Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Analyse

EU 2.0? Van Rutte hoeft het niet

Nederland en eu De komende EU-top gaat meer dan ooit over de Europese toekomst. Heeft Rutte III visie en speelruimte?

Premier Mark Rutte op een persconferentie na afloop van een bijeenkomst van de Europese Raad.
Premier Mark Rutte op een persconferentie na afloop van een bijeenkomst van de Europese Raad. Foto Jonas Roosens / ANP

Opnieuw gaat het over de toekomst van Europa. In Brussel komen donderdag en vrijdag de regeringsleiders van de (nu nog) 28 lidstaten bijeen om verdere stappen te zetten naar nauwere samenwerking.

Tijd voor elan, visionaire gedachten, een nieuwe agenda, klinkt het in diverse hoofdsteden. Hernieuwde Frans-Duitse samenwerking, de Brexit, nakende Europese verkiezingen zetten de toon. Maar waar staat Rutte III?

Dat lijdt onder „een gebrek aan een gedeeld beeld over de toekomst van Europa”, signaleert onderzoeker Rem Korteweg van denktank Clingendael. De EU zou daarmee wel eens „een belangrijke splijtzwam” kunnen worden in het nieuwe kabinet, stelt hij in een notitie naar aanleiding van het regeerakkoord.

Premier Rutte geeft straks leiding aan een kabinet met daarin D66 als uitgesproken pro-Europese partij, de ChristenUnie als zeer eurosceptische partij en daar tussenin VVD en CDA die door de jaren heen steeds aarzelender zijn geworden over het Europese ‘project’. Ruimte voor bewegen is er niet. Gesteund door zijn nieuwe coalitiepartners zal Rutte het vertrouwde beeld uitstralen: noodgedwongen pragmatisch en wars van Europese vergezichten.

Lees ook: Knutselen aan het nieuwe Europa

In Europa kolkt het van de toekomstplannen. Maar in het regeerakkoord van het nieuwe Nederlandse kabinet overheerst de ‘down-to-earth-benadering’ zoals premier Rutte de Nederlandse positie vorige week in de Tweede Kamer duidde. „Niet met vlaggen, maar wat Nederlandser.”

Compromis

Heeft Nederland überhaupt wel een Europa-politiek, was afgelopen jaren de terugkerende vraag. De Europese Unie is één groot compromis, maar hetzelfde geldt voor de Nederlandse houding tegenover Europa. Het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie is hiervan een illustratie. De Europa-paragraaf in hun huwelijkscontract begint met een steunbetuiging: „Naast een economische gemeenschap is de Europese Unie een waardengemeenschap waarin Nederland zich thuis voelt.” Maar direct daarop volgt de zin dat „kan worden vastgesteld dat de EU op terreinen regels heeft gesteld waar de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten onnodig wordt ingeperkt.”

Het klinkt vertrouwd. Het nu bijna voorbije tweede kabinet-Rutte straalde dezelfde én-én-houding uit. ‘Europees waar nodig, nationaal als het kan’, was het adagium. Rutte heeft zich er binnen de kring van 28 regeringsleiders altijd mee kunnen handhaven. Het is ook al lang geen uniek Nederlands geluid meer. Ook voorzitter Juncker van de Europese Commissie heeft het herhaaldelijk over een Europa dat zich moet beperken tot de kerntaken.

Maar dat die kerntaken zeer verstrekkend kunnen zijn, zal ook deze twee dagen in Brussel weer duidelijk worden. Dan zal het gaan over onder andere verdergaande Europese defensiesamenwerking, gezamenlijk migratiebeleid, gezamenlijk klimaatbeleid, één Europese digitale markt. Het past allemaal op de stroom van een onmiskenbaar naar elkaar toegroeiend Europa dat in de woorden van Juncker „de wind in de zeilen heeft” .

Rutte III zwijgt over het einddoel. Ondertussen tekenen de overige regeringsleiders in Brussel verder aan de route.