Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

D66 meeste vrouwen, CDA toont meeste lef

Formatie De keuze van de bewindslieden in het kabinet-Rutte III is minder ambitieus dan het regeerakkoord.

Beeld Studio NRC

In één opzicht is Rutte III nu al een bijzonder kabinet: nooit eerder bevond zich zoveel politiek gewicht buiten de ministerraad. Drie van de vier partijleiders – Sybrand Buma (CDA), Alexander Pechtold (D66) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) – sturen hun ministers straks aan vanuit de Tweede Kamer, niet vanuit de Trêveszaal.

Vrijdagavond stelden de vier coalitiepartijen definitief de regeringsploeg vast die komende donderdag op het bordes zal staan. Maar in de dagen ervoor lekten de namen van de bewindslieden al één voor één uit. Wat voor bestuurders vaardigen de partijen af om hun regeerakkoord ten uitvoer te brengen? Hebben ze gekozen voor frisse, eigenzinnige gezichten of voor loyale uitvoerders die de partijleiders niet te veel voor de voeten lopen?

Het beeld is gemengd. Rutte III krijgt veel ervaren bestuurders uit de Haagse binnenwereld. Maar hier en daar duiken ook verrassende outsiders op – vooral bij het CDA. Toch is de ministersploeg minder verrassend en ambitieus dan het regeerakkoord.

Voor de VVD treden vrijwel alleen safe pairs of hands aan. Ze zijn afkomstig uit het zittende kabinet, het Europees Parlement of de Tweede Kamerfractie: Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur) en Sander Dekker (Rechtsbescherming).

Verder zijn flink wat VVD-posten toebedeeld volgens het principe ‘beloning voor corvee’. Halbe Zijlstra (Buitenlandse Zaken) was vijf jaar fractievoorzitter in de Tweede Kamer, een hondenbaan bij de grootste regeringspartij. Tamara van Ark, straks staatssecretaris op Sociale Zaken, kreeg als vicefractievoorzitter alle personele en politieke sores op haar bord. En Mark Harbers (staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid), moest als financieel expert in de Kamer menig politieke draai van premier Mark Rutte verdedigen, zoals het derde EU-steunpakket voor Griekenland.

Lees ook meer over de de ministers en staatssecretarissen van het nieuwe kabinet. Dit is het Rutte III

Slechts één VVD-minister komt van buiten het Binnenhof: Bruno Bruins (Medische Zorg). Hij is nu voorzitter van uitkeringsinstantie UWV. Maar ook hij was al eerder bewindspersoon en geldt als een loyale bestuurder die zichzelf niet op de voorgrond plaatst.

Van de VVD-bewindslieden valt vermoedelijk alleen vuurwerk te verwachten van Zijlstra, die op Buitenlandse Zaken als outsider tussen de deftige diplomaten belandt. Hij heeft expliciete ideeën over geopolitiek en is niet bang voor wrijving: als staatssecretaris van Cultuur in het kabinet-Rutte I (2010-’12) joeg hij met genoegen de kunstwereld in de gordijnen.

Alles lijkt bij de VVD in dienst te staan van Rutte, die aan zijn vermoedelijk laatste ronde als premier begint. Het past ook helemaal in de logica van de machtsmachine die de liberalen na ruim zeven jaar als grootste regeringspartij geworden zijn. Maar het is de vraag of zoveel dienstbare bewindslieden de zichtbaarheid van de partij in Rutte III goed zullen doen.

