Het is dan ook "niet aannemelijk" dat er met Prinsjesdag een nieuw kabinet zit. Dat schrijft Zalm maandag in een brief aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib.
VVD, CDA, D66 en ChristenUnie onderhandelen sinds 23 juni over de vorming van een nieuw kabinet. De vier partijen zijn op elkaar aangewezen, omdat deze combinatie de enige is die kan leiden tot een meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer. Andere combinaties mislukten, of worden geblokkeerd.
Het is geen geheim dat deze samenstelling niet de eerste keus is van de onderhandelaars. De partijen denken verschillend over de aanpak van klimaatverandering, asielbeleid en medisch-ethische vraagstukken. Bovendien leunt deze combinatie op een minimale meerderheid in beide Kamers.
De onderhandelaars hebben daarom meerdere malen laten weten de tijd te nemen om alles goed uit te onderhandelen. Kwaliteit boven snelheid, valt vaak te horen.
Lerarensalarissen
Dat betekent dat het demissionaire kabinet bestaande uit de PvdA en VVD de begroting voor 2018 zal moeten opstellen. Woensdag is de deadline en de twee partijen zijn het er nog niet eens hoe die beleidsarme begroting eruit moet komen te zien.
De lerarensalarissen zijn een struikelblok. De PvdA wil dat het loon van de basisschoolleraren wordt verhoogd, terwijl de VVD vindt dat een demissionair kabinet geen nieuwe voorstellen moet doen. Volgens de liberalen moet dat worden overgelaten aan het volgende kabinet.
VVD en PvdA zouden het er vorige week over eens zijn geworden dat er 270 miljoen euro naar de leraren zou gaan, maar maandag benadrukte VVD-leider Mark Rutte dat er van een akkoord geen sprake is. "We praten deze week verder", aldus Rutte.