Direct naar artikelinhoud
Column

Ik moet toch ook weer eens gaan blowen

.

Sylvia Witteman zag twee brave jongens mandarijntjes eten, tot het haar begon te dagen
Beeld thinkstock

In de vallende schemering fietste ik de Ruysdaelkade op, toen het begon te regenen. Een beetje. Ik had geen jas aan en stapte dus van mijn fiets om een paraplu uit mijn fietstas te pakken. Op een bankje, vlak bij het borstbeeld van Carel Willink, zaten twee jongens mandarijnen te eten uit een rood netje. Ze leken van de regen geen last te hebben.

Een jaar of 16 waren ze, de een blond en breedgebouwd, de ander tenger en donker; Spaans, Italiaans misschien, of Noord-Afrikaans van afkomst? Maar zulke dingen hoor je je eigenlijk niet af te vragen, het zijn allemaal gewoon Amsterdammers. Ik dacht aan mijn oude vader, die aan elk niet hoogblond schoolkameraadje van mijn kinderen nieuwsgierig pleegt te vragen: 'En waar kom jíj nou weer vandaan?' Ik spoor de jongelui in kwestie graag aan hem te antwoorden met: 'Uit de kut van mijn moeder', maar meestal durven ze dat niet.

De donkere jongen had juist een mandarijn gepeld en zei: 'Deze ziet er perfect uit. Maar je weet het niet...' Hij stak een partje in zijn mond, knikte en vervolgde: 'Bíjna. Toch een heel klein beetje droog. Of nee, niet droog, meer...draderig.' Ook de blonde proefde, met gesloten ogen. 'Precies zoet genoeg', sprak hij. 'Met genoeg zuur, ook. Soms zijn ze alleen maar zoet. Deze is goed. Maar net iets te droog, inderdaad.'

Zulke dingen hoor je je eigenlijk niet af te vragen, het zijn allemaal gewoon Amsterdammers

Ze praatten allebei luid, met de onbevangen, welbespraakte bravoure van gymnasiastjes, opgegroeid aan gezellige eettafels vol beschaafde conversatie met wederzijds respectvolle meningen en gezonde, smakelijke gerechtjes, liefdevol bereid door vleesverlatende, parttime werkende vaders en moeders.

De blonde begon een volgende mandarijn te pellen. Het was alweer opgehouden met regenen. 'Deze heeft een te strakke schil', mopperde hij. 'Nee, man. Dat zijn de beste', wierp de donkere tegen. 'Dan weet je tenminste zeker dat ze niet droog zijn. Die strakke zijn bijna altijd sappig... geef eens?' Behendig pelde hij de mandarijn verder, deelde hem doormidden en gaf zijn vriend de helft. Beiden proefden.'Dit ís 'm wel, hè?', zei de donkere. Ja, knikten ze allebei. Genietend aten ze de mandarijn op. Carel Willink keek onkreukbaar toe, met zijn bakkebaarden, stijve bovenlip en dat chokertje om zijn strot.

Behendig pelde hij de mandarijn verder, deelde hem doormidden en gaf zijn vriend de helft. Beiden proefden.'Dit ís 'm wel, hè?'

Vrolijk fietste ik verder. Die brave jongens, zo gezellig samen met die frisse mandarijntjes, zonder een vlieg kwaad te doen! Kon het maar overal zo gaan!

Pas toen ik al om de hoek was begon het me te dagen. Die jongens waren natuurlijk gewoon knetterstoned! Vandaar die vreetkick en dat vage gelul over mandarijnen, die ze stellig ook nog hadden gejat, bij de supermarkt!

Ik moet toch ook weer eens gaan blowen.