Direct naar artikelinhoud

Wat te doen met Hitlers huis?

Het geboortehuis van Hitler in Braunau am Inn.Beeld Hollandse Hoogte / Imago Stock & People GmbH

Het blijft een spagaat: moet je gebouwen waar Adolf Hitler heeft gewoond aan het zicht onttrekken of juist open zijn over het beladen verleden?

Adolf Hitler hechtte weinig aan zijn geboortehuis aan de rand van het centrum van het Oostenrijkse Braunau am Inn. Het was een huurhuis waar hij hooguit het eerste jaar van zijn leven heeft doorgebracht en waar ze wat hem betreft een kantoor in mochten vestigen. “Braunau was voor hem niet belangrijk. Linz was de stad van zijn jeugd”, zegt Florian Kotanko, oud-directeur van het lokale gymnasium en voorzitter van de Vereniging voor Geschiedenis in Braunau. Toen Hitler na de machtsovername in Oostenrijk een bezoek aan zijn geboorteplaats bracht, reed hij het huis straal voorbij.

Toeristen doen dat niet. Ze komen weliswaar niet met busladingen tegelijk, maar wie tien minuten de tijd neemt, ziet een gestage stroom belangstellenden stoppen. Ze bekijken de rots op de stoep, een steen uit concentratiekamp Mauthausen met daarop de tekst ‘Voor vrede, vrijheid en democratie, nooit meer fascisme, miljoenen doden waarschuwen’. Ze nemen een foto en een enkeling laat zich portretteren voor de lichtgeel gepleisterde gevel.

Veel bijzonders is er niet te zien, behalve dat het gebouw wat onderhoud kan gebruiken. Nergens staat dat Hitler hier geboren werd. Bewust niet. De stad ziet toeristen liever komen vanwege het fraaie historische centrum en doet er alles aan om belangstelling voor het Hitlerhuis te ontmoedigen, ook uit angst dat het een verzamelpunt voor neonazi’s wordt. Kotanko maakt zich daar minder bezorgd om. “Er zal er vast weleens een komen. Geboortehuizen van beroemde of beruchte personen hebben nu eenmaal op veel mensen aantrekkingskracht”, zegt hij.

Ooit was Braunau wel blij met zijn bekende stadgenoot. Tot de oorlog toerisme de das omdeed, trok het geboortehuis tijdens het Derde Rijk de nodige geïnteresseerden en deed de plaatselijke middenstand goede zaken met fotobriefkaarten, vooral nadat Oostenrijk bij Duitsland was ingelijfd. Ondanks Hitlers desinteresse kocht zijn rechterhand, rijksleider Martin Bormann, het pand in 1938 aan. Een paar bijgebouwen aan de achterkant moesten plaatsmaken voor een terrein voor openluchtbijeenkomsten. In 1943 werd het gebouw ter gelegenheid van Hitlers verjaardag ingericht voor ‘volksopvoedkundige’ doeleinden, met een galerie en een bibliotheek. Op de gevel staat nog steeds ‘Volksbücherei’. Het terrein aan de achterkant is nu parkeerplaats.

Nergens staat dat Hitler hier geboren werd. Bewust niet.

Na de oorlog werd de bestemming van het huis onderwerp van discussie. Een tijdlang hield de Amerikaanse veiligheidsdienst er kantoor. Later huurde de staat het pand en opende er een sociale werkplaats. Plannen voor een gevelsteen om de slachtoffers van het fascisme te herdenken stuitten op verzet van de eigenaresse. Vandaar de rots uit Mauthausen. Misschien zelfs een betere oplossing, want het is moeilijk het huis te fotograferen zonder die steen erbij.

