In 1997 waren er nog 1.060 pensioenfondsen en in 2007 was het aantal al gedaald naar 713, meldt De Nederlandsche Bank (DNB) maandag.
De daling is vooral zichtbaar bij ondernemingspensioenfondsen. Dat zijn fondsen die aan specifieke bedrijven verbonden zijn. Van de 605 ondernemingspensioenfondsen die eind 2007 bestonden, zijn er eind juni 2017 nog 192 over. Dat komt neer op een daling van ongeveer 70 procent.
In dezelfde periode is het aantal bedrijfstakpensioenfondsen gedaald van 96 naar 59. Dat is een afname van ongeveer 40 procent.
Verdere daling
Naar verwachting zal het totale aantal pensioenfondsen verder dalen. Zo'n 45 fondsen hebben aan DNB gemeld te willen stoppen.
Meestal hangt dit samen met stijgende kosten van de pensioenuitvoering, strengere wettelijke eisen, moeite om geschikte bestuurders te vinden, de financiële positie of demografie van het fonds en ontwikkelingen bij werkgevers.
Fondsen die niet zelfstandig willen doorgaan, kunnen de opgebouwde bezittingen en verplichtingen overdragen aan een andere pensioenuitvoerder of fuseren met een ander fonds.
Verzekeraars
Met name verzekeraars, bedrijfstakpensioenfondsen en algemene pensioenfondsen hebben in 2016 en 2017 aanspraken overgenomen van stoppende pensioenfondsen.
In de jaren hiervoor, toen er nog geen algemene pensioenfondsen bestonden, werden bezittingen en verplichtingen vooral overgedragen naar verzekeraars en bedrijfstakpensioenfondsen.
DNB heeft dit jaar een groep van 22 pensioenfondsen als "verhoogd kwetsbaar" geïdentificeerd. Het gaat hierbij niet alleen om kleine fondsen. Deze fondsen moeten een toekomstplan opstellen waarin staat hoe ze de kwetsbaarheden te lijf zullen gaan of hoe ze hun activiteiten beheerst kunnen afbouwen.