Direct naar artikelinhoud

Terug van de jihad. En dan?

Eerder kwamen naïvelingen terug. Maar wie nu nog terugkeert, weet heel goed wat IS doet.Beeld valerie geelen

Nederland maakt zich op voor de terugkeer van geharde IS-strijders nu de terreurgroep in Syrië en Irak terrein verliest. Wat staat die terugkeerders hier te wachten? Over het schipperen tussen een harde aanpak en de zachtere hand.

Opnieuw is met succes een Syriëganger veroordeeld terwijl hij zich nog in IS-gebied bevindt. Zo is preventief een halt toegeroepen aan een gevaarlijke strijder die in het zelfbenoemde kalifaat van de terreurgroep is getraind, heeft gevochten en waarschijnlijk heeft gedood.

Een verklaring met die strekking bracht het Openbaar Ministerie deze week uit nadat een 22-jarige man uit Den Haag werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor het deelname aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk. Dat is ook de straf die de officier van justitie had geëist.

De man vertrok in oktober 2015 met twee neven via Turkije naar Syrië. Een van de neven kwam waarschijnlijk om, de andere, die voor de rechter in Den Haag stond, maakte nog voor de grensovergang rechtsomkeert. Waarom is niet duidelijk geworden. Hij kreeg 1,5 jaar cel voor zijn poging IS-gebied te bereiken.

Voor het OM is vooral de veroordeling van de man die nog in Syrië zit een bevestiging dat de rechter het gevoerde beleid ondersteunt. Dat beleid richt zich op de vervolging van Syriëgangers terwijl zij (nog) niet terug zijn. Vorige maand werden drie andere jihadstrijders eveneens bij verstek veroordeeld.

Behandelen als alle anderen

Maar er is ook kritiek op die gang van zaken. Van advocaten bijvoorbeeld, die benadrukken dat terrorismeverdachten hetzelfde behandeld dienen te worden als andere verdachten. Dat betekent dus dat ze een aanwezigheidsrecht hebben. Om diezelfde reden stelde de Rotterdamse rechter een zaak tegen tien Syriëgangers uit: het recht om bij de behandeling van je eigen zaak te zijn, noemt de rechtbank 'fundamenteel'. Bovendien is er geen reden haast te maken bij de veroordeling. Voor het OM is het bij verstek veroordelen vooral een signaal naar de Syriëgangers: de rechtsstaat geldt nog altijd voor hen.

Daarnaast is het handig. Want mochten de terugkeerders zich in Nederland of bij een Nederlandse ambassade melden, dan wil je niet dat ze de gelegenheid krijgen om hier een aanslag te plegen. Dat wordt voorkomen wanneer justitie ze direct vastzet - in de gevangenis met een veroordeling bij verstek, of in voorarrest.

Voor het OM is het bij verstek veroordelen vooral een signaal naar de Syriëgangers: de rechtsstaat geldt nog altijd voor hen.

Dat er meer mannen en vrouwen uit IS-gebied terug zullen komen en dat daar een risico aan vastzit, daar gaan de autoriteiten al langer van uit. Helemaal nu de terreurgroep stevige verliezen lijdt en degenen die terugkeren inmiddels geharde strijders zijn.

Bovendien is de rekensom simpel: van de 280 Nederlanders waarvan bekend is dat ze zijn vertrokken naar Syrië en Irak, zijn er 45 waarschijnlijk omgekomen, en zo'n vijftig inmiddels teruggekeerd. Dat betekent dat er nog bijna 190 strijders daar zitten. Niet dat die in één keer aan de Nederlandse grens zullen staan. Sommigen maakten via sociale media duidelijk niet terug te willen, terwijl er kans is dat degenen die wel een poging doen de tocht niet overleven. De AIVD gaat in ieder geval uit van een 'druppelsgewijze' terugkeer, en niet van een vloedgolf.

Hard of zacht

Wat kunnen die terugkeerders verwachten? Nederland schipperde tot nu toe tussen een harde aanpak - zo snel mogelijk opsluiten en vervolgen voor deelname aan de gewapende strijd - en een 'zachtere' hand gericht op begeleiding, terugkeer in de maatschappij en het voorkomen van een nieuwe uitreis.

In de praktijk komt het erop neer dat elke bekende terugkeerder bij aankomst in Nederland wordt aangehouden en verhoord. Als het even meezit heeft justitie dan al een dossier klaarliggen, of zelfs een veroordeling. Er is de afgelopen jaren hard aan gewerkt om alle 190 uitreizigers in beeld te krijgen en te houden.

Als het in de ogen van het OM 'opportuun' is om een Syriëganger strafrechtelijk te vervolgen, dan wordt dat traject gestart. Tot nu toe is volgens cijfers van het ministerie van veiligheid en justitie bij vijftien terugkeerders een zaak gestart of al afgerond. Dat betekent dat de andere 35 Nederlanders die in IS-gebied zijn geweest zich daarvoor niet voor de rechter hebben hoeven te verantwoorden. Het zijn veelal mensen die in 2013 zijn vertrokken en vrij snel weer terugkwamen, bevestigt het ministerie.

Die groep wordt gezien als een tikkeltje naïef. Het zijn mensen die geschrokken zijn van wat ze in Syrië en Irak tegenkwamen, die vol heimwee terugverlangden of die faalden tijdens de training tot strijder. Maar dat ze snel weer terugkwamen naar Nederland betekent volgens de AIVD niet dat er helemaal geen dreiging van ze uitgaat. Zo keren zij lang niet altijd hun jihadistische denkbeelden de rug toe.

