Het bezoek van Walter Benjamin aan Moskou, in de winter 1927-1928, is allesbehalve een succes. voks, de bureaucratische instantie belast met de inkadering en de controle van niet-communistische intellectuelen met een positieve instelling tegenover de jonge Sovjet-Unie, regelt kaartjes voor theatervoorstellingen, maar die bevallen Benjamin niet – zelfs niet de vier uur durende enscenering van Gogols Revisor door het avant-gardistische theaterwonder Vsevolod Meyerhold. In de bioscoop blijkt weinig over te zijn van het formalistisch avontuur van de sovjetcinema, dat velen in Europa de indruk heeft gegeven dat Rusland sinds de revolutie een baaierd van kunstzinnig experiment was.

Is sovjet-Rusland, hoop van het progressieve deel der mensheid, wel op de goede weg? vraagt Benjamin zich af. Het armelijke hotel waarin voks hem heeft ondergebracht, en dat hij zelf moet betalen – voks geeft alleen een kortingsbon – steekt de jonge Duitse essayist zeer. voks ziet duidelijk niet al te veel in de filosoof Benjamin. Pijnlijk is het contrast wanneer hij Joseph Roth opzoekt, ook net in Moskou als sterverslaggever voor belangrijke, burgerlijke Duitse kranten. Roth is door voks ondergebracht in het luxueuze Metropol Hotel, wordt van vroeg tot laat door het puikje van Moskou’s intelligentsia omgeven en hoeft niets zelf te betalen.

André Gide (links) op het Lenin-mausoleum op het Rode Plein houdt de lijkrede voor Maksim Gorki. Om hem heen, deels niet te zien, Vjatsjeslav Molotov, Josef Stalin, Nikolai Alexsandrovitsj Boulganin, Nikita Chroesjtsjov, Anastas Ivanovitsj Mikoyan, journalist Michel Koltsov en schrijver Aleksej Tolstoj. Moskou 1936; © Rue des Archives / RDA / HH

Zo deden ze dat bij voks: prominente buitenlandse bezoekers in de watten leggen, in de hoop dat ze het zicht op de sovjetwerkelijkheid van armoede, autoritarisme en erger verloren, en eenmaal weer thuis een welwillend beeld zouden schetsen van de jonge sovjetstaat. Zo iemand heette een fellow traveller – in het Russisch: popoetsjik – die, zonder toe te treden tot een communistische partij, toch geloof in de Sovjet-Unie uitdroeg.

Benjamins teleurstelling in Moskou is ook erotisch. Hij had gehoopt de Letse communistische theatermaakster Asja Lacis weer in de armen te kunnen sluiten, na hun stormachtige ontmoetingen op Capri, in Berlijn en Riga. Zij had hem de ogen geopend voor het marxisme en haar revolutionair enthousiasme had hem betoverd. Asja was uitgeweken naar de Sovjet-Unie toen in Letland arrestatie dreigde. Het lukt Benjamin in Moskou niet om meer dan een paar minuten met Asja alleen te zijn. Zij is ziek en haar man, een Duitse theatercriticus, wijkt nauwelijks van haar zijde.

Na de opbouw van het socialisme in Rusland met eigen ogen te hebben aanschouwd, zou hij zijn kleinburgerlijke aarzelingen overwinnen en zich aanmelden bij de kpd, het Duitse filiaal van het wereldcommunisme – zo had Benjamin het zich voorgesteld. Maar in zijn staat van gefrustreerde hunkering gaan de minpunten van Moskou steeds meer opvallen: armoede, groepen bedelende kinderen, smalle trottoirs, de algehele grauwheid van alles en natuurlijk de kou.

Maar een negatief getoonzet reisverslag publiceert hij na terugkeer in Berlijn niet. Een linkse intellectueel als hij wil de reactie en de bourgeoisie niet het genoegen doen van weer een aanklacht tegen de jonge sovjetstaat. Benjamins Dagboek uit Moskou verschijnt pas in 1980, veertig jaar na de zelfgekozen dood van de auteur. Die terughoudendheid is typerend voor veel van de positieve receptie van Rusland in de achter ons liggende eeuw. De waardering voor het land en zijn politiek worden maar zelden ingegeven door de merites van Rusland zelf, en voor een groot deel door de preoccupaties van de bezoeker in zijn land van herkomst.

