Sinds 2013 is de huurverhoging van sociale huurwoningen inkomensafhankelijk, vooral om 'scheefwonen' tegen te gaan. Hierbij staat het inkomen van de huurder niet in verhouding tot de kosten en kenmerken van de woning.
Het beperkte effect van inkomensafhankelijke huurverhogingen op de doorstroming heeft, volgens onderzoek van het ING Economisch Bureau, verschillende redenen. Ten eerste hebben grote levensveranderingen, zoals een relatie aangaan, kinderen krijgen of scheiden een veel grotere invloed op verhuisgedrag dan financiële veranderingen.
Ten tweede zijn veel scheefwoners al wat ouder. Zij maken meestal geen grote levensveranderingen meer mee, wonen vaak al heel lang in hun woning en zijn gehecht aan hun buurt. Ze zijn honkvast en zullen niet zomaar bewegen als gevolg van een huurverhoging.
Weinig alternatieven
Daarnaast werkt de financiële prikkel van de kleine inkomensafhankelijke huurverhoging onvoldoende, omdat scheefwoners weinig alternatieven hebben. Velen van hen wonen in gespannen markten, zoals de grote steden in de Randstad.
Het aanbod is beperkt en de huren liggen op een dusdanig niveau, dat het pas na jaren van maximale huurverhogingen financieel aantrekkelijk zou worden ten opzichte van de huur die ze betalen in de sociale sector.
Tijdelijke kwestie
"Die scheefheid is slechts een tijdelijke kwestie", stelt Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft. "Uiteindelijk verhuizen mensen na een inkomensverhoging überhaubt. Er zit enorm veel beweging in die markt. Ik heb zelf ook scheefgewoond. Als student wil je goedkoop wonen, maar als je inkomen stijgt, wil je verhuizen. Dat gebeurt sowieso."
Boelhouwer is bepaald geen voorstander van de inkomensafhankelijke huurverhoging. "Er wordt op dit moment geen rekening gehouden met de gezinssamenstelling."
"Een alleenstaande die makkelijk 700 of 800 euro zou kunnen besteden aan huur wordt hetzelfde gezien als een gezin met twee kinderen dat misschien maar 200 euro kan missen. Dat vind ik treurig. De koopkracht van huishoudens moet realistischer vastgesteld worden."
"Door elk jaar een huurverhoging door te voeren, kun je mensen echt uitroken. Gelukkig doen de meeste woningcoöperaties dat niet, maar het kán wel. En je wilt die mensen toch niet hun huis uitjagen?"
Woonbond
Die bezorgdheid deelt de Woonbond in reactie op het rapport van ING. Huurders hebben volgens hen door invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging wel flink minder te besteden.
Ruim 40 procent van de sociale huurders moet bezuinigen door de huurverhogingen van afgelopen jaren. Sparen is voor velen van hen niet mogelijk, omdat zij hun volledige inkomen nodig hebben om rond te komen. De helft van de huurders komt dan ook niet aan sparen toe.
Woonbond-directeur Ronald Paping: "Het is krom dat de overheid probeert huurders met een bescheiden middeninkomen weg te pesten uit de sociale sector met enorme huurverhogingen, terwijl deze huurders vaak al forse huurprijzen betalen en ergens anders niet terechtkunnen."
Aanbod
"Er is inderdaad onvoldoende aanbod, zodat huurders moeilijk de stap kunnen maken naar een woning die beter bij hun inkomen past", signaleert hoogleraar Housing Systems Boelhouwer ook. "Vroeger waren de koopprijzen lager en was een koophuis iets bereikbaarder. En vergeet niet dat verhuizen ook de nodige kosten met zich meebrengt. Je kan je tegenwoordig moeilijk met een netto inkomen van 2.000 euro op de vrije markt begeven."
Daarom pleit Boelhouwer voor het betalen van markthuur. "Op het moment dat iemand meer verdient, kan hij de marktwaarde van het huis opbrengen als huur en, zo gewenst, in het huis blijven wonen. En dan kan je wellicht ergens anders de huur weer iets verlagen."
Duurscheefwonen
"Niet scheefwonen, maar duurscheefwonen is problematisch. Dus mensen die een te hoge huur betalen voor hun inkomen. Je kan niet van iemand met een netto inkomen van 1.900 euro vragen om een huur te betalen van 800 of 900 euro. Het is een zeer ongelukkig beleid. De uitwerking deugt niet."