Sybrand Buma staat verslaggevers te woord op het binnenhof in Den Haag. © Foto ANP

De stofwolken na de H.J. Schoo-lezing van Sybrand Buma op 4 september lijken neergedaald. Kort samengevat stelde Buma dat de waarden van gelijkheid en vrijheid niet de fundamenten van onze samenleving zijn; dat Nederland in essentie nog steeds een christelijk land is en dat we moeten terugkeren naar onze tradities en cultuur; dat ‘de gewone Nederlander’ bedrogen en in de steek is gelaten door de elite en migranten; en dat een verlichte Islam een ‘ijdele hoop’ is gebleken.

Veel reacties op de lezing waren opvallend negatief. Toch is het eenmalig veroordelen van deze lezing niet voldoende. De speech van Buma staat namelijk niet op zichzelf. Hij toonde een wereldbeeld dat steeds meer politici delen. En ook zijn herschrijving van de recente en minder recente Nederlande geschiedenis is verontrustend populair. Het is bijna knap hoe Buma discussies over onder meer ‘de elite vs. de gewone man’, ‘multicultureel cultuurrelativisme’ en ‘de superieure Nederlandse cultuur’ aan elkaar weet te knopen in een verhaal van minder dan een uur. We schrijven bijna knap, omdat het uiteindelijk vooral zorgelijk is dat zoveel feitelijke onzin en contraproductieve stellingen geuit worden door een politicus, en met hem door vele politici, die zeer binnenkort weer ministersposten gaan bekleden.

De lezing verdient dus niet alleen aandacht omdat het gedachtegoed van Buma nauwelijks meer te onderscheiden is van dat van Wilders. Het probleem is breder. Radicalisering zoals we bij Buma zien, vindt ook plaats bij politici van VVD, PVV, SGP en Forum voor Democratie – partijen die samen een dikke meerderheid vormen in ons parlement. Met andere woorden, wie dacht dat het CDA na het mislukte gedoogkabinet met de PVV afscheid had genomen van (rechts-)populisme, komt bedrogen uit. Inhoudelijk gezien is een samenwerking tussen CDA, PVV en VVD waarschijnlijker dan ooit tevoren.

Om deze reden pluizen we in dit artikel de zeven zonden uit die Buma beging tijdens zijn H.J. Schoo-lezing.

1) Blind zijn voor historische tekortkomingen

De geschiedenis speelt in actuele politieke discussies een eigenaardige rol. Zo zegt Buma dat het antwoord op vele hedenaagse problemen ligt ‘in onze lange, Westerse cultuurtraditie’. De – in het geval van Buma, christelijke - geschiedenis moet dienen als bewijs voor de superioriteit van ‘onze cultuur’ in het heden. Deze redenering – sluipenderwijs steeds gangbaarder bij alle politieke partijen in Nederland – werkt twee kanten op (beter gezegd: het is een perfecte cirkelredenering): we zijn goed omdat ons verleden goed is, en ons verleden moet wel goed zijn, want kijk eens hoe fantastisch we nu zijn. Onze traditie en cultuur zijn alleen daarom al het koesteren waard: het geweldige heden is rechtstreeks te begrijpen vanuit ons rijke verleden. Ook VVD-minister Schippers riep in haar H.J. Schoo- lezing van vorig jaar op tot een kritiekloze verdediging van ‘onze cultuur’.

Nu is vaderlandsliefde niets nieuws, maar een geheel onkritische houding ten opzichte van het verleden is toch wel opmerkelijk: zij dwingt politici als Buma tot het wel zeer selectief winkelen in de geschiedenis of zelfs tot volledige verdraaiing. Zo sluit hij met terugwerkende kracht een bondje met de joodse gemeenschap, omdat hij moslims buiten het ‘gewone’ Nederland wil plaatsen. Al eeuwen, zo niet millennialang zou er sprake zijn van een ‘joods-christelijke traditie’. Dat Joden vooral veel geleden hebben onder (het antisemitisme van) christenen wordt zo uitgewist, en zelfs de holocaust moet in zijn betoog ongenoemd blijven. Ook was het historisch lachwekkend dat Buma bij het Carré-debat tijdens de afgelopen verkiezingen de mythe mobiliseerde dat gelijkheid al ‘duizenden jaren’ de bron is van het christelijke gedachtegoed in Nederland.

