"We hadden informatie dat de ARSA (Arakan Rohingya Salvation Army) zou kunnen aanvallen, maar daar hebben we nog geen meldingen over gehad", zei een woordvoerder van de lokale overheid. De ARSA kondigde op 10 september eenzijdig een wapenstilstand van een maand af om hulpverlening mogelijk te maken.
De lichtbewapende opstandelingen vielen eind augustus veiligheidstroepen aan. Die sloegen daarop hard terug, met een massale uitstroom van vluchtelingen tot gevolg. Gevluchte Rohingya claimen onder meer dat militairen dorpen in brand hebben gestoken.
Vlucht
Eind september waarschuwde VN-topman António Guterres dat de vluchtelingencrisis in het land verder kon escaleren. Hij noemde de ontwikkelingen tijdens een zitting van de VN-Veiligheidsraad een ''humanitaire nachtmerrie''.
Sinds de aanvallen zijn 520.000 Rohingya-moslims naar Bangladesh gevlucht. Op maandag 9 oktober zouden zelfs elfduizend Rohingya's de grens over hebben gestoken richting het land.
''We hebben ijzingwekkende verhalen gehoord van vluchtelingen, vooral vrouwen, kinderen en ouderen'', zei Guterres. Zij spraken onder meer over ''excessief geweld, het gebruik van landmijnen tegen burgers en seksueel geweld''.
De overheid van Myanmar ontkent dat er een etnische zuivering plaatsvindt, zoals veel critici beweren. Er zijn sinds de aanvallen in augustus zo'n vijfhonderd mensen omgekomen, volgens de overheid.