Wat er in Rusland mogelijk allemaal mis is, daar gaat de fellow traveller liever niet te diep op in. Kritiek in reisverslag of krantenartikel zou immers de vijanden van de Sovjet-Unie, of van links, of van de Verlichting, in de kaart spelen. De rechtse reactie. De fascisten. De bondgenoten tegen Hitler-Duitsland. De oorlogszuchtige krachten in de Verenigde Staten en de Navo. De neo-kapitalisten van de Europese Unie, die de inheemse bevolking door vluchtelingen willen vervangen en het gezin willen ondermijnen ten behoeve van ‘niet-traditionele’ seks.

Het laatste voorbeeld dateert natuurlijk niet uit de sovjettijd, die in 1991 eindigde met de ontbinding van de eerste arbeiders- en boerenstaat. De strijd tegen de EU, de Europese vreemdelingenpolitiek en de morele verwording in het Westen zijn thema’s in de Russische propaganda van nu. Want de Russische vindingrijkheid op het gebied van propaganda lijkt de ondergang van het communisme ruimschoots te hebben doorstaan. Het Kremlin heeft de afgelopen jaren innovatieve methoden laten ontwikkelen om Ruslands belangen te bevorderen en democratieën te destabiliseren: een uitgekiende mix van heimelijke, gerichte desinformatie- en lastercampagnes op Facebook en Twitter, computerkraken bij Moskou onwelgevallige krachten in het buitenland en via derden verspreid compromitterend materiaal – versterkt door sites en bladen in het buitenland die tot voor kort in de fringe van pers en politiek opereerden. In het Westen staat de analyse van deze nieuwe fase in de Russische propaganda nog in de kinderschoenen – zelfs de Amerikaanse geheime diensten zagen het vorig jaar pas toen het te laat was en Donald Trump al bijna was verkozen. Toch is het al de tweede keer binnen een eeuw dat een belangrijke innovatie op het gebied van propaganda zijn oorsprong vindt in Rusland.

De bolsjewistische staatsgreep van 1917 had in brede kring in Europa en de Verenigde Staten sympathie gewekt, niet alleen onder doorgewinterde marxisten maar zeker ook bij links-liberalen, reformistisch-socialisten, anarchisten – de hele linkse familie. Velen zagen de Oktoberrevolutie als de vooruitgang, als hoop voor de mensheid na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Of zelfs als de vervulling van de radicale beloften van de Franse Revolutie van 1789: vrijheid, gelijkheid, broederschap. De dromen van progressie zouden in sovjet-Rusland hun vervulling kunnen vinden.

Menige vooruitstrevende intellectueel wilde erbij zijn, maar Rusland was in de vroege jaren twintig ten prooi gevallen aan burgeroorlogen, buitenlandse interventies, armoede en hongersnoden. Buitenlandse bezoekers werden vaak als spion of saboteur gezien. Bovendien bleek de ‘rode terreur’ waaraan de bolsjewieken zich na hun machtsgreep in 1917 overgaven – tegen de ex-adel, de ex-bourgeoisie, tegen aanhangers van andere linkse partijen, intellectuelen en zo meer – zich ook tegen enthousiaste medestanders uit het buitenland te kunnen richten. Drie Franse radencommunisten die in 1921 onuitgenodigd waren opgedoken op een vakbondscongres in Moskou, verdwenen spoorloos op de terugreis, na een conflict met de geheime politie over het confisqueren van aantekeningen.

De bezoeker moest een aantrekkelijke omgeving van comfort, intellectueel avontuur en enthousiasme worden voorgeschoteld

Zo werd de gang naar de jonge sovjetstaat voor menige ideologische toerist een ontgoochelende ervaring. Communisten uit partijen die zich in 1920 hadden aangesloten bij de door Moskou streng gecontroleerde Komintern waren gebonden door partijdiscipline. Maar anderen die opgetogen waren afgereisd om de opbouw van het socialisme te aanschouwen, hoorden van anarchistische, radencommunistische, democratisch-socialistische of links-liberale kennissen – voorzover nog niet geëxecuteerd, opgesloten of verdreven – afschuwelijke verhalen over politieke moord, verbanningen en autoritarisme van de nieuwe machthebbers. Die vonden vervolgens hun weg in hun boeken, voordrachten of artikelen, als ze weer thuis waren: het is daar niet pluis, die weg kunnen mensheid en arbeidersbeweging niet inslaan. De ideologische toeristen van de jaren twintig konden maar in bescheiden mate weet hebben van de chaos, terreur en honger die in het onmetelijke Rusland heersten, maar de een is nu eenmaal beter in het interpreteren van schaarse aanwijzingen dan de ander.

