Vlak na de uit de hand gelopen demonstratie in de Amerikaanse staat Virginia, waarbij een vrouw omkwam nadat een man met extreem-rechtse sympathieën met zijn auto inreed op tegendemonstranten, veroordeelde Trump het geweld. Dat kwam volgens hem "van vele kanten".
Trump liep in stilte de zaal uit toen journalisten hem tijdens een persconferentie vroegen de 'witte supremacisten' te veroordelen. Dat kwam hem zelfs binnen zijn eigen Republikeinse Partij op zware kritiek te staan.
De populariteit van Trump is in de nasleep van Charlottesville tot een dieptepunt gedaald. Uit een opiniepeiling van Gallup bleek dat maar 34 procent van de Amerikanen het optreden van de president goedkeurt. 61 procent keurt het af. Dat is het laagste populariteitscijfer sinds zijn aantreden in januari.
Afgelopen maandag sprak Trump zich alsnog uit over extreem-rechts, maar een dag later keerde hij terug naar zijn standpunt dat het geweld "van beide kanten kwam". Oud-Ku Klux Klan-leider David Duke, nu een prominent figuur binnen de alt-right, bedankte Trump voor zijn steun.
Alt-right
Dat Trump zich voorzichtig opstelt richting de alt-right, komt niet als een verrassing. Het informele, losse verbond tussen allerlei (extreem-)rechtse stromingen - zoals neonazi's, libertariërs en teleurgestelde Republikeinen die tegen de gevestigde orde willen schoppen - ijverde tijdens de campagne bijzonder effectief voor zijn verkiezing.
Het is niet voor niets dat Trump Steve Bannon benoemde tot zijn chef-strateeg. Bannon was voorzitter van de Raad van Bestuur van de website Breitbart, die geldt als spreekbuis van de alt-right.
In de VS zullen politici, burgers en maatschappelijke organisaties met argusogen volgen hoe de president omgaat met een gevaarlijk precedent: met vuurwapens bewapende witte supremacisten in de Amerikaanse straten. Extreem-rechts, dat zich tijdens de jaren negentig van de vorige en in het eerste decennium van deze eeuw voornamelijk ophield in de marge, is terug.
Alt-Right
Regelmatig wordt de alt-right in de media beschreven als een voortvloeisel uit de klassieke voorstanders van rassenscheiding uit de zuidelijke staten of als een volledig nieuw fenomeen.
Dat de oorsprong niet duidelijk is aan te wijzen valt te verklaren uit het feit dat alt-right geen vastomlijnde, samenhangende groepering is.
Naast jonge radicalen, ziet ook het traditionele extreem-rechts, belichaamd door groepen zoals de Ku Klux Klan en de Aryan Brotherhood, het Trump-tijdperk als een kans op herleving, na decennia in de maatschappelijke en politieke marges.
Dat geldt ook voor militante groeperingen van een minder expliciet racistische garnituur, zoals de Oath Keepers, een militie van regeringshaters en samenzweringstheoristen. Tijdens de demonstratie in Charlottesville waren zij zo zwaar bewapend - pistolen op de heup en aanvalsgeweren in handen - dat de politie bewust op afstand bleef.
De enige factor die de diverse groepen binnen de alt-right echt met elkaar verbindt is een grote afkeer van de gevestigde orde, zowel aan Republikeinse als Democratische zijde.
Linkse 'identiteitspolitiek' - zoals politieke correctheid en gelijkwaardigheid voor minderheden - kan ook op de vijandigheid van de alt-righters rekenen. Over het algemeen zijn de leden jong, wit en man.
Neocons
De fundering voor deze losse beweging van extreem-rechtsen komt voort uit onvrede over het jarenlange beleid van de zogeheten neo-conservatieven (neocons).
De regering van president George W. Bush (2001-2009) werd ideologisch gedomineerd door deze neocons, een stroming die in de jaren 70 ontstond onder verbitterde leden van de Democratische Partij. Zij wilden dat de partij zich uitgesproken anti-communistisch en anti-Sovjet-Unie bleef opstellen.
Zo verzetten de neocons zich in de jaren 70 heftig tegen de koers van de Republikeinse president Richard Nixon van ontspanning in de Koude Oorlog en normalisering van de betrekkingen met de Sovjet-Unie.
Toen dat onhaalbaar bleek, maakten veel van hen de overstap naar de Republikeinse Partij (GOP) en nieuwe radicale denktanks.
Mede dankzij de steun van de neocons werd Ronald Reagan - ook een Republikein - in 1981 tot president verkozen. In tegenstelling tot Nixon was Reagan een havik wat betreft de Sovjet-Unie, die hij omschreef als "het rijk van het kwaad". De politiek invloed van de neocons nam toe.
Toen George W. Bush en zijn neo-conservatieve raadgevers in 2003 besloten Irak binnen te vallen, was dat een schop tegen het zere been van de rechterkant van de GOP. Die onthield zich liever van buitenlandse militaire avonturen en wilde dat de president zich richtte op het beschermen van de conservatieve principes.
Ze zagen de president en de zijnen als oorlogszuchtige en globalistische liberalen, die de conservatieve idealen hadden verkwanseld. Deze zogeheten 'paleo-conservatieven' konden echter geen vuist maken tegen de neocons: ze waren zelf te verdeeld. Toch was dit wel het moment dat de beweging die we nu zien als alt-right zich begon te vormen, buiten de partijorde om.