Verkeerde mensen

Problemen ontstonden er pas toen de sociale werkplaats een paar jaar geleden wilde moderniseren. Ook dat weigerde de eigenaresse. De werkplaats verhuisde, het pand staat sindsdien leeg, maar de staat blijft jaarlijks zo’n 50.000 euro huur betalen om te voorkomen dat het aan verkeerde mensen wordt verhuurd. Dat vond de Oostenrijkse Rekenkamer te gek worden, maar een poging om het pand te kopen, stuitte op nieuw verzet van de eigenaresse.

De alarmbellen gingen echt rinkelen toen de vrouw dreigde de huur op te zeggen, zegt Kotanko. Het ministerie van binnenlandse zaken greep in en stelde onteigening en sloop voor. Dat leidde tot gerechtelijke procedures die inmiddels bij het Europese Hof zijn beland.

De sloopplannen zijn van de baan. Terecht, vindt Kotanko: “Mensen blijven toch komen. Hoewel het graf van Hitlers ouders in Linz een paar jaar geleden werd geruimd, leggen aanhangers nog steeds bloemen op die plek.” De bedoeling is nu dat - als het Europese Hof de onteigening goedkeurt - de sociale werkplaats terugkomt. Als het aan Kotanko ligt, komt daar ditmaal ook een ruimte met aandacht voor Hitler en Braunau. Je kunt de geschiedenis niet verstoppen, en daarom kun je haar beter verhelderen, vindt hij.

Braunau staat bepaald niet alleen met de vraag wat te doen met gebouwen met zo’n beladen historie. Herdenken of niet herdenken is slechts een deel van het debat. Een gebouw als Hitlers geboortehuis kun je niet zomaar in een hotel veranderen. “Je moet een acceptabele functie zoeken. Hitlers woning in München is nu bijvoorbeeld een politiebureau”, zegt Kotanko.

Tekst loopt door onder de foto

Steen uit Mauthausen voor Hitlers geboortehuis in Braunau.Beeld Runa Hellinga

In Oostenrijk werd de discussie lange tijd bemoeilijkt doordat het land emotioneel wiebelde tussen slachtofferschap - was Oostenrijk niet gewoon bezet door de Duitsers? - en daderschap. Pas in 1986, na het Kurt Waldheimschandaal waarbij bleek dat de voormalige VN-secretaris-generaal en presidentskandidaat zijn oorlogsverleden wel erg rooskleurig had voorgesteld, werd de Oostenrijkse medeverantwoordelijkheid voor de oorlog breder geaccepteerd. Desondanks: de extremistische FPÖ gebruikt tot de dag van vandaag een blauwe korenbloem als partijsymbool, dezelfde bloem die de illegale Oostenrijkse nazi’s voor de oorlog opspelden. In 2015 stemde de partij nog tegen een monument voor Wehrmacht-deserteurs, want desertie is volgens de partij te allen tijde verwerpelijk.

Zeventig kilometer van Braunau, net over de Duitse grens, worstelt de gemeente Berchtesgaden ook al decennia met haar beladen verleden. Op een bergrug boven het stadje ligt Obersalzberg, eeuwenlang niet veel meer dan zoutmijnen en zomerweides, tot het in de tweede helft van de 19de eeuw als zomerverblijf werd ontdekt door rijke stedelingen die er villa’s bouwden. Vanaf 1928 huurde Hitler er Villa Wachenfeld die hij in 1933, rijk geworden van de verkoop van ‘Mein Kampf’, zou kopen.

De keuze voor die villa was geen toeval, want vanuit het raam kon Hitler tot in Oostenrijk kijken. Hij noemde dit stukje berg op de grens van zijn geboorteland en zijn zelfgekozen vaderland Duitsland zijn derde ‘Heimat’. Berlijn mocht officieel de hoofdstad van het rijk zijn, tussen 1936 en juli 1944 (toen Hitler er voor het laatst kwam) was Obersalzberg de plek waar de echte besluiten werden genomen. De eigenaren van het omringende onroerend goed werden door Martin Bormann voor bodemprijzen uitgekocht, goedschiks of met behulp van een tijdelijk verblijf in concentratiekamp Dachau.

