Direct naar artikelinhoud

Wie springt in het vacuüm dat Islamitische Staat achterlaat?

Nu het gevaar van Islamitische Staat is bezworen, het kalifaat zo goed als verpulverd en de gemeenschappelijke vijand verslagen, borrelen ogenblikkelijk oude conflicten weer op.

Een lid van de Syrische Democratische Strijdkrachten kijkt uit op Raqqa.Beeld afp

Nergens is dat zo goed zichtbaar als in het noorden van Irak, waar Koerdische peshmerga's maandag halsoverkop de aftocht bliezen uit Kirkuk. Het Iraakse leger heeft de oliestad weer in handen. De Koerden vertokken ook uit enkele andere betwiste gebieden. Daarmee heeft de Koerdische autonome regio weer de omvang die ze had vóór IS in juni 2014 door de peshmerga's werd teruggedreven.

De Iraaks-Koerdische president Mahmoud Barzani heeft zijn hand grandioos overspeeld. Hij heeft gegokt en verloren. Door het referendum over de Koerdische onafhankelijkheid op 23 september door te drukken, heeft hij internationaal alle sympathie verspeeld. Barzani's regio wordt omringd door machten die gruwen bij de gedachte aan een Koerdische staat: Turkije, Iran, de Iraakse regering. Washington liet hem vallen. Hoe heeft hij kunnen denken het spel te winnen?

Er zijn twee verklaringen voor de gebeurtenissen in Kirkuk, die mogelijk allebei waar zijn. Ten eerste heeft de Koerdische politieke partij PUK, vanouds de rivaal van Barzani's KDP, het Iraakse leger vrij baan gegeven in de stad, een PUK-bolwerk. Mogelijk heeft de partij een akkoordje gesloten met de regering in Bagdad. Parlementariërs van de linkse partij Gorran toonden dinsdag zelfs een kopie van een overeenkomst over een nieuwe autonome regio in steden waar PUK en Gorran sterk zijn, zoals Suleimania en Halabja.

Verder zijn de Koerden, volgens de krant Al Monitor, onder druk gezet door de Iraanse Revolutionaire Garde, die dreigde Kirkuk van drie kanten aan te vallen als de peshmerga's niet zouden opkrassen.

Iran springt in het gat dat wordt achtergelaten door IS. Zowel in Syrië als in Irak heeft Teheran zijn positie versterkt in de strijd tegen de extremisten. Dat wordt bezegeld met de val van het kalifaat.

Soennieten in Irak

Met de val van het kalifaat is Islamitische Staat niet verdwenen. De organisatie zal ondergronds gaan en weer gaan doen waar ze eerder al zo bedreven in was: angst zaaien met bomaanslagen en andere terreuracties. De kans daarop is het grootst in Irak.

In Syrië bestaan immers andere extremistische groeperingen. IS-strijders kunnen daarheen overlopen. In Irak bestaat zo'n alternatief niet. 'Het is zelfs mogelijk dat IS in Syrië totaal verdwijnt. In Irak zal dat zeker niet gebeuren', zegt Craig Whiteside van het Naval War College in Californië.

Bovendien leven in Irak nog altijd sterke grieven onder de soennitische minderheid. Na de val van Saddam Hussein in 2003 werden de soennieten door de nieuwe machthebbers gemarginaliseerd. Zij werden massaal ontslagen uit overheidsdienst. Een zeer bloedige burgeroorlog volgde. De 'soennitische driehoek' was berucht. Sjiitische milities zetten kwaad bloed. IS was een extreem product van het soennitische ongenoegen.

Het is zelfs mogelijk dat IS in Syrië totaal verdwijnt. In Irak zal dat zeker niet gebeuren
Craig Whiteside van het Naval War College

Vuurtje opnieuw opstoken

Waarnemers verschillen van mening over de vraag in hoeverre IS in staat zal zijn het sektarisch vuurtje in Irak opnieuw op te stoken. Sommigen menen dat de door sjiieten gedomineerde regering van premier Haider al-Abadi Bagdad niets heeft gedaan om het vertrouwen onder de soennieten te herstellen. 'Er is geen politiek project, Bagdad heeft gefaald in het creëren van Iraaks burgerschap', zegt Myriam Benraad van de Universiteit Leiden. 'Jonge mensen zullen zich blijven aansluiten bij radicale groepen.'

Maar volgens Michael Hanna van The Century Foundation in New York zijn er wel degelijk kansen voor verstandiger beleid. De ervaring met het kalifaat heeft de bevolking afkerig gemaakt van een nieuwe geweldsronde. 'Het lijden onder IS heeft de kijk van de soennieten veranderd.'

Er is geen politiek project, Bagdad heeft gefaald in het creëren van Iraaks burgerschap
Myriam Benraad van de Universiteit Leiden

De Verenigde Staten en Syrië

Als de laatste resten van het kalifaat zijn opgeruimd, zullen de Verenigde Staten hun belangrijkste doel in Syrië hebben bereikt. Maar ogenblikkelijk doemt daarmee voor hen een veel complexer vraag op: wat nu met Syrië?

Die kwestie heeft een tijdlang op de pauzetoets gestaan. Sluimerende tegenstellingen werden toegedekt. Alle aandacht was gericht op het verslaan van de terroristen van Islamitische Staat. Voor zolang het duurde, kon worden gedaan of Washington en Moskou - met hun gezamenlijke vijand - overlappende belangen hadden. Zelfs het regime van president Bashar al-Assad zong zijn - voor de Amerikanen hoogst ongemakkelijke - deuntje mee in het anti-IS-koor.