Onafhankelijk rechts
De gepensioneerde Joodse politiek-historicus Paul Gottfried maakte van het bestrijden van de neocons zijn levenswerk. In de zomer van 2008 ging hij een samenwerking aan met de jonge, radicaal-rechtse journalist Richard Spencer.
Gottfried en Spencer organiseerden een congres voor 'onafhankelijk rechts'. Op de eerste bijeenkomst, in november 2008, hield Gottfried een lezing, De Val en Opkomst van het Alternatieve Rechts, waarin hij zei dat het zijn doel was verzet en samenwerking tegen de Republikeinse hoofdstroming te bevorderen. De term 'alt-right' was geboren.
In het begin draaide de beweging vooral om het bevorderen van een isolationistisch en traditioneel conservatisme - wars van vrijemarktkapitalisme, globalisering, buitenlandse oorlogen en de neo-conservatieve nadruk op de bescherming van Israël.
'White separatism'
In de jaren die volgden ontstond er een kloof tussen Gottfried en Spencer, die in toenemende mate geïnteresseerd raakte in het fascisme en de witte afscheidingsbeweging (white separatism). "Richard heeft, denk ik, geprobeerd een meer extreem, op ras geënt rechts te creëren", zei Gottfried vorig jaar tegen Salon. Zelf was hij naar eigen zeggen meer gericht op de bestrijding van "anti-anti-racisme" en "linkse politieke correctheid".
Na een aantal kortstondige nieuwe projecten werd Spencer aangenomen als nieuwe voorzitter van een openlijk racistische denktank, The National Policy Institute. Die richt zich op de 'bescherming van het blanke ras' tegen de invloeden van het multiculturalisme, die het zouden bedreigen.
Spencer omschrijft zichzelf niet als witte supremacist, maar als "identitarianist" of witte nationalist. Hij streeft naar een ethno-state - een etnisch homogene natie, waarin mensen zonder een gedeelde Europese afkomst en cultuur niet welkom zijn. Als grootste invloeden op de ontwikkeling zijn denkbeelden noemt hij de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche en Jared Taylor, een van de grondleggers van het moderne witte nationalisme in de VS.
Libertarisch
Veel van de huidige leiders en 'online voetsoldaten' van de alt-right zijn afkomstig uit het libertarische kamp, dat een grote nadruk legt op persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid en het liefst een zo klein mogelijke rol voor overheden ziet. Toen Barack Obama werd verkozen tot eerste Afro-Amerikaanse president, schaarden zij zich achter het voormalige Texaanse congreslid en libertair icoon Ron Paul.
Hoewel zijn libertaire beweging ook veel non-racisten kende, dweepte Paul openlijk met witte supremacisten. In een serie nieuwsbrieven, die tijdens de jaren tachtig en negentig uit zijn naam werden uitgegeven, werd de angst voor rassenconflicten opgestookt. Figuren zoals Jared Taylor en David Duke werden geprezen en overwegend zwarte wijken kregen namen zoals 'Rapetown' (Verkrachtingsstad) toebedeeld.
Toen Ron Paul probeerde tijdens de presidentsverkiezingen in 2008 en 2012 de nominatie van de Republikeinse Partij te bemachtigen, werd hij volop gesteund door het discussieforum Politically Incorrect (dat bekendstaat als /pol/) op de site 4Chan.
Dat forum diende als een belangrijk knooppunt om de inspanningen van jonge, digitaal vaardige aanhangers van Paul te coördineren. Het werd door hen gebruikt om fondsen te werven en campagne te voeren.
Zijn aanhangers op /pol/ bleven ontgoocheld achter toen Paul er niet in slaagde de partijnominatie te bemachtigen Zij vormden jaren later de kern van de digitale alt-right-beweging. Die steunde eerst de verkiezingscampagne van Ron Pauls zoon Rand Paul, een senator uit Kentucky. Daarna schaarde de beweging zich achter de outsider Trump, nadat hij Mexicaanse immigranten uitmaakte voor "drugsdealers, criminelen en verkrachters".
Ook de populistische Tea Party-beweging, die in 2009 ontstond uit protest tegen hoge overheidsuitgaven, diende als aanvoer voor de alt-right.
'Make America great again'
Tijdens Trumps campagne groeide de alt-right snel. Trump maakte dankbaar gebruik van de digitale vaardigheden binnen de beweging. Die sloten uitstekend aan bij de anti-establishment-sentiment dat de hoeksteen van zijn campagne vormde en de ontregelende teneur waarmee hij de dagelijkse nieuwsstroom domineerde.
Enkele dagen nadat Trump werd verkozen, organiseerde Richard Spencer een bijeenkomst in een conferentiecentrum vlak bij het Witte Huis. Daar werd de verkiezingsuitslag door jonge mannen in maatpakken gevierd met de Hitlergroet. "Heil Trump", riep Spencer, "heil ons volk, heil de overwinning."
Trump "is de eerste stap, de eerste fase op de weg naar identiteitspolitiek voor witte mensen", zei de ultranationalist. "Dit is iets heel groots. Hij is niet je vaders conservatief. Hij wil de vrije markt niet bevorderen of neo-conservatieve buitenland-politiek voeren of Israël beschermen. Hij wil zijn volk beschermen. Hij wil de historische Amerikaanse natie beschermen."