Ook D66 komt met weinig verrassende namen – al zocht de partij intensief naar mensen van buiten Den Haag. Topdiplomaat Sigrid Kaag als tweede minister op Buitenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is een mooi uithangbord voor D66. Wel moet nog blijken hoe bedreven ze is in het politieke spel. Met Menno Snel, staatssecretaris van Financiën, haalt de partij ook iemand van buiten het Binnenhof. Hij is voormalig bewindvoerder bij het Internationaal Monetair Fonds

Verder kiest Pechtold vooral voor vertrouwelingen uit de Tweede Kamer: mede-onderhandelaar Wouter Koolmees op Sociale Zaken, Ingrid van Engelshoven als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Stientje van Veldhoven als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Meer manager dan politicus

Kajsa Ollongren, de beoogd vicepremier van D66, werkte eerder als hoogste ambtenaar van premier Rutte. Ze kent de Haagse binnenwereld door en door. Maar in Amsterdam, waar Ollongren de afgelopen jaren wethouder was, staat ze meer bekend als manager dan als politicus.

D66 zorgt in dit kabinet voor een primeur: voor het eerst draagt een partij meer vrouwelijke dan mannelijk bewindslieden voor. Maar het ontbreken van een toekomstige D66-leider in het kabinet roept wel een vraag op: hoe wil de partij de opvolging van Pechtold regelen? Aan het Binnenhof wordt aangenomen dat hij bij de volgende verkiezingen geen lijsttrekker meer is.

De ChristenUnie kiest als kleinste coalitiepartner voor vertrouwde gezichten. Mede-onderhandelaar Carola Schouten gaat als vicepremier en minister van Landbouw de CU-belangen in de Trêveszaal verdedigen. De andere minister, Arie Slob (Onderwijs), was tot twee jaar geleden partijleider en is een intimus van zowel Schouten als fractievoorzitter Segers. De enige bewindsman ‘van buiten’ is staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid), nu nog wethouder in Apeldoorn.

De coalitiepartij die het meeste lef toont, is het CDA. De christendemocraten hebben een aantal opmerkelijke keuzes gemaakt. Zo blijft niet alleen Buma maar ook zijn mede-onderhandelaar Pieter Heerma in de Tweede Kamer. Gevolg is dat er straks niemand voor het CDA in de Treveszaal zit die alle onuitgesproken aannames achter het regeerakkoord kent.

Verder schuift de partij ministers naar voren die overwegend ‘van buiten’ komen en niet bepaald kleurloos zijn. Zo wordt niet de degelijke Ank Bijleveld (Defensie) vicepremier, maar de flamboyante Rotterdamse wethouder Hugo de Jonge (Volksgezondheid). Op het ministerie van Financiën komt senator en McKinsey-partner Wopke Hoekstra, een man die qua uitstraling, leeftijd en politiek gevoel alles in zich heeft om in de toekomst CDA-leider te worden.

Over de benoeming van De Jonge en Hoekstra kun je zeggen: een beproefd concept. Buma zet mogelijke concurrenten voor het leiderschap in het kabinet, in plaats van ze de kans te geven van buitenaf kritiek te hebben op de CDA-koers. Hold your enemies close. Zeker bij Hoekstra is dat het geval: hij geldt als stukken liberaler dan de cultureel conservatieve Buma.

Maar die redenering gaat niet op voor de vierde CDA-minister: Ferdinand Grapperhaus op Justitie en Veiligheid. De advocaat en hoogleraar staat bekend als autonoom en uitgesproken. Zo doken er deze week tweets op die hij in het heetst van de verkiezingsstrijd verstuurde. Geert Wilders (PVV) noemde hij „ontoerekeningsvatbaar” en D66-leider Pechtold was „een politieke windvaan”. Grapperhaus krijgt, zonder Haagse ervaring, de leiding over een groot, lastig ministerie. Hij is, kortom, een gewaagde en interessante keuze.

De enige twee CDA’ers die vanuit de Tweede Kamerfractie het kabinet ingaan, krijgen een post als staatssecretaris. Raymond Knops komt op Binnenlandse Zaken, Mona Keijzer gaat naar Economische Zaken. Wie in de Tweede Kamer blijft, is de eigenzinnige parlementariër Pieter Omtzigt. Gezien de krappe meerderheid van Rutte III (één zetel), is ook dát een gok van het CDA.