Villa Wachenfeld werd omgebouwd tot Hitlers Berghof en voorzien van een enorm uitzichtvenster. Topnazi’s kochten er villa’s, er kwam een SS-kazerne, een theater, een eigen landbouwbedrijf en een toegangsverbod voor onbevoegden. Bovenop een ontoegankelijke bergtop werd het Kehlsteinhaus gebouwd, het D-Huis (diplomatenhuis) dat bedoeld was om buitenlandse gasten te imponeren. De weg ernaartoe werd door goedbetaalde arbeiders aangelegd, onder buitengewoon zware arbeidsomstandigheden.

Magneet

Hitlers zelfgekozen Heimat raakte in 1945 zwaar beschadigd door doelgerichte bombardementen. Alleen het Kehlsteinhaus bleef ongeschonden. Meer nog dan in Braunau rees meteen de vraag wat met de gebouwen moest gebeuren. De gemeente Berchtesgaden wilde maar één ding: deze nare tussenperiode zo snel mogelijk vergeten en de vooroorlogse toeristenpraktijk weer oppakken. Maar Obersalzberg bleek een magneet voor nieuwsgierigen en Hitler-aanhangers. Amerikaanse militairen verzamelden er Hitler-souvenirs en lokale gidsen verdienden aan rondleidingen. Een van hen was de voormalige huismeester van Hermann Göring, die iedereen vertelde wat voor aardige man zijn baas toch was geweest.

Je kunt de geschiedenis niet verstoppen, en daarom kun je haar beter verhelderen.

De Amerikaanse bezettingstroepen richtten het gebied in voor recreatie. Ze bliezen in de jaren vijftig het grootste deel van de gebouwen, waaronder de restanten van de Berghof, op en plantten er bomen voor in de plaats. In het Kehlsteinhuis kwam een theehuis, met een particuliere uitbater en een folder waarin Hitler onder meer als grote dierenvriend werd omschreven.

Nadat de Amerikanen in 1995 aankondigden dat ze het gebied zouden ontruimen, kwam de discussie over Obersalzberg pas echt op gang. Deelstaat Beieren en de gemeente Berchtesgaden wilden er graag een duur hotel, een golfbaan en skifaciliteiten bouwen. Natuurlijk moest de geschiedenis niet vergeten worden, aldus CSU-afgevaardigde Georg Grabner destijds, maar een herdenkingsmuseum, zoals anderen wilden, was volgens hem ‘echt te veel van het goede’. Dat dure hotel kwam er en het museum, de Gedenkstätte Obersalzberg, kwam er ook. Het trekt jaarlijks zo’n 150.000 bezoekers, waaronder veel schoolklassen uit Duitsland en Oostenrijk.

Maar daarmee is de discussie nog niet verstomd, zegt museumpedagoog Mathias Irlinger. “De vraag blijft: wat doe je met de restanten? Jarenlang was er het taboe om aan te geven waar de Berghof heeft gestaan. Maar bezoekers vonden de weg erheen toch wel, en nu staat er een simpel uitlegbord.” Dat daar ook neonazi’s langskomen, blijkt uit het feit dat het woord Holocaust op dat bord regelmatig wordt weggekrast.

De Gedenkstätte heeft plannen voor nieuwbouw en een nieuwe tentoonstelling. In dat kader wordt het gebied verder ontwikkeld en worden de laatste restanten van de nazigebouwen onderdeel van een educatieve route, zoals de ondergrondse bunkers dat ook zijn, de enige bouwwerken uit de Hitlertijd die bewaard zijn gebleven. Er zijn nog steeds mensen die daartegen zijn uit angst dat het neonazi’s aantrekt. Maar Irdinger gelooft daar niets van: “Op het internet vind je toch al alle informatie om die plekken te vinden. Openheid en informatie zorgen ervoor dat het minder geheimzinnig en sacraal wordt. Daarmee maak je het voor neonazi’s juist minder aantrekkelijk.”