Lenin en zijn Russische communistische partij konden met deze toestand geen vrede hebben. Vooral nu rond 1920 gebleken was dat, tegen de verwachting in, Rusland voorshands het enige land was waar een proletarische revolutie was geslaagd, leek het van groot belang dat die overal in de wereld bewondering, respect en ontzag zou oogsten. En niet alleen in de kring van diehard communisten, maar ook in de kring van progressieve intellectuelen die een sfeer van welwillendheid en goodwill konden kweken – in afwachting van betere, meer revolutionaire tijden.

Lion Feuchtwanger (links) met Josef Stalin in ­Moskou, 1937 © Scherl / suddeutsche zeitung photo / HH

Als de sovjetwerkelijkheid daarvoor geen geschikt instrument was, moest er iets worden gedaan aan de perceptie van die werkelijkheid. Het contact met de sovjetmaatschappij diende te worden begrensd, en de bezoeker moest een aantrekkelijke omgeving van comfort, intellectueel avontuur en eensgezind enthousiasme voor de opbouw van het socialisme worden voorgeschoteld. De wereld van de alternatieve feiten was geboren.

Lenin vroeg in 1921 aan de Duitse communist Willi Münzenberg om de niet-communistische steun in het buitenland te organiseren. Deze begaafde netwerker stichtte daarvoor een organisatie die geld inzamelde voor de slachtoffers van Russische hongersnoden. Al vlug ging hij ook in film – de experimenten van Vertov, Eisenstein en Poedovkin ontmoetten ook in burgerlijke kring grote bewondering. Münzenberg liet in 1932 de Nederlandse filmmaker Joris Ivens Lied van de helden draaien – dat de opgewekte bouwers van een sovjet-modelstad politieke gevangenen zijn, komt in de film niet aan de orde.

Münzenbergs adresboekje bevatte zulke uiteenlopende namen als Albert Einstein, George Grosz, André Malraux, Heinrich Mann en Aldous Huxley. Hij was in 1935 de man achter het beroemde ‘Schrijverscongres voor de verdediging van de cultuur’ in Parijs, waar een keur van vooraanstaande auteurs de Sovjet-Unie uitriep tot belangrijkste tegenstrever van het fascisme, zonder te begrijpen dat Moskou het congres had georganiseerd. In 1937 verloor Münzenberg zijn vertrouwen in Stalins Sovjet-Unie – drie jaar later werd hij dood gevonden in een Frans bos.

Systematischer ging voks te werk, in 1925 opgezet voor het werk met de fellow travellers. voks is de afkorting van Vsesojoeznoje obsjtsjestbo koeltoernoj svjazi s zagranitsei, ‘Heel-de-unie Maatschappij voor cultureel contact met het buitenland’. Over voks is pas veel bekend sinds aan het eind van de vorige eeuw sommige sovjetarchieven open gingen en de Australische Rusland-deskundige Ludmila Stern naar deze instantie spitwerk verrichtte.

voks was verantwoordelijk voor 47 buitenlandse gezelschappen voor de studie van het Nieuwe Rusland, die blaadjes uitgaven en vanuit Moskou van documentatiemateriaal werden voorzien. In Nederland was er het Genootschap Nederland-Nieuw Rusland, waarvan onder anderen de historicus Jan Romein, de letterkundige Victor van Vriesland en de volkenrechtgeleerde Ben Telders deel uitmaakten. Secretaris was NRC-journalist Johan Huijts, later hoofdredacteur van de krant tijdens de Duitse bezetting. Huijts reisde twee keer onder auspiciën van voks naar de Sovjet-Unie. voks organiseerde groepsreizen voor artsen, onderwijzers, juristen en andere categorieën intellectuelen, die langs modelinstellingen op hun vakgebied werden geleid.

Maar de meest opvallende activiteit van voks was toch wel de zorg voor wat in de stukken ‘bekende buitenlanders’ werd genoemd. De organisatie hield dossiers bij van prominenten die wellicht gevoelig zouden zijn voor een inkijkje in de schone schijn van de ussr. Weinig werd aan het toeval overgelaten. Soms werd de reis naar de sovjetgrens betaald, en binnen de ussr waren de reis- en hotelkosten altijd voor rekening van voks, evenals de copieuze maaltijden. Bezoekers klaagden vaak dat zij de roebels die zij verdienden met de auteursrechten van de Russische vertaling van hun boeken, of de lezingen die zij onderweg gaven, en die niet mochten worden uitgevoerd, nergens aan kwijt konden.

Veel buitenlandse prominenten waren bij aankomst in Moskou aangenaam verrast dat zij in de Sovjet-Unie veel bekender waren dan ze hadden vermoed. Een enthousiaste menigte op station of vliegveld hield spandoeken met hun naam omhoog. Sovjetkranten brachten artikelen over de gasten en overal kwamen zij eenvoudige lieden tegen – fabrieksarbeiders, leden van de jeugdbeweging Komsomol – die met hun werk bijna meer vertrouwd waren dan de auteurs of kunstenaars zelf.

