Het akkoord is het resultaat van anderhalf jaar moeizaam onderhandelen tussen de EU-lidstaten over herziening van de zogenoemde Europese detacheringsrichtlijn. De richtlijn gaat over vier jaar in de hele EU gelden maar vooralsnog niet voor de transportsector.
Het akkoord tussen de EU-ministers van Sociale Zaken in Luxemburg betekent dat bijvoorbeeld Polen die tijdelijk in Nederland werken een gelijk loon krijgen en niet langer het minimumloon van het gastland. De detacheringsperiode is maximaal twaalf maanden maar kan eventueel met zes maanden worden verlengd. Polen, Hongarije, Litouwen en Letland stemden tegen het voorstel.
Bekroning
Minister Lodewijk Asscher heeft zich sinds 2013 ingezet voor 'dezelfde beloning voor hetzelfde werk op dezelfde werkplek' in de EU. ''Het voelt als een bekroning. Maar het is vooral mooi voor de Nederlandse bouwvakker en loodgieter."
De bestaande wet uit 1996 wordt nu vaak nog door werkgevers in de EU misbruikt om goedkoop personeel in te huren uit landen waar de lonen een stuk lager liggen, zoals Polen of Bulgarije. Dit gebeurt vooral in de bouw, de verwerkende industrie en het wegvervoer.
EU-parlementariër Agnes Jongerius (PvdA) noemt het een ''historisch akkoord". Maar ze vindt het teleurstellend dat de ministers het niet eens konden worden over de transportsector. ''Het gevaar van uitbuiting en oneerlijke concurrentie in die sector is nog niet opgelost." Daarover gaan de EU-verkeersministers onderhandelen.
Vakbond CNV
Vakbond CNV is minder enthousiast over de plannen. "Er is een stap gezet op weg naar het terugdringen van oneerlijke concurrentie, maar we zijn er echt nog lang niet", aldus voorzitter Maurice Limmen..
De vakbond wijst erop dat sociale premies nog 24 maanden lang in het thuisland kunnen worden betaald en het pensioen uitgezonderd is.
Daarnaast is CNV teleurgesteld dat er een uitzondering is gemaakt voor de transportsector. "Juist in een van de sectoren waar de situatie het meest schrijnend is, wordt niet doorgepakt", vindt Limmen.