Blok niet van plan om grens sociale huurwoning te verhogen
Minister Blok is niet van plan om de inkomensgrens voor sociale huurwoningen te verhogen, ook niet voor gezinnen van vier of meer personen. Hij zegt dat hij met verbazing heeft geluisterd naar een pleidooi hiervoor van het Nibud.
Het Nibud stelde deze week dat steeds meer mensen met een middeninkomen financiële problemen hebben door de stijgende woonlasten. De organisatie zegt dat het zou helpen om ook grotere gezinnen met een inkomen boven 30.000 euro bruto in aanmerking te laten komen voor een sociale huurwoning.
Huurtoeslag
Blok denkt dat het Nibud in zijn pleidooi een aantal cijfers door elkaar heeft gehaald. De inkomensgrens voor een sociale huurwoning ligt op dit moment al boven de 30.000 euro, namelijk op 35.739 euro in 2016.
De grens voor huurtoeslag (een compensatie voor huurders met een laag inkomen) ligt wel rond de 30.000 euro, en bij de toekenning daarvan wordt ook al gekeken naar de gezinssamenstelling, zegt Blok.
Hij zegt dat het Nibud gelijk heeft dat gezinnen van vier of meer personen met een inkomen rond de 40.000 euro bruto per jaar het vaak krap hebben. Hij heeft daarom al eerder besloten dat de inkomensafhankelijke huurverhoging voor zogenoemde scheefwoners niet voor deze groep huurders geldt.
Overigens haalt Blok hard uit naar de woningcorporaties, die er volgens hem niet in slagen om vraag en aanbod op de huurmarkt op elkaar te laten aansluiten. Er zijn nog altijd te weinig goedkope huurwoningen, terwijl er te dure woningen bijkomen die vervolgens leeg staan.
Rocket science
De minister zegt dat de woningcorporaties uitstekende salarissen betalen aan mensen die nuttig werk doen, "maar het is geen rocket science en er spelen ook geen grote risico's bij het verhuren van woningen:"
Het enige complexe aan het werk van de corporaties is volgens Blok het inschatten van maatschappelijke en bevolkingsontwikkeling en zorgen dat je woningaanbod daarop aansluit. "Dat is nog best een klus", zegt Blok. "Maar als ze ook deze complexiteit nog niet kunnen dragen, dan vraag ik me af: waar zit je toegevoegde waarde?"
