Direct naar artikelinhoud
Terrorisme

Deze tekening ontmaskerde 'man met hoedje'

Abrini ontkende sympathie voor IS todat brief aan neef opdook
Beeld AFP

Een meeloper die zelf geen greintje sympathie had voor IS: zo deed Mohamed Abrini zich voor nadat hij opgepakt was. Tot hij geconfronteerd werd met een tekening die hij maanden voor de eerste aanslag naar zijn neef stuurde.

Hij praatte honderduit, de 'man met het hoedje', nadat hij op 8 april 2016 opgepakt was. Ja, hij had de terroristen van Parijs ter plekke gebracht - en ja, hij was ook meegegaan naar Zaventem toen er daar bommen zouden ontploffen. Maar hij was nooit op de hoogte van de plannen. Hij was maar een knechtje dat deed wat hem werd gevraagd. Hij stond ook helemaal niet achter het gedachtegoed van Islamitische Staat. "Een aanslag tegen politici plegen, dat zou ik nog begrijpen. Maar tegen de bevolking? Nee, daar ga ik niet mee akkoord."

Dat hij in de zomer van 2015 zelf naar Syrië reisde, was alleen maar om het graf van zijn gesneuvelde broer te bezoeken. En dat hij een testament schreef waarin de Parijse terreur werd bejubeld, dat was onder druk gebeurd. "Het waren niet zomaar drugsdealers en dieven", zo bezwoer hij over zijn terroristische vrienden. "Als ik hen had tegengewerkt, dan zouden ze mijn familie geliquideerd kunnen hebben."

De brief van Abrini aan zijn neef.Beeld RV

Voor Allah

Het was pas toen de speurders hem een tekening lieten zien, dat Abrini plooide. Een tekening die hij in maart 2015 naar een neef had gestuurd. Daarop staan twee bergen getekend onder een zon. In de lucht is 'Voor Allah' geschreven en op een van de bergen staat een vlag van IS. De tekening zat bij een brief waarin hij zijn neef opdroeg een goede moslim te zijn en op de envelop stond een fictieve afzender vermeld: 'Abou Hamza - Rue du Shâm n°19 - 1618 Dawlat ul Islam', wat zich laat vertalen als: Syrië-straat in de Islamitische Staat.

Of dat alles toch niet betekende dat hij toen, nog voor zijn reis naar Syrië, al een aanhanger was van IS, wilden de speurders weten. "Ja, als je wilt", bekende hij kortaf. Een paar weken later voor de onderzoeksrechter klonk hij al stukken minder afwijzend over IS. "Het zijn mensen die opkomen voor wie uitgemoord wordt", betoogde hij toen. "Ze verdedigen de weduwen en de wezen. Natuurlijk doen ze ook andere dingen. Maar dat is het leven, mevrouw. Het is nu eenmaal Alice in Wonderland niet."