Dat is binnenkort voorbij. Ligt het kalifaat eenmaal op de vuilnisbelt van de geschiedenis, dan zullen de Amerikanen opnieuw een oplossing moeten zoeken voor het probleem waarmee ze al zes jaar worstelen: in hoeverre willen ze betrokken worden c.q. blijven in het Syrische wespennest? De VS staan voor een 'wreed dilemma', schrijft Fabrice Balanche van Stanford University. 'Ze moeten urgent een strategie voor na IS vaststellen.' Zo'n strategie is nog volstrekt niet in zicht.

Het door IS in Syrië achtergelaten vacuüm wordt opgevuld door twee kampen: het Syrische regeringsleger en de door Koerden geleide Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF).

Het regime is - met aanzienlijke vuurkracht van Rusland en door Iran betaalde milities - opgerukt naar Deir al-Zour in het zuidoosten van het land. Bedoeling is een corridor te maken naar Irak, waar ook een door Iran gesteunde regering zetelt. Teheran hecht groot belang aan zo'n 'sjiitische as'.

De SDF echter heeft besloten zijn deel van de IS-koek te snijden, met instemming van de Amerikanen, die luchtsteun bieden. Arabische en Koerdische SDF-strijders zijn vanuit het noordoosten opgemarcheerd en staan nu oog in oog met het Syrische leger aan de overkant van de Eufraat. Langs de rivier worden de komende weken de laatste IS-posities opgerold.

Mensen zoeken in de puin na een luchtaanval op Armanaz, in de provincie Idlib, op 30 september 2017.Beeld epa

Is dat eenmaal gebeurd, dan staan SDF en het regime tegenover elkaar, mogelijk met de Eufraat als scheidslijn. Het is de vraag of het leger vervolgens de SDF gaat terugdrijven. Waarschijnlijk niet ogenblikkelijk. Hoe dan ook zullen de VS moeten beslissen of ze hun bondgenoten in de strijd tegen IS ook na het einde van het kalifaat zullen blijven steunen. Blijven de Amerikaanse speciale troepen een oogje in het zeil houden? Willen de VS een confrontatie riskeren met Rusland en Iran? Explosief is het wel. Diverse malen hebben de Russen de Amerikanen de afgelopen weken ervan beschuldigd hun posities te hebben bestookt.

Veel lastiger nog is het dilemma elders in Syrië. In het westen van het land zijn nog gebieden in handen van opstandelingen, met name de provincie Idlib. Aan Al Qaida gelieerde groepen hebben hier de overhand. President Assad, Rusland en Iran weten precies wat ze willen: de rebellen verslaan en de positie van het regime consolideren.

De Amerikanen daarentegen weten niet wat ze willen. Het idee dat ze regime change kunnen bewerkstelligen, hebben ze al lang opgegeven. Maar ze hebben wel aangekondigd, ook in VN-resoluties, Al Qaida te vernietigen. IS-strijders kunnen binnenkort overstappen van het kalifaat naar andere extremistische groepen. Gaan de VS straks dus helpen de laatste verzetshaarden tegen het regime van Assad op te ruimen? Balanche oppert dat Rusland en Iran dat wellicht niet eens zullen toestaan: hoe eerder de Amerikanen weg zijn uit Syrië, hoe beter. Zijn conclusie: 'Een waarlijk Gordiaanse knoop ligt op Trump te wachten.'

Een waarlijk Gordiaanse knoop ligt op Trump te wachten
Fabrice Balanche van Stanford University

Koerden in Syrië

Het verdwijnen van het kalifaat kan grote gevolgen hebben voor de Syrische Koerden. Tot nu toe genieten zij als bondgenoot tegen IS de steun van de Verenigde Staten - ook tegen Turkije. De Turken willen koste wat kost voorkomen dat de Koerden zich nestelen in een semiautonome regio langs hun zuidgrens. Vorig jaar al drong het Turkse leger Syrië binnen om te voorkomen dat de Koerdische YPG-militie te ver zou oprukken. Ankara zinspeelt op een nieuwe invasie.

Tot nu toe gebeurt dat niet, omdat de Amerikanen de Koerdische strijders, hun beste bondgenoten tegen IS immers, beschermen tegen Turkije. Maar wat als het kalifaat is opgerold en de Koerden de klus hebben geklaard waarvoor de VS hen hadden ingeschakeld? In dat geval hebben ze hun strategische waarde verloren en laten de Amerikanen hen wellicht als een baksteen vallen, om NAVO-partner Turkije niet verder van zich te vervreemden. Indien ze alleen komen te staan zullen de Koerden mogelijk de bescherming zoeken van Rusland. Moskou kan de Koerden gebruiken om Turkije in toom te houden.

Overigens zou autonomie voor de Koerden heel goed onderdeel kunnen zijn van duurzame vrede voor Syrië. Een zekere mate van fragmentatie lijkt onvermijdelijk. Het Syrische leger en de Koerdische militie YPG hebben elkaar zes jaar lang grotendeels met rust gelaten.

Door IS bezette gebieden in Syrië en Irak. Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Wat nu met Syrië en Irak?

Ruïnestad Kobani wordt een museum, maar waar moeten de bewoners heen? 
Kobani in Noord-Syrië werd al in 2015 bevrijd van IS. Toch ligt een deel van de stad nog steeds in puin. Herbouw is verboden. 'Uw huis wordt een museum.' 

Nu het kalifaat van IS aan het verdwijnen is, meldt zoon Bin Laden zich aan het front 
Terwijl het kalifaat van IS instort, werkt Al Qaida aan een comeback. Daarvoor heeft de terreurorganisatie een grote troef om uit te spelen: Hamza bin Laden.

Zal Nederland de Koerden belonen voor hun hulp? 
Nu de strijd tegen IS op zijn einde loopt en het Midden-Oosten een nieuwe vorm aanneemt, moet Nederland zich afvragen welke partijen het steunt.