De gasten kwamen overal eenvoudige lieden tegen die met hun werk bijna meer vertrouwd waren dan de kunstenaars zelf

Het was zaak de gast geen moment rust te gunnen. Er was een vaste lijst van te bezoeken bezienswaardigheden: een model-kolchoze, het opvoedingskamp Bolsjevo voor moeilijke jongens, een afdeling van de Lefortovo-gevangenis, een zwangerschapskliniek, het Gorki-park voor cultuur en ontspanning, de Tretjakov-galerij, het laboratorium van professor Pavlov, het Kremlin, de Moskouse metro. Zulke lijsten bestonden ook voor Leningrad, Centraal-Azië en de Kaukasus, waarheen bijzonder prominente gasten werden vervoerd – in een gereserveerde en terdege afgesloten treinwagon.

Er was een vaste kring sovjetintellectuelen – allen eveneens popoetsjik – die als vriend van de gast werden ingezet. Dezen nodigden de bezoeker ook vaak uit voor de welvoorziene dis bij hen thuis, zodat de indruk ontstond van een ongedwongen intellectueel leven in Moskou. Velen van hen hebben deze goede diensten met de dood bekocht, omdat het werk voor voks tijdens de Grote Terreur aan het eind van de jaren dertig werd geïnterpreteerd als spionage en trotskistische sabotage. De schrijvers Boris Pilnjak en Isaac Babel, alsmede de theaterregisseur Vsevolod Meyerhold kregen op die manier de kogel – hetzelfde geldt voor alle directeuren van voks en een groot deel van de staf. Maar er waren ook overlevenden in de kring van voks-vrienden, zoals de schrijver-journalist Ilja Ehrenburg, de filmmaker Sergei Eisenstein en de schrijvers Aleksej Tolstoj en Boris Pasternak.

In de jaren twintig wilden de gasten nog wel eens op eigen gelegenheid door Moskou lopen – zoals Walter Benjamin – maar vanaf 1930 was dat ongewenst. Er was altijd een gids of tolk die verslag moest uitbrengen over de bezoeker. Na het evaluerende, quasi-spontane slotgesprek vulde de gids een formulier in over de verwachte attitude van de gast tegenover de Sovjet-Unie. Veel rapporteurs hielden zich wijselijk op de vlakte, met formuleringen als: ‘Staat positief tegenover het sovjetsocialisme, maar wordt gehinderd door zijn kleinburgerlijke achtergrond.’

Die voorzichtigheid was begrijpelijk, want je kon je lelijk vergissen. De grootste ramp voor voks was het bezoek van de prominente Franse auteur André Gide in 1936. Deze aristocratisch optredende, groot-burgerlijke schrijver was een aantal jaren eerder plots in bewondering – ‘liefde’ zei hij – voor de ussr ontstoken en had op het Schrijverscongres in 1935 beloofd de Sovjet-Unie immer tegen haar ‘vijanden’ te verdedigen. Koud had deze ideale fellow traveller Moskou bereikt of hij mocht, staande op Lenins mausoleum op het Rode Plein en goedkeurend gadegeslagen door Stalin zelf, de lijkrede afsteken voor de zojuist overleden Russische romanschrijver Maksim Gorki. ‘Het lot van de cultuur is in onze geest verbonden met het bestaan van de ussr. Wij zullen haar verdedigen’, herhaalde Gide. Als een held werd hij maandenlang door de Sovjet-Unie gevoerd.

Terug in Frankrijk schreef Gide Retour de l’URSS, waaruit bleek dat hij zich niet in de luren had laten leggen. Van zijn liefde was niets meer over: in de Sovjet-Unie leeft een bureaucratische kaste er goed van en worden de arbeiders arm gehouden, slaafsheid en angst zijn er de norm, de geëxalteerde verheerlijking van Stalin is beangstigend. Onmiddellijk begon in de sovjetpers, en ook in Frankrijk, een lastercampagne, waarbij Gide’s homoseksualiteit niet onbesproken bleef en hij ervan beschuldigd werd een agent van Hitler te zijn.

