• Menu

0 recente resultaten

Wordt digitale opsporing de nieuwe IRT-affaire?

De politie haalde vorige maand de online marktplaats Hansa uit de lucht. Ze had de site toen al bijna een maand lang in eigen beheer. Dat de politie bij dit soort onderzoeken de grenzen van de wet opzoekt is vanzelfsprekend. Maar het is wel belangrijk dat de toegepaste werkwijze goed ingekaderd is en onafhankelijk getoetst wordt.

Politie als facilitator van drugshandel

De Nederlandse politie blijkt een van de betere drugsdealers op het internet te zijn. De politie haalde vorige week de online marktplaats Hansa uit de lucht. De site werd gebruikt voor de handel in drugs en nagemaakte spullen. De politie sloot de marktplaats pas nadat ze de site bijna een maand lang volledig hadden overgenomen. Ze was daarmee de beheerder van de marktplaats. De politie heeft dus langdurig de handel in drugs gefaciliteerd. Door de website ongemerkt aan te passen kon de politie handelaren en kopers identificeren. De site werd druk bezocht, juist omdat andere politiediensten een maand eerder de stekker uit een concurrerende marktplaats hadden gehaald.

Maar wie controleert of de Nederlandse politie de wet juist heeft toegepast? Dat is lang niet altijd de Nederlandse rechter.

Ook de huidige wetgeving is "dark"

Deze vorm van criminaliteit is eigenlijk altijd grensoverschrijdend en dat geldt ook voor de opsporing en berechting daarvan. En hoe vindingrijk dit optreden van de politie ook is, het wringt ook. De zaak legt twee grote problemen bloot: de wetgeving is verouderd en het ontbreekt aan goed toezicht op de politie.

In de eerste plaats zoekt de politie met dit soort acties de grenzen van de wet op. De politie bestempelt grote delen van het internet als “dark”, maar dat geldt net zo goed voor de huidige wetgeving die zij gebruikt om deze marktplaatsen te onderzoeken. Die regels zijn gemaakt in een periode dat een illegale marktplaats nog een donker steegje ergens achteraf was. Hoe je die wetgeving in de digitaliserende samenleving moet interpreteren is onbekend gebied. Dat de politie de wet zo ruim mogelijk uitlegt is te verwachten en niet per se een probleem, maar het is wel belangrijk dat de toegepaste werkwijze goed ingekaderd is en onafhankelijk getoetst wordt.

In de tweede plaats ontbreekt het aan goed toezicht op het handelen van de politie, zeker bij internationale onderzoeken. Bij dit onderzoek werkte onze politie bijvoorbeeld samen met de autoriteiten uit Canada, Amerika en Thailand. Logisch, want terwijl de website in het ene land is ondergebracht, wordt deze beheerd vanuit een ander land. En de handelaren en kopers komen weer uit andere landen. Maar wie controleert of de Nederlandse politie de wet juist heeft toegepast? Dat is niet lang niet altijd de Nederlandse rechter. In dit geval zijn er vier Nederlandse drugsdealers opgepakt. Die zullen waarschijnlijk in Nederland berecht worden, maar dat hoeft niet. Zelfs als dat al gebeurt, is het onwaarschijnlijk dat de rechter ook echt alle opsporingshandelingen onderzoekt.

De politie bestempelt grote delen van het internet als “dark”, maar dat geldt net zo goed voor de huidige wetgeving die zij gebruikt om deze marktplaatsen te onderzoeken.

Speciale commissie voor toezicht op politie

Het ministerie van Veiligheid en Justitie is bezig om een nieuw Wetboek van Strafvordering te maken. Het is belangrijk dat wetboek dan goed te actualiseren, waarbij er een maatschappelijk debat gevoerd wordt over wat de politie wel en niet moet mogen. Vandaar uit kan gewerkt worden naar een helder kader voor de politie. Een belangrijk onderdeel is de aanscherping van het toezicht: de herziening van de regels is een mooi moment voor de inrichting van een speciale commissie die toeziet op de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden door de politie – daar pleiten experts al langer voor.

Die commissie moet op systematische wijze de inzet van bevoegdheden door de politie controleren. Dus: toetsen waar de Nederlandse rechter dat niet al doet, maar ook kijken naar de wijze waarop de politie en het Openbaar Ministerie relevante wetgeving uitleggen – en al dan niet oprekken. Zeker bij het internationaal optreden van de politie. Tenslotte zou de commissie ook moeten kijken naar de totale impact van een bepaalde bevoegdheid. De maatschappelijke impact van bepaalde bevoegdheden, zoals het gebruik van kwetsbaarheden in software door de politie, wordt in de context van een specifiek onderzoek nauwelijks meegewogen.

Digitale opsporing als nieuwe IRT-affaire

Het is belangrijk dat de politie ook in de digitale wereld de ruimte heeft om strafrechtelijk onderzoek te doen. Daar is iedereen het over eens. Als de politie ingrijpende bevoegdheden inzet, is het essentieel dat die inzet achteraf en onafhankelijk getoetst wordt. Dat hebben we echter nog niet goed geregeld. Zonder een goede toetsing van bevoegdheden lopen we als maatschappij het risico dat de politie werkt op een manier die we niet willen. Daarmee loopt de politie op haar beurt het risico het vertrouwen van de burger te verliezen. Zonder onafhankelijk toezicht op de werkwijze van de politie, zouden onderzoeken zoals die naar de online marktplaats Hansa weleens de opmaat naar een nieuwe IRT-affaire kunnen zijn.

Dit artikel verscheen eerder als opinie in het NRC.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag