Direct naar artikelinhoud

Kamer twijfelt aan trainingsmissie door interne strijd in Irak

Nederlandse trainers leiden in Irak Peshmerga-strijders op voor de strijd tegen IS.Beeld ANP

In de Tweede Kamer bestaat serieuze twijfel over voortzetting van de Nederlandse trainingsmissie in Irak. Sinds enkele dagen verdrijven militairen van de regering in Bagdad de strijdmacht van de Koerdische regio uit betwiste gebieden. De aanstaande coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie willen daarom nu van het kabinet weten wat de implicaties voor de missie zijn.

“Er mag geen situatie ontstaan waarin we militairen trainen die elkaar bevechten, in plaats van Islamitische Staat”, zegt D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma. De Nederlandse trainingsmissie maakt sinds 2014 deel uit van een internationale coalitie die de Koerden en het Iraakse leger helpt in hun strijd tegen Islamitische Staat (IS).

Inmiddels is IS verdreven uit het grensgebied met de Koerdische regio. Eind september hield het Koerdische regiobestuur in Erbil een referendum waarin ruim negentig procent van de mensen voor onafhankelijke stemden. Maandag verdreven Iraakse militairen Koerdische strijders uit Kirkuk, een stad die de Koerden in 2014 innamen, nadat het Bagdad-gezinde garnizoen voor IS was gevlucht. Gisteren verdreef het leger de Koerden ook uit Sinjar, de stad waar de door IS vervolgde yezidi’s vandaan komen.

ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind zegt dat de internationale coalitie er alleen is voor de strijd tegen IS. “Het zou bizar zijn als we nu de Koerden en de Irakezen trainen om tegen elkaar te vechten.” CDA-Kamerlid Raymond Knops wil een nieuwe beoordeling van de missie, “om te voorkomen dat we bedoeld of onbedoeld aan een lokaal conflict bijdragen.” Ook VVD-Kamerlid Han ten Broeke wil helderheid over de rol van Nederlandse instructeurs, en vraagt zich net als Knops af of hun veiligheid gevaar loopt.

Waarschijnlijk moet het nieuwe kabinet een besluit nemen over de missie.

Geen gevaar

Duitsland stopte vrijdag tijdelijk met het geven van trainingen aan Koerdische strijders. Volgens een woordvoerder van het ministerie van defensie in Berlijn ‘hangt een besluit over hervatting af van de veiligheidssituatie’. Volgens het ministerie in Den Haag lopen Nederlandse militairen voorlopig geen gevaar.

Waarschijnlijk moet het nieuwe kabinet een besluit nemen over de missie. Het demissionaire kabinet maakte in september bekend ook volgend jaar in Irak te willen blijven, maar de Kamer moet daar nog over debatteren.

GroenLinks-Kamerlid Bram van Ojik wil dan de missie ‘kritisch tegen het licht te houden’. Afgelopen jaren steunde zijn partij de inzet in Irak. “Twee maanden geleden leek verlenging nog vanzelfsprekend, maar dat idee is achterhaald door de ontwikkelingen op de grond.” Volgens Van Ojik is de missie inmiddels minder urgent, omdat IS in Irak bijna is verslagen.

We moeten voorkomen dat door ons getrainde en bewapende mensen op een manier worden ingezet die we niet willen.”
D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma

Lokale strijd

De vraag is ook of Den Haag erop kan vertrouwen dat getrainde strijders niet voor een lokale strijd worden gebruikt, ook al geven Erbil en Bagdad garanties af. Tijdens de trainingsmissie in het Afghaanse Kunduz van 2011 tot 2013 zouden door Nederland opgeleide politieagenten niet aan het front vechten. Later bleek dat toch te gebeuren.

Sjoerdsma, bij de totstandkoming van die missie diplomaat in Afghanistan, bewaart er slechte herinneringen aan. “Nederland trok toen een papieren rode lijn in het middeleeuwse Afghaanse zand. Laten we die fout niet nog een keer maken. We moeten voorkomen dat door ons getrainde en bewapende mensen op een manier worden ingezet die we niet willen.”

Lees ook: In Irak laait een nieuwe oorlog op, en dat komt IS goed uit