De kalkstenen schijf waarop met behulp van de zon de tijd kon worden getoond, dateert uit de eerste eeuw voor Christus en is nog vrijwel intact. Alleen het uitsteeksel dat een schaduw wierp over de zonnewijzer en zo de tijd aangaf, is afgebroken en vooralsnog spoorloos.
Dat meldt de nieuwssite van de Universiteit van Cambridge.
Uurlijnen
Onderzoekers van de Britse universiteit vonden de zonnewijzer bij een opgraving bij de beroemde heuvel Monte Cassino, ongeveer 80 kilometer van Rome. Hier liggen de resten van de Romeinse stad Interamna Lirenas, die in de zesde eeuw na Christus werd verlaten.
De zonnewijzer werd gevonden tussen de resten van een oud theater. Het instrument bevat een inscriptie van een Romeinse burger met de naam Marcus Novius Tubula. Waarschijnlijk heeft hij de opdracht gegeven voor de bouw van de zonnewijzer.
Het gaat om een bijzonder exemplaar. Op de stenen schijf zijn niet alleen uurlijnen gegraveerd die de verschillende uren van de dag aangeven. De zonnewijzer bevat ook speciale rondingen waaraan door de schaduwval is af te lezen of het zomer of winter is.
Bestuurder
De vondst van het instrument is volgens onderzoeker Alessandro Launaro zeer bijzonder. "Tot nu toe zijn er minder dan honderd exemplaren van dit type zonnewijzer gevonden ", verklaart hij. "Daarvan heeft slechts een handjevol een inscriptie."
De wetenschappers vermoeden dat Marcus Novius Tabula de zonnewijzer liet bouwen om te vieren dat hij was verkozen tot volksvertegenwoordiger in zijn stad.