Deze week vond in Hong Kong de Internationale Conferentie van Toezichthouders Privacy en Gegevensbescherming (ICDPPC) plaats. Tijdens de conferentie werden er op initiatief van de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Engelse Information Commissioner’s Office afspraken gemaakt over het effectiever internationaal samenwerken van de organisaties. Toezichthouders mogen vanaf nu zelf bepalen welke informatie ze internationaal delen, waardoor het aantrekkelijker wordt voor andere landen om toe te treden tot de overeenkomst.
Samenwerking vergemakkelijken
De toezichthouders zijn tot een aantal uitgangspunten gekomen om internationale samenwerking mogelijk te maken. Hiervoor zullen belemmeringen in nationale wetgevingen weggenomen moeten worden. De uitgangspunten worden daarom wereldwijd voorgelegd aan wetgevers. De AP doet samen met de Britse en Canadese collegatoezichthouders onderzoek naar de haalbaarheid hiervan.
Belang van internationale samenwerking
Een internationaal verdrag is volgens de AP nodig, omdat het internationale dataverkeer ook groeiend is. Ook communiceren steeds meer auto’s digitaal en moeten de privacyrisico’s hiervan in de gaten gehouden worden.
Europese toezichthouders hebben al de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Met de ingang van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in mei 2018 worden deze mogelijkheden nog meer uitgebreid.