Ook een ander allerpijnlijkst deel van de Nederlandse geschiedenis, de slavernij, kan door deze uitsluitend positieve koppeling tussen geschiedenis en heden niet de aandacht krijgen die zij verdient. Als de geschiedenis de belichaming van het goede Nederland wordt, moeten schandplekken worden uitgewist. Dan hoeft het niet te verbazen als het nieuwe kabinet het Wilhelmus verplicht stelt in het Nederlandse onderwijs, terwijl er geen extra aandacht komt voor ons koloniale en slavernijverleden.

2) Pronken met andermans veren

Het is bovendien makkelijk pronken met het hedendaagse Nederland als men geen verantwoordelijkheid neemt voor het conservatisme (of erger) dat ons land tot in de jaren zestig kenmerkte. Want dat doet Buma: hij laat geen kans liggen om te verbloemen dat, onder meer, de gelijke behandeling van vrouwen en homoseksuelen vooral is bevochten op het CDA en zijn voorgangers. Zo stemde bijna de gehele CDA-fractie tegen de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor homo’s en lesbo’s. Ook is het pas één jaar geleden (sic!) dat het CDA akkoord ging met dat homoseksuelen niet meer ontslagen konden worden vanwege het ‘enkele feit’ dat zij homoseksueel zijn. Als het gaat om de toegenomen gelijkheid en vrijheid in Nederland, bijvoorbeeld van vrouwen en LGBTs, dan zou het eerder gepast zijn als het CDA excuses zou aanbieden voor de enorme obstructie die het christendom decennia, zo niet eeuwenlang heeft gepleegd: van het verbannen van vrouwen naar het aanrecht tot de miskenning van seksueel geweld tegen vrouwen, homo’s en kinderen (juist ook in kerkelijke instellingen). Dat het CDA zich nu (gelukkig) realiseert dat het nieuwe Nederland modern en vooruitstrevend is, neemt niet weg dat het CDA en zijn voorgangers vaak aan de verkeerde kant van de geschiedenis hebben gestaan.

Uiteraard is het CDA niet de enige partij die de afgelopen vijftig jaar steeds liberaler is geworden – en deze bekering steevast verzwijgt. Vrijwel heel Nederland is anders gaan aankijken tegen de positie van vrouwen en homoseksuelen. Zo stemde ook de helft van de VVD-fractie in 1996 nog tegen de invoering van het homohuwelijk, onder aanvoering van toenmalig voorzitter Frits Bolkestein.

3) De ander niet de ruimte gunnen die je zelf nodig had of hebt

De geschiedenis van Nederland is dus bepaald niet uitgesproken liberaal en mensenrechten zijn lang niet altijd beschermd; daarom staan ook nu nog onderdelen van onze tradities – zoals Zwarte Piet – ter discussie. We leren met vallen en opstaan. Gegeven dit langdurige leerproces, is het wel zeer frappant dat Buma vergeet dat het christendom en het CDA (eeuwen)lang de tijd hebben gekregen om te moderniseren – en dat hij de brutaliteit heeft om nu al te concluderen dat ‘de hoop dat een […] verlichte Islam zou ontstaan ijdel is gebleken’. Het is een interessant mechanisme: na de recente bekering van Buma en de zijnen tot liberaal-democratische waarden (weliswaar nog niet helemaal, aangezien hij stelt dat gelijkheid en vrijheid teveel ruimte krijgen), roept hij dat iedereen het meteen met hem eens moet zijn en anders een bedreiging vormt.

In het licht van de recente geschiedenis zou het logischer en gepaster zijn als juist CDA’ers zouden pleiten voor enige ruimte voor alle orthodoxe gelovigen met illiberaal gedachtegoed om hun ideeën te herzien. Natuurlijk hopen we dat dit eerder vandaag dan morgen gebeurt: hoe meer liberaal-democratische Nederlanders hoe beter (maar dat geldt dus ook voor politici van de PVV, FvD, VVD en het CDA die illberale ideëen ontwikkelen in reactie op illiberale opvattingen van orthodox gelovigen). De recente Nederlandse geschiedenis kan hierbij fungeren als een bron van hoop: de emancipatoire veranderingen die zich in Nederland hebben voorgedaan zijn immens, ook, of misschien wel vooral, onder religieuzen.