André Gide in de Sovjet-Unie, 1936 © Culture-images/FAI/HH

Een jaar later kon voks revanche nemen, toen de antinazistische Duitse schrijver Lion Feuchtwanger naar Moskou kwam en zelfs Stalin mocht interviewen. Uit de interne rapportage van voks blijkt grote bezorgdheid: Feuchtwanger is steeds maar zo cynisch en kritisch geweest. Maar toen verscheen bij Querido in Amsterdam zijn Moskau 1937, een reisverslag waarin de Sovjet-Unie wordt opgehemeld. Feuchtwanger heeft zelfs goede woorden voor het door hem bijgewoonde grote tweede Moskouse showproces, waarin voormalige bolsjewistische kopstukken na marteling de meest onwaarschijnlijke wandaden bekennen, die ze in samenwerking met buitenlandse spionagediensten en aanhangers van de inmiddels door Stalin verduivelde Trotski bedreven zouden hebben. Als deze bekentenissen niet eerlijk en echt zijn, schrijft Feuchtwanger, ‘weet ik niet meer wat waarheid is’. Dat er in het proces geen bewijzen op tafel komen en alles berust op de bekentenis van de beklaagden, stemt hem evenmin kritisch: bewijzen zouden de sovjetarbeiders maar in verwarring brengen.

De volle omvang van de stalinistische terreur in 1937, die honderdduizenden in alle lagen van de sovjetsamenleving trof en vaak het leven kostte, zou pas later duidelijk worden. Maar dat de binnenlandse sovjetpolitiek in de jaren dertig radicaliseerde, kon iedereen ten minste vermoeden. Veel fellow travellers onder auspiciën van voks misten echter het cynisme om de ontsporing van de andere, betere wereld van de eerste arbeiders- en boerenstaat te doorzien of te veroordelen. Nog in 1935 schreven Sidney en Beatrice Webb, van de Britse Fabian Society, na hun bezoek het hooggestemde Soviet Communism: A New Civilisation en Johan Huijts zijn Nieuwe mensen in Moskou.

De Moskouse processen brachten echter velen aan het twijfelen, zowel communisten als fellow travellers. Het Sovjet-Duitse pact van 1939 was de genadeklap voor veel van de sympathie; zelfs de gedachte dat de Sovjet-Unie een bondgenoot kon zijn tegen het fascisme leek niet meer houdbaar. De overwinning op Hitler-Duitsland, waaraan de Sovjet-Unie een belangrijke bijdrage had geleverd, zorgde na 1945 voor een herleving van de liefde voor de Sovjet-Unie. Maar fellow travellers richtten hun idealistische dromen over een betere wereld eerder op andere landen, zoals Joegoslavië, China of Cuba. Na weinig verheffende episodes als de onderdrukking van de Hongaarse opstand in 1956 en de inval in Tsjechoslowakije in 1968 werd liefde voor de Sovjet-Unie een zaak van groepjes oudere zonderlingen.

Nu, een eeuw na de Oktoberrevolutie, blijkt Rusland opnieuw het voortouw te hebben genomen in innovatieve propaganda. Er is een groot verschil met de oude sovjetpropaganda: er wordt geen enkele poging meer gedaan om de toestand in eigen land aan de wereld ten voorbeeld te stellen of te verheerlijken. Het kost zelfs moeite om op de pagina’s van de in 37 talen opererende website Sputnik en in de uitzendingen van het zestalige televisiestation RT – de zichtbare delen van dit propaganda-offensief – berichten over Rusland zelf te vinden. Als die er al zijn, gaan ze meestal over de buitenlandse politiek van het Kremlin – het zegenrijke Russische optreden in Syrië bijvoorbeeld. Of er wordt een poging gedaan om westerse ‘leugens’ over Rusland te weerleggen, zoals over het hacken van de Amerikaanse verkiezingsstrijd, of om het onschuldige karakter van de militaire oefening Zapad aan te tonen.

Veel vaker gaat de berichtgeving over de Europese landen en de Verenigde Staten zelf. De chaos daar en de onmacht van democratische politici worden breed uitgemeten, vermengd met geruchten of onware ‘feiten’ die het lijden van de volkeren in die landen moeten aantonen of zelfs aanwakkeren. Dat is ook de bedoeling van de duizenden boodschappen die via sociale media in omloop worden gebracht, en die vaak door derden buiten Rusland worden overgenomen en versterkt.

Wat de Russische propaganda van nu wél gemeen heeft met de sovjetpropaganda van vóór 1940 is het conspiratieve karakter. Zoals voks vroeger verheelde dat de perceptie van de buitenlandse bezoeker gemanipuleerd werd, zo verschuilt de Russische propaganda van nu zich achter de eindeloze mogelijkheden van anoniem optreden op internet. Reizen door Rusland beperken is niet meer nodig. Het is nu hiding in full view – je verstoppen in doorzichtigheid. En goedgelovigheid komt nog altijd goed van pas.