Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Geopolitiek

NRC checkt: ‘Twintig procent van de Nederlandse bevolking is migrant’

Dat zei Tweede Kamerlid van Denk, Farid Azarkan, zaterdag in NRC.

Foto Lex van Lieshout/ANP Extra

De aanleiding

Kamerlid Farid Azarkan (Denk) betoogde in het NRC-zomeravondgesprek van afgelopen zaterdag dat er in Nederland te weinig mensen met een migratieachtergrond op hoge posten zitten. Wie wijst op burgemeesters met zo’n achtergrond maakt het zichzelf te gemakkelijk, vindt hij. „Wat laat dat zien? Toch maar mooi 0,3 procent burgemeesters met een migratieachtergrond tegenover 20 procent van de bevolking”, merkte hij op in het NRC-gesprek. We checken de bewering dat 20 procent van de Nederlandse bevolking een migratieachtergrond heeft.

Waar is het op gebaseerd?

Azarkan verwijst in een mail naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

En klopt het?

Volgens de jongste gegevens van het CBS (van 1 januari 2017) blijkt dat de Nederlandse bevolking 17.081.507 mensen omvat. Van hen omschrijft het CBS in zijn tabellen 3.862.753 als allochtoon (al spreekt het CBS in zijn teksten tegenwoordig liever van mensen met een migratieachtergrond). Dat komt neer op 22,6 procent van de bevolking.

Het CBS maakt bij die ‘allochtonen’ onderscheid tussen mensen met een westerse achtergrond en een niet-westerse achtergrond. Tot die eerste groep behoren de landen van Europa (maar niet Turkije), Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Deze groep omvat in Nederland 1.689.030 mensen ofwel 9,9 procent van de totale bevolking. Het Europese land waar de meeste allochtonen vandaan komen is Duitsland (356.875), gevolgd door Polen (161.158).

Onder de niet-westerse groep vallen mensen uit Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Turkije (400.367) wordt daarbij gerekend, maar Indonesië (364.328) en Japan, enigszins verrassend, weer niet. Die laatste twee landen worden bij de westerse landen geteld. In het geval van Indonesië omdat veel teruggekeerden uit Nederlands-Indië goed Nederlands spraken en vertrouwd waren met de cultuur. In het geval van Japan omdat dit economisch gezien op een zelfde niveau staat als westerse landen. De niet-westerse groep omvat in totaal 2.173.723 mensen, wat neerkomt op 12,7 procent van de bevolking.

Belangrijk bij al deze cijfers zijn de definities die worden gehanteerd. Allereerst: welke inwoners kunnen worden beschouwd als Nederlanders met een migratieachtergrond? Het CBS hanteert daarvoor de volgende criteria. Wie ouders heeft die beiden in Nederland zijn geboren, geldt als ‘autochtoon’. Wie daarentegen tenminste een ouder heeft die niet in Nederland is geboren, wordt als ‘allochtoon’ beschouwd.

Bij de allochtonen maakt het CBS verder nog onderscheid tussen eerste, tweede en derde generatie. De eerste generatie omvat mensen, die zelf niet in Nederland zijn geboren. De tweede generatie bestaat uit mensen die zelf wel in Nederland zijn geboren maar van wie ten minste een ouder in het buitenland is geboren. „De derde generatie tellen we volgens onze definities als autochtoon”, zegt Jan Latten, hoofddemograaf van het CBS en hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam. Of zo’n lid van de derde generatie het Nederlands werkelijk goed beheerst en cultureel is geïntegreerd laat het CBS hierbij buiten beschouwing.

Latten bevestigt dat het aandeel van de niet-westerse allochtonen in de bevolking snel is gegroeid: van 7,6 procent in 1996 tot 12,7 procent in 2017. In 2060 zal dit volgens een prognose uit 2014 18,5 procent zijn. Het aantal westerse allochtonen steeg van 8,6 procent in 1996 tot 9,9 procent in 2017 en zal naar verwachting stijgen tot 13,1 procent in 2060.

Bij dit alles zij nog aangetekend dat het hier om Nederlandse definities gaat. Zelfs binnen de EU zijn zulke definities niet uniform. Elk land gaat hierbij op zijn eigen manier te werk.

Conclusie

Het Kamerlid Azarkan stelde dat 20 procent van de Nederlandse bevolking een migratieachtergrond heeft. In werkelijkheid is dat zelfs nog hoger, 22,6 procent, wanneer zowel mensen met een westerse als niet-westerse migratieachtergrond worden meegeteld. We beoordelen de bewering daarom als grotendeels waar.