Het uitsluiten van een gedeelde toekomst voor wie nu in Nederland woont, is spelen met vuur.

4) Geen verantwoording nemen voor eigen daden

Iedereen die de politiek volgt kan het inmiddels opdreunen: Nederland was in de vorige eeuw eerst ‘te soft’ in haar omgang met migranten, toen werden we ‘realistisch’ en nu ‘benoemen we alle problemen’. In de variant van Buma zouden er dus elites gevallen zijn voor het ‘cultuurrelativisme van het multiculturele vooruitgangsdenken’ en is het daarom tijd om orde op zaken te stellen. Zo zouden banen van ‘gewone Nederlanders’ zijn gegeven aan Oost-Europeanen of andere migranten. Veel van deze uitspraken zijn apekool (zie zonde 7). Maar minstens zo opvallend is dat Buma de prominente rol van het CDA in de Nederlandse politiek in de afgelopen vijftig jaar losjes onder het tapijt schuift. Alsof het CDA niet decennialang aan de macht is geweest!

Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn in Nederland 29 kabinetten gevormd en het CDA en zijn voorgangers hebben welgeteld aan drie kabinetten niet deelgenomen. Deze christelijke partijen zijn daarmee langer verantwoordelijk geweest voor het beleid in Nederland dan de communisten in Rusland. Vragen die zich opdringen, in het licht van Buma’s boze woorden, zijn dan ook: waren de voorgangers van het CDA niet voor de werving van gastarbeiders? Was het CDA niet voor vrij verkeer van mensen in de EU? Natuurlijk waren ze dat.

5) Zaaien van verdeeldheid

Steeds meer Nederlands politici spreken van ‘elites’ die niet het beste voor zouden hebben met ‘het volk.’ Dit is klassiek populistische retoriek. Ook Buma begint nu over een ‘elite’ die tegen de belangen van ‘de gewone Nederlander’ in zou hebben gehandeld. Deze elite zou de vrijheden van Nederlanders hebben afgepakt en aan nieuwkomers hebben gegeven. Buma’s betoog is wellicht weinig origineel maar daarmee nog niet minder problematisch: zijn woorden voeden het idee dat Nederland een diep onbetrouwbaar, corrupt land zou zijn.

Hierbij zet Buma ook Nederlanders met en zonder migratieachtergrond sterk tegen elkaar op. Hij bevestigt het beeld dat er sprake zou zijn van een ideale, christelijke natie (‘wij’) die alarmerend onder druk zou staan door migranten met een andere cultuur, religie en tradities (‘zij’). Het beeld dat hij schetst is uitgesproken dystopisch. Hij stelt immers dat de islam nooit zal ‘verwestersen’ en dat moslim-migranten en hun kinderen nooit Nederlands zullen worden, terwijl hij tegelijkertijd benadrukt dat we alleen als homogene natie kunnen voortbestaan, dus…. Dus, ja wat eigenlijk? Het uitsluiten van een gedeelde toekomst voor wie nu in Nederland woont, is spelen met vuur.

Het is voor het CDA op lange termijn ook politieke zelfmoord. Als populisme, anti-rechtsstatelijk gedachtegoed en xenofobie maar voldoende gevoed en gelegitimeerd worden, zullen uiteindelijk niet partijen als het CDA of de VVD toekomstige verkiezingen winnen, maar populisten en xenofoben die nog radicaler grondrechten en rechtsstaat willen schenden.

