Direct naar artikelinhoud
Column

Dijkhoff met VVD makelaar in het midden

Hans GoslingaBeeld Trouw

Wie had dat een halve eeuw terug kunnen denken? De VVD in het midden van de Nederlandse politiek, met haar eerste man in het Torentje en een fractieleider die in het parlement in een ongekend vertoon van gematigdheid de oppositie oproept tot samenwerking: 'Laten we samen kijken hoe we de dingen beter kunnen maken en niet het verschil zoeken op de vierkante millimeter'.

In 1967 was een dergelijke positie nog moeilijk voorstelbaar. Hoewel de christen-democraten in dat jaar hun absolute meerderheid van 76 zetels kwijtraakten, beheersten zij vanuit hun dominante en strategische gunstige middenpositie het toneel. De VVD bevindt zich nu dan wel in die spilpositie, maar het verschil is dat zij niet over de dominantie beschikt als de christelijke partijen in die dagen.

Dat verklaart de sotto voce van de nieuwe fractieleider Dijkhoff en diens wil tot samenwerking, ook met partijen buiten de nieuwe coalitie. Meer dan als partij die vanuit het zadel regeert, stelt de VVD zich op als makelaar. Vanuit dat gezichtspunt was het logisch dat premier Rutte zijn derde kabinet in de traditie plaatste van de typische Nederlandse coalitiepolitiek, waarvoor in 1917 met invoering van het algemeen kiesrecht in ruil voor een gelijke positie van het christelijk onderwijs de basis werd gelegd.

Rutte III is een parlementair meerderheidskabinet, maar de meerderheid is zo smal dat een breder draagvlak geen kwaad kan

Sonderen en aftasten

De grote figuur van deze Pacificatie was de liberaal Cort van der Linden, die vanwege deze prestatie werd geprezen als 'stille tovenaar' en 'eerlijke makelaar'. Hij combineerde volgens waarnemers in die dagen 'een fijn politiek gevoel met slim zakendoen'. Dat maakt het begrijpelijk dat Rutte zich graag aan zijn verre voorganger spiegelt. Hij hanteert dezelfde stijl van sonderen en aftasten.

In de regeringsverklaring wekte de premier de indruk dat de verzoening van 1917 zich beperkte tot liberalen en confessionelen. Maar ook de sociaal-democraten steunden de uitruil als gedogers van het minderheidskabinet-Cort van der Linden. Nu zou je spreken van een 'constructieve oppositie'. Rutte III is weliswaar een parlementair meerderheidskabinet, maar de meerderheid is met 76 zetels zo smal dat een breder draagvlak geen kwaad kan.

Rutte toonde zich van deze precaire basis bewust. 'De democratie en het landsbestuur zijn gebaat bij betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van anderen.' Net als onder zijn tweede kabinet met de PvdA blijft herstel van het vertrouwen in de democratie dus ook een belangrijk doel. 'Politiek moet er zijn voor alle Nederlanders, juist ook voor de mensen die denken dat de politiek er niet voor hen is'.

Liever schreeuwen dan dingen aanpakken

Dat betekent niet dat de VVD de populisten op de rechterflank te vriend wil houden. Dijkhoff markeerde scherp een verschil tussen 'partijen die liever schreeuwen dan dingen aanpakken' en 'partijen die zijn opgericht om Nederland beter te maken'. Rutte maakte in dezelfde geest korte metten met de poging van Wilders en Baudet twijfel te zaaien over de loyaliteit van de bewindslieden Ollongren en Visser vanwege hun dubbele nationaliteit.

Met het trekken van deze grens markeerde het debat bij de start van Rutte III misschien wel het einde aan de identiteitspolitie

Met het trekken van deze grens markeerde het debat bij de start van Rutte III misschien wel het einde aan de identiteitspolitiek, of althans het begin van het einde. Ook dat zou in de geest van de Pacificatie van 1917 zijn, die een eind maakte aan een langdurige cultuuroorlog 'die in de natie een wig dreef'. De diepere betekenis van de uitruil was dat ons land in een tijd van verwoestend nationalisme rondom de grenzen besliste zijn eenheid te zoeken in verscheidenheid. Een afwijzing dus van een krampachtig eenheidsstreven. De historicus Huizinga zou later schrijven: 'We willen niet worden geleid als de blinden van Bruegel of als een beer aan een ketting'.

Tolerantie, gelijkwaardigheid en geloofsvrijheid

De echo van deze noties was helder terug te horen in de regeringsverklaring. Rutte III ziet het voor de wereld herkenbare Nederland niet als eenvormig. 'Het is een samenleving waarin niet je geloof of je afkomst, maar je toekomst telt. Tolerantie, gelijkwaardigheid en geloofsvrijheid zijn de kernwaarden van ons land'. De Nederlandse driekleur in de vergaderzaal van de Tweede Kamer als licht symbool van nationale verbondenheid past daar beter bij dan het uitdragen van een hermetisch gesloten 'joods-christelijke traditie'.

De cultuuroorlog beu riep de liberale fractievoorzitter Dresselhuys in 1917 op tot een 'nieuwe politiek'. Het was de hoogste tijd, meende hij, de verlammende polarisatie te staken en de aandacht te richten op het economisch belang van het land. Niet de culturele, maar de sociaal-economische belangen moesten de inzet zijn van het politieke debat. Zoekend naar een constructief midden opereerden Rutte en Dijkhoff geheel in deze geest. Door de omstandigheden moeten zij makelaar in het midden zijn.