Direct naar artikelinhoud
column

Moeilijker dan in 2017 is de formatie nog niet geweest

Lex OomkesBeeld Maartje Geels

Zit er nog leven in de Nederlandse vorm van vertegenwoordigende democratie en de politieke partijen die dat stelsel decennia lang droegen? De Financial Times vroeg zich dat af en kon bij de meeste waarnemers geen optimistisch verhaal optekenen.

Alleen twee Amsterdamse bestuurders wensten niet mee te huilen met de wolven in het bos: Kasja Ollengren, nog wethouder in Amsterdam voor D66 maar prominent in het rijtje kanshebbers voor een ministerschap in het derde kabinet-Rutte, en de PvdA-bestuurder in Amsterdam-Noord, Alphons Muurlink. Voor Ollengren is het optimisme wellicht logisch. Zij en haar partij hebben in de politiek de wind momenteel stevig in de rug. De kenmerken die leiden tot de crisis in de politiek en in de politieke instituties zijn tegelijk de kenmerken die het succes van de democraten verklaren.

Het optimisme van Muurlink is wat moeilijker te plaatsen. Volgens hem zullen kiezers uiteindelijk weer praktische oplossingen zoeken en partijen als de PvdA zijn daartoe vele malen beter geëquipeerd dan de partijen met de instant-oplossingen aan de randen van het politieke spectrum. Wensdenken of niet?

Zelfbenoemde experts

In de huidige formatie zit een belangrijke dialectiek. Door de verschraling van het politieke midden en de decimering van een aantal partijen tot hooguit de grotere onder de middelgrote partijen, zijn partijen tot samenwerking met elkaar veroordeeld die in 'normale' omstandigheden niet met elkaar zouden samenwerken.

Dat de nu formerende partijen er zo lang over doen, mag niemand verbazen

Tegelijkertijd worden er compromissen tussen die partijen verwacht die uitzicht bieden op een stabiele regeringsperiode. Op een instabiel, machteloos kabinet, dat nieuwe kansen biedt aan partijen die het stelsel afwijzen of op zijn minst willen uitdagen, zit niemand te wachten. Hoe moeten immers partijen die slechts de belangen van ouderen of van andere, nauw omschreven, groepen willen behartigen, tot compromissen komen op terreinen die niet vallen onder hun directe belangenbehartiging?

Dat de nu formerende partijen er zo lang over doen, mag niemand verbazen. Wantrouw dan ook de zelfbenoemde experts die maar blijven klagen over de lange duur van de formatie. Moeilijker dan in 2017 is het nog niet geweest, terwijl de uitslag bepalend kan zijn voor de toekomst van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Uitstelgedrag

Over immateriële onderwerpen bijvoorbeeld konden voorheen christelijk en liberaal georiënteerde partijen best afspraken maken. In deze formatie komen daar twee partijen bij met dezelfde oriëntatie, maar hun standpunten zijn veel ideologischer geladen. Voor D66 en ChristenUnie zijn standpunten op bijvoorbeeld medisch-ethisch terrein, dan wel familierecht, veel belangrijker als bestaansreden.

Dan kan het geen verbazing wekken als uitlekt dat de formerende partijen eraan denken opnieuw onderzoek te willen doen naar de mogelijkheid meer dan twee mensen als ouders van een kind te herkennen. Critici die roepen dat hier slechts uitstelgedrag vertoond wordt, begrijpen de essentie van deze formatie niet.

Om vervolgens dan maar te concluderen dat de komende coalitie vooral maatschappelijke stagnatie zal inhouden is ook iets te gemakkelijk. Op een aantal terreinen zal dat wellicht het geval zijn, maar er zijn ook andere, grotere belangen.