6) Gebrek aan tolerantie tonen

In Nederland zijn de waarden van respect voor diversiteit en tolerantie steeds verder te zoeken. Politici benadrukken om de haverklap dat ‘onze cultuur’ superieur is, en dat ‘echte Nederlanders’ met elkaar één cultuur moeten delen. Ook VVD-minister Schippers benadrukte dit sterk in haar H.J. Schoo-lezing van vorig jaar: er moest een ‘vrijheidscoalitie’ komen van Nederlanders (met een migratieachtergrond of niet) die de Nederlandse cultuur wil beschermen. Toegegeven, haar lezing was uiteindelijk hoopvoller dan die van Buma, aangezien de laatste geen enkele rol ziet weggelegd voor moslims; bij hem is iedere ‘coalitie’ ver te zoeken. Maar het uitgangspunt dat een democratie culturele homogeniteit vereist om te kunnen voortbestaan ondermijnt, ironisch genoeg, het democratische project zelf. Het idee van de democratie is juist (en dit maakt het zo aantrekkelijk) dat iedereen zich aan de wet moet houden, zich vanuit zijn eigen achtergrond bij democratische kernwaarden kan aansluiten én eigen opvattingen en gebruiken mag koesteren.

7) Geen respect tonen voor de feiten

De lijst aan feitelijke onjuistheden die het Nederlandse debat over de multiculturele samenleving, integratie en immigratie kleuren, is te lang om op te noemen. Buma deed echter een dappere poging om zoveel mogelijk misvattingen in één lezing te proppen, zonder ook maar snippers van bewijs te leveren voor de meest absurde claims. Natuurlijk is het belangrijk een levendig politiek debat te hebben – maar wel gebaseerd op feiten graag. Een kleine greep uit de voorbeelden:

Buma stelt dat er kwaadwillende elites zijn geweest die vrijheden hebben afgepakt van Nederlanders en aan migranten gegeven. Het blijft onduidelijk over welke vrijheden het precies gaat maar het is pertinente onzin: migranten in Nederland hebben niet méér rechten dan andere Nederlanders. Migranten die zich permanent vestigen krijgen, op termijn en onder voorwaarden, wel gelijke rechten; dat is een vereiste van de democratie. Maar er is geen elite geweest die achter de rug van ons allen migranten heeft voorgetrokken. We leven juist in één van de minst corrupte landen ter wereld.

Moslims (5% van de Nederlandse bevolking) zouden de democratie in gevaar brengen door hun cultuur, stelt Buma. Ook hier blijft hij vaag over de precieze redenen waarom, maar hij benadrukt wel dat er geen ‘Europese, verlichte Islam’ is ontstaan. Het probleem van de moslims in Europa is dus dat zij de verlichtingswaarden niet verinnerlijkt zouden hebben. Het is opmerkelijk dat Buma precies dit moslims verwijt omdat één van de centrale stellingen van zijn lezing juist was dat niet individuele rechten maar collectieve waarden de westerse traditie zouden kenmerken – wat evident haaks staat op verlichtingsdenken! Bovendien negeert hij de vele moslims in Europa die wel degelijk de rechtsstaat en individuele rechten steunen. Zit er in Nederland een islamitische partij in het parlement die ondemocratische of illiberale wetsvoorstellen door de Staten-Generaal wil loodsen? Nee, terwijl er wél partijen zijn die beperkingen willen opleggen aan de godsdienstvrijheid voor moslims. Waarom heeft Buma het daar niet over?

Buma waarschuwt dat de banen van ‘gewone Nederlanders’ zijn ingenomen door migranten, maar de stelling dat migranten één-op-één banen afpakken is al meermalen door economen weerlegd.

Buma verwijt elites dat zij een ‘multicultureel’ en ‘relativistische’ maatschappij hebben doorgevoerd. Ook Mark Rutte merkte dit op in zijn Zomergasten-uitzending vorig jaar (en voegde toe dat hij multiculturalisme haat). Maar Nederland heeft nooit enthousiast multicultureel beleid gekend, zoals bijvoorbeeld Canada. Er waren wel partijen die iets zagen in een emancipatiestrategie voor moslims via de weg van het opbouwen van een eigen zuil. Het is juist het CDA geweest dat deze strategie het langst heeft uitgedragen, tot in de jaren negentig.

Dit essay betreft een online productie en is niet verschenen in de papieren versie van De Groene Amsterdammer.


Jan Willem Duyvendak is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. In oktober verschijnt zijn nieuwe boek getiteld ‘Thuis’. Het drama van de sentimentele samenleving. Tamar de Waal is universitair docent aan Erasmus Law School. Op 21 september verdedigde zij haar proefschrift ‘Conditional Belonging. A legal-philosophical inquiry into integration requirements for immigrants in Europe’.