Direct naar artikelinhoud

Wetenschappers: kosten nieuw medicijn veel lager dan farmaceuten beweren

De kosten om een nieuw medicijn op de markt te brengen zijn veel lager dan de farmaceutische bedrijven zelf beweren. De industrie is gemiddeld 540 miljoen euro kwijt aan onderzoek en ontwikkeling, terwijl de opbrengsten in een paar jaar tijd soms het tienvoudige bedragen, een marge die in geen enkele andere sector van de economie wordt behaald.

Wetenschappers: kosten nieuw medicijn veel lager dan farmaceuten beweren
Beeld anp

Dat concluderen twee Amerikaanse wetenschappers na een analyse van de kosten en opbrengsten van tien nieuwe kankermedicijnen. Ze publiceerden hun bevindingen maandag in vakblad JAMA Internal Medicine. De torenhoge prijzen van nieuwe medicijnen (vaak tegen kanker), die kunnen oplopen tot tonnen per patiënt per jaar, dreigen de zorg onbetaalbaar te maken. De farmaceutische industrie verdedigt zich door te wijzen op de hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten. Vaak wordt een bedrag genoemd van 2,3 miljard euro per medicijn, een cijfer afkomstig  van Tufts Center, een onderzoeksinstituut dat deels wordt betaald door de industrie. Het centrum gebruikte echter niet-openbare, dus niet te controleren gegevens die werden aangeleverd door farmabedrijven.

De torenhoge prijzen van nieuwe medicijnen dreigen de zorg onbetaalbaar te maken

De Amerikaanse onderzoekers komen veel lager uit. Ze keken naar de cijfers van tien kleine bedrijven die tussen 2007 en 2015 voor het eerst een kankermedicijn op de Amerikaanse markt brachten. Dat heeft als voordeel, schrijven ze, dat de kosten heel nauwkeurig aan dat ene middel konden worden toegeschreven. Bij grote bedrijven treedt vaak vervuiling op omdat bijvoorbeeld sprake is van een forse overhead. Voor de kosten raadpleegden ze openbare financiële gegevens van de bedrijven. Omdat de kleine bedrijven ook andere middelen ontwikkelden, werden ook kosten van geflopte medicijnen meegenomen.

Het kostte de bedrijven gemiddeld ruim 7 jaar om een medicijn op de markt te brengen, tegen gemiddeld 540 miljoen euro aan onderzoeks- en ontwikkelingskosten. Na gemiddeld vier jaar op de markt waren de opbrengsten van de tien medicijnen bij elkaar 56 miljard, bijna tien keer zoveel als de totale kosten.

Kanttekeningen

Hoewel er slechts tien medicijnen zijn bestudeerd (15 procent van alle kankergeneesmiddelen die in de onderzoeksperiode op de markt kwamen), spreekt Carin Uyl-de Groot, hoogleraar evaluatie van zorg aan de Erasmus Universiteit, van 'een realistische studie'. Het ontwikkelen van medicijnen is economisch gezien risicovol, erkent ze, en daarom moeten kosten van middelen die de markt niet halen worden meegerekend. 'Maar alle faalkosten meewegen, dat gaat te ver. Dan ga je fouten belonen. Bedrijven moeten gericht onderzoek doen, niet van alles proberen omdat het toch wel wordt betaald.'

Farmaceutisch geneeskundige Henk Jan Out, voormalig hoogleraar aan het Radboudumc, zet kanttekeningen bij het Amerikaanse onderzoek. Hij wijst op de grote variatie in de kosten: er zijn ook medicijnen waarbij de opbrengsten de kosten nauwelijks overstijgen. 'Een gemiddelde trekt het beeld nogal scheef.' En is er een verschil, zegt hij, tussen kleine start-ups en grote farmabedrijven. 'Bedrijven die maar één middel op de markt brengen, lijken efficiënter te werken. Grote bedrijven hebben een grotere infrastructuur nodig. Bovendien zijn er ook nog flinke kostenposten nadat een middel op de markt is gekomen, voor het registratieproces in andere landen bijvoorbeeld en de rapportages van de bijwerkingen. Die zijn hier niet meegerekend.'

Uyl vindt desondanks dat de prijzen van nieuwe medicijnen in geen verhouding staan tot de kosten. 'Big Farma heeft winstmarges van meer dan 20 procent, dat is veel hoger dan in andere sectoren.'

De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, de koepel van farmaceutische bedrijven, zegt in een reactie dat het onderzoek 'een selectief beeld' geeft. 'De onderzoekers hebben gekeken naar kleine bedrijven met één succesvol medicijn op de markt. Dat is een makkelijk uitgangspunt maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Er zijn veel bedrijven die grote investeringen doen voor medicijnen die nooit bij de patiënt komen. Die zien we hier niet terug.' De vereniging gaat uit van gemiddeld 1 miljard euro ontwikkelingskosten per medicijn, maar daar zijn dan alle geneesmiddelen in meegenomen, ook die voor aandoeningen waar nog geen doorbraak in is bereikt, zoals de ziekte van Alzheimer.

Big Farma heeft winstmarges van meer dan 20 procent, dat is veel hoger dan in andere sectoren
Carin Uyl-de Groot, hoogleraar evaluatie van zorg aan de Erasmus Universiteit