoppen zijn en voorspelt dat de gitzwarte en overdreven dommige Piet over tien jaar volledig uit het Nederlandse straatbeeld is verdwenen. Van de Sande gaat hier niet in mee. "Verkijk je niet op de hoeveelheid Nederlanders die helemaal niet staan te springen om veranderingen", legt hij uit.
Er is volgens hem ook een duidelijk verschil tussen de Randstad en het buitengebied. "In steden als Rotterdam, Den Haag en Amsterdam is inmiddels pakweg de helft van de jongere bevolking van niet-Nederlandse komaf. Maar in plattelandsgemeenten zijn donkere bewoners doorgaans nog steeds in de minderheid. Daar is ondanks alle discussies van de afgelopen jaren ook nog niets veranderd aan het uiterlijk van Piet."
Ook dit verschil is trouwens historisch te verklaren, stelt collega Van de Sande. "Buiten de grote steden is het leven nog veel traditioneler ingericht", legt hij uit. "Daar vind je nog meer rurale gemeenschappen waarin tradities nog veel waarde hebben. Daar gaat het collectieve belang van de familie of straat nog vóór de belangen en gedachten van het individu. Dan ligt conservatisme snel op de loer." In grote steden zou de drang naar verandering veel sterker zijn. "In een stedelijke omgeving is het ieder voor zich. Iedereen trekt zijn eigen plan, zorgt voor zichzelf en denkt voor zichzelf."
Klompendansen
Expert Strouken stelt juist dat de verandering van tradities niet tegen te houden is. "Veel mensen denken dat tradities in beton gegoten zijn. Maar juist het tegendeel is waar: ze blijven alleen maar bestaan als ze dynamisch zijn en volgende generaties ze aanpassen aan de nieuwe tijdgeest." Als voorbeeld noemt ze klompendansen. "Die vorm van folklore paste niet in de behoeftes van de nieuwe tijd. Dus dat is dode cultuur geworden, die je alleen nog maar terugvindt in musea of op historische evenementen."
Zwarte Piet en Sinterklaas veranderen langzaam mee met hun tijd; er is volgens Strouken niemand die dat kan tegenhouden. "Een eeuw geleden was Sinterklaas nog een boeman, die een boek met stoute kinderen had die hij in de zak stopte en meenam naar Spanje", stelt ze. "Maar sinds de jaren vijftig voeden we kinderen niet meer op met angst en veranderde hij van een boeman in een kindervriend. Wie een traditie wil behouden, moet openstaan voor veranderingen. Anders is een traditie, zelfs Sinterklaas, ten dode opgeschreven."