Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: Koe in de wei is beter voor koe, milieu en mens

Het is terecht dat de meeste mensen de koe in de wei willen zien grazen. Dat is voor alle partijen beter, betoogt Bert van den Berg van de Dierenbescherming.

en
Koeien zijn blij als ze na de winter voor het eerst weer naar buiten mogen, april 2016.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Rundveedierenarts Jan Dijkhuizen betoogt in de Volkskrant van 28 september dat de koe in de wei willen zien gebaseerd is op emotie, maar als we de ratio boven de emotie stellen zijn koe, milieu en mens beter af met de koe op stal. Een valse tegenstelling, want je kunt koeien prima weiden, de milieubelasting beperken en de boer een redelijk inkomen bezorgen.  

Dijkhuizen ziet in de melkkoe een fermentatievat gekoppeld aan een melkfabriekje. Maar een koe is op de eerste plaats een levend wezen met gevoel. Als je haar gevoelens en behoeften frustreert krijgt zij stress en op den duur gezondheidsklachten.  

De meeste burgers vinden dat dieren ruimte voor hun natuurlijk gedrag moeten krijgen. Bij het bericht dat steeds meer koeien geen weidegang krijgen gaan bij hen de alarmbellen af. En terecht! Koeien gaan niet voor niets in het voorjaar 'dansend' naar buiten. Ze hebben dan maanden in een krappe, harde stal verbleven en kunnen eindelijk de spieren strekken.

In de wei kunnen koeien hun kudde- en graasgedrag vertonen, hebben ze minder last van klauw- en pootproblemen en van slijt- en doorligplekken. Ze kunnen er makkelijk gaan liggen in vele verschillende lighoudingen en gemakkelijk weer opstaan. Doordat de omgevingsdruk van bacteriën in de wei lager is hebben koeien er minder last van uierontstekingen. Koeien met weidegang krijgen ook sterkere kalveren, wat weer helpt het antibioticagebruik te verminderen. En de frisse buitenlucht en het zonlicht zijn gezond voor ze.

Als je de gevoelens en behoeften van de koe frustreert krijgt zij stress en op den duur gezondheidsklachten

Fermentatievat

Tegenover deze natuurlijke kijk op dieren stelt Dijkhuizen een rationele kijk, kennelijk vooral gericht op een hoge melkproductie, want wij zouden de hele wereld moeten voeden. De lage prijs die boeren voor de melk vangen is volgens Dijkhuizen misschien wel een zegen voor de vooruitgang in de melkveehouderij en het welzijn van koeien.

In dit beeld past niet dat een koe in de wei gras eet, want dat zorgt maar voor onbalans in het fermentatievat. Dat fermentatievat annex melkfabriekje produceerde enkele decennia geleden zo'n 4.000 liter melk per jaar en tegenwoordig gemiddeld 9.000 liter, met uitschieters naar 12.000 liter. Maar is dat alleen vooruitgang als je ziet dat in al die jaren van productiegroei de incidentie van klauw- en uierontstekingen en aandoeningen rond de geboorte onveranderd hoog liggen?

Van menige koe wordt teveel gevergd, ze ziet er uit als een mager geraamte en er hoeft maar weinig te gebeuren of ze raakt in onbalans en wordt ziek.

Van menige koe wordt teveel gevergd, ze ziet er uit als een mager geraamte en er hoeft maar weinig te gebeuren of ze raakt in onbalans

Meer weidegrond

Melkveehouderij wordt vaak aangeprezen omdat we in Nederland gebieden hebben die voor weinig anders geschikt zijn dan voor gras met koeien. Mening melkveehouder is dat niet genoeg. Hij wil meer koeien, maar niet meer weidegrond. Het gevolg is: koeien op stal en onvoldoende grond om de mest verantwoord af te zetten.

Het is bekend dat als een koeienvlaai in de wei valt er veel minder ammoniak ontstaat dan wanneer diezelfde vlaai in de stal valt. En via het voer kan de methaanuitstoot verminderd worden. Uiteindelijk bewijzen we het milieu dus de grootste dienst de melkveestapel niet drastisch uit te breiden, maar te zorgen voor voldoende weidegrond om de koeien te weiden en hun mest af te zetten.  

Maar een melkveebedrijf moet economisch gezien toch groeien? Dat kan, maar is niet nodig. Als je een melkveebedrijf optimaliseert en je toelegt op het produceren van producten met meerwaarde, waaronder een dier-, milieu- en weidevogelvriendelijke werkwijze, dan verbeter je het rendement.

Als een koeienvlaai in de wei valt ontstaat er veel minder ammoniak dan wanneer diezelfde vlaai in de stal valt

Honger

Hoe economisch rationeel is het bijvoorbeeld dat koeien in Nederland gemiddeld al op een leeftijd van 6 jaar naar het slachthuis gaan. Als men een wat lagere melkproductie en een wat langere tijd tussen de geboorte van 2 kalfjes accepteert kan een koe met gemak een stuk ouder worden. Dat bespaart de boer opfokkosten van vervangende kalveren. En, oh ratio, het is bekend dat een oudere koe makkelijk wat meer melk geeft.  

Dat wij de wereld moeten voeden is meer een wensdroom van de melkveehouderij, dan een rationeel goed idee. Honger is een armoede- en verdelingsvraagstuk. Zodra arme mensen het beter krijgen gaan ze zelf meer voedsel produceren. Onze landbouwuniversiteit telt niet voor niets veel Chinezen en studenten uit andere opkomende economieën.  

In Nederland zuivel produceren is relatief duur, elders kan men dat goedkoper. Bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland en Ierland. In die landen loopt bijna 100 procent van de koeien het grootste deel van het jaar in de wei. Niet rationeel? De koe zelf buiten haar voedsel bijeen laten grazen is veel goedkoper dan koeien binnen houden en voeren.  

Kortom, de redeneringen van rundveedierenarts Dijkhuizen zijn helemaal niet zo rationeel. Als wij die redeneringen volgen gaan de koeien voorgoed de stal in en verwordt de melkveehouderij tot een vee-industrie, waarin de koe een fermentatievat annex melkfabriekje is geworden en de melkveehouder vervangen wordt door fabrieksarbeiders. Het is een terechte emotie dat velen hier tegen zijn en de koe in de wei willen zien grazen.  

Bert van den Berg, Programmamanager veehouderij, Dierenbescherming

Dat wij de wereld moeten voeden is meer een wensdroom van de melkveehouderij dan een goed idee

Lees ook

Een koe op stal is juist beter dan in de wei voor de koe, de mens en het milieu, betoogt rundveedierenarts Jan Dijkhuizen. Als marketingtool is de koe in de wei een machtig wapen, maar het is slechter voor het milieu, slechter voor de koe en slechter voor de boer.