Direct naar artikelinhoud

Martin Sommer: Waarom het aanstellen van een klimaatminister een slecht idee zou zijn

Nu we flink op dreef zijn met de windmolenparken is het gas aan de beurt.

Vrij zicht

Donderdag berichtte De Telegraaf dat we een groter kabinet krijgen, met meer ministers. Goed idee, ter bestrijding van die idiote loodgieterstassen in de dienstauto. Een van de uitbreidingen zou een klimaatminister zijn. Dat is weer een slecht idee. Daarover zo, eerst het echte nieuws.

Dezelfde donderdag was de Volkskrant voor het eerst, officieel dan, kritisch over de ongebreidelde bouw van windmolenparken. De kritiek was schuchter, in de sfeer van bezinning geboden, en gericht op de toestand in Duitsland, maar de gestelde vraag is meer dan gerechtvaardigd: is het wel een topidee om als dollen door te gaan met het inrichten van windmolenparken terwijl onderwijl de CO2-uitstoot niet of nauwelijks daalt?

Mag ik hier ietsepietsie mijn gelijk halen? De windmolentechnologie is van gisteren. Dat kun je zo zien: vernieuwende technologie maakt apparaten kleiner, terwijl die krengen groter en groter worden. Ze vernielen het landschap, splijten gemeenschappen. Ze komen samen met leugens over de duizenden huishoudens die van stroom worden voorzien, want je hoort er nimmer bij hoeveel dat er zijn als het niet waait. De financiële belangen zijn enorm, de kosten worden verstopt, de politiek houdt vrijwel unisono open debat tegen; de journalistiek laat het afweten.

Alles onder het beslag van het einde der tijden. Bij elkaar is het discussieklimaat bepaald ongezond. Ik ben dus blij met elk begin van bezinning. Nu die klimaatminister, want die gaat daarbij niet helpen. Ik neem aan dat alle facetten van energie, dus zowel de milieukant alsook de financiële opbrengst en het internationaal-politieke belang onder de klimaatminister zullen vallen. Anders hoef je geen speciale minister te hebben.

Het woord zegt het al, het klimaat zal de portefeuille overheersen en dat is niet goed. Energie is zoveel meer dan klimaat. In de hand van één minister zal het in de ministerraad aan tegenspraak ontbreken. Van de collega van Economische Zaken bijvoorbeeld, in verband met het bedrijfsbelang. Of van de collega van Buitenlandse Zaken, in verband met de geopolitiek. Het is niet moeilijk te voorspellen dat de klimaatminister overgevoelig zal zijn voor een koortsige publieke opinie, belobbyd door actiegroepen.

Techniek van gisteren.Beeld Peter Elenbaas

Een voorbeeld. Nu we flink op dreef zijn met de bouw van windmolenparken is het gas aan de beurt. Tot voor kort was aardgas ons nationale ezeltje-strek-je. Vergelijk Nederland met België of Duitsland, wat betreft de toestand van de wegen of de uitkeringen. En je weet: dank zij het gas. Die gedachte is helemaal weg. Daarin spelen de Groningse aardbevingen uiteraard een rol. Elke politieke nuance daarover is verdwenen. Tijdens de verkiezingscampagne buitelden de partijen over elkaar heen: de gaskraan dicht, liever vandaag dan morgen. De formatietafel is er blij mee, maar niet heus.

De NAM is een vijandige mogendheid geworden in een wereld waar alleen nog goed en kwaad bestaan. Dat sluit naadloos aan op het klimaatdebat. In een ommezien is gas van een zegen een vloek geworden. Fossiel! Vijf jaar geleden werd nog gloedvol over de gasrotonde gesproken. Ook na Slochteren zou Nederland draaipunt blijven in de doorvoer van gas. Nu investeert Shell wel nog miljarden in gas maar zwijgt daarover als het graf. Net als de Gasunie, 100 procent overheid, bedremmeld is over de deelneming in de Nordstream-gaspijp.

De nieuwe klassevijand.Beeld anp

Een half jaar geleden sloten de ministeries en de VNG een Green Deal: per 2050 moet Nederland van het gas af zijn. Vrome progressieve gemeenten willen dit al in 2040 voor elkaar hebben. Dat is dus over 23 jaar! Het is een detail maar ze hebben geen idee hoe. Nieuwe wijken bouwen zonder gas gebeurt nu al, ongeacht of u dat wilt. Dat is klein bier. Zeven miljoen kleinverbruikers moeten straks zeven miljoen fornuizen en cv-ketels inruilen. Iemand al enig benul waarvoor, en vooral wie dat gaat betalen? Het doet kennelijk niet ter zake. Gas is wat voorheen het imperialisme was of de uitbuitende klasse: de vijand.

Gas moeten we niet vervloeken maar koesteren. Juist voor de langere termijn. Omdat het zo'n schone brandstof is en dus behulpzaam kan zijn in de strijd tegen CO2-uitstoot. Er is internationaal ook geen sprake van een tekort aan gas voor de voorzienbare toekomst. Die Green Deal is dus tamelijk dom en de vraag is of de nieuwe klimaatminister dat gaat zeggen. Ik ben bang van niet. Er moet een nieuw energie-akkoord komen binnenkort. De inzet van het vorige akkoord was dat het afgelopen moest zijn met het debat over energie. Alle neuzen één kant op, onder de bezielende leiding van Ed Nijpels.

Ik bepleit dus het tegendeel. Zullen we een serieus gesprek beginnen over energie? Mij gelooft u niet, maar in de verkiezingstijd schreef Louise Fresco in NRC een column met precies die boodschap. Fresco is de baas van de Landbouwhogeschool Wageningen en een echte topvrouw - even afgezien van haar opvatting over het Engels als universitaire voertaal.

Met demonisering en moralisering van het klimaatdebat schieten we niets op, schreef Fresco. Er is geen blauwdruk voor de transitie, ook groene energie en energiebesparing hebben een (hoge) prijs. Laten we vooral ons best doen voor een objectieve beoordeling van alle mogelijke maatregelen en keuzen. Zullen we niet iedereen verdacht maken die het aandurft kritische vragen te stellen?

Dat zei Fresco. Woorden om in te lijsten. Als die minister er toch moet komen, doe mij maar Louise Fresco.

Martin Sommer is politiek commentator van de Volkskrant.

Louise Fresco.Beeld Marcel van den Bergh