Voor elke terugkeerder wordt een eigen aanpak gekozen. 'Maatwerk' noemen beleidsmakers dat - een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak van jihadisten.

Het is dan ook niet zo dat het uitblijven van een gang naar de rechter voor terugkeerders automatisch betekent dat ze kunnen gaan en staan waar ze willen. Zo heeft de minister van veiligheid en justitie sinds maart de mogelijkheid om eigenhandig een gebiedsverbod, een meldplicht of een uitreisverbod op te leggen. Ook kan het paspoort ongeldig worden verklaard.

Daarnaast zijn er allerlei andere programma's voor Syriëgangers, die vooral gericht zijn op deradicalisering of op ondersteuning bij de terugkeer in de Nederlandse samenleving. Die opties worden besproken in overleggen tussen OM, politie, gemeente en andere lokale organisaties. Voor elke terugkeerder wordt een eigen aanpak gekozen. 'Maatwerk' noemen beleidsmakers dat - een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak van jihadisten.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Nu zijn er naar schatting nog 190 Nederlandse strijders in Syrië/Irak.Beeld valerie geelen

Probleem is dat alleen de rechter iemand kan verplichten gesprekken te voeren met hulpverleners. Dat kan onderdeel zijn van de straf. Zo kreeg de neef die Syrië niet bereikte eerder deze week naast 1,5 jaar cel, ook de bijzondere voorwaarde mee dat hij niet bij grenzen en vliegvelden mag komen en verplicht met een theologisch deskundige moet praten.

Geen naïevelingen

De kans lijkt klein dat toekomstige terugkeerders net als een deel van hun voorgangers als naïevelingen worden beschouwd. Ze zijn vaak veel langer in IS-gebied geweest dan hun voorgangers. Én vertrokken toen algemeen bekend was wat voor gruweldaden IS uitvoerde. Het OM zal er stevig op inzetten ze voor de rechter te brengen, als ze nog niet bij verstek zijn veroordeeld.

Ook in de recente rechterlijke uitspraken in zaken tegen Syriëgangers zie je die teneur. De rechter gelooft de verhalen niet dat iemand alleen maar humanitaire hulp wilde verlenen in Syrië, of niet goed wist wat er in Syrië gaande was. "Voor wie ook maar een beetje het nieuws over Syrië heeft gevolgd en zijn ogen daarvoor niet heeft gesloten, moet het volstrekt duidelijk zijn geweest dat de jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden", zei de rechter tegen de neven die deze week veroordeeld zijn.

Dat betekent niet dat het eenvoudig is om iemand te veroordelen voor wat hij in Syrië heeft uitgespookt. Zo zei de rechter over de Hagenaar die nog in IS-gebied zit dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur terecht is vanwege de ernst van de delicten. Maar, voegde de rechter daaraan toe: "Daarbij weegt de rechtbank wel mee dat het onbekend is of, en zo ja, welk geweld tegen mensenlevens de verdachte tijdens zijn deelname aan de gewapende strijd daadwerkelijk heeft gepleegd."

Onduidelijk

Dat gebrek aan duidelijkheid over wat er precies is gebeurd, zie je terug in de strafmaten. In de tien rechtszaken tegen Syriëgangers die in de woorden van het OM op dit moment succesvol zijn afgerond, variëren de straffen grofweg tussen een jaar en zes jaar cel. Dat is van een ander kaliber dan de straf die een Belgische Syriëganger afgelopen februari kreeg. Hekim E. werd tot 28 jaar celstraf veroordeeld voor een terroristische moord. De Belgische rechtbank acht het bewezen dat hij in Syrië iemand door het hoofd heeft geschoten.

Het is niet eenvoudig om iemand te veroordelen voor wat hij in Syrië heeft uitgespookt.

Maar juist die bewijsvoering is lastig. Je kunt best bewijzen dat iemand in Syrië is geweest. Er zijn foto's van Facebook waar Syriëgangers trots poseren met geweren. Er worden telefoons afgeluisterd, informanten ingezet, of sms'jes en chatgesprekken onderzocht. Zo vond de rechter in de zaak tegen Syriëganger Maher H., die in hoger beroep uiteindelijk werd veroordeeld tot vier jaar cel waarvan twee voorwaardelijk, vooral een sms naar zijn moeder doorslaggevend als bewijs dat hij heeft meegevochten in Syrië. Hij meldt daarin 'klip en klaar' dat hij heeft meegedaan aan een gewapende aanval, aldus de rechter. En er is geen enkele reden aan te nemen dat hij zijn moeder 'nodeloos ongerust heeft willen maken'.

Maar daarmee is bewezen dat hij heeft meegevochten. Het bewijst echter nog niet dat hij ook gemoord heeft in Syrië. Anders was de straf waarschijnlijk hoger uitgevallen.

Als het aan de minister van veiligheid en justitie ligt, kunnen terreurverdachten langer worden vastgehouden in voorarrest, staat in een wetsvoorstel. Die extra tijd kan het OM goed gebruiken om bewijs te verzamelen, aldus de minister. In datzelfde wetsvoorstel hoopte een deel van de Kamer ook terug te vinden dat het verblijf in IS-gebied op zichzelf al strafbaar wordt gesteld. Dat zou de vervolging van alle Syriëgangers een stuk makkelijker maken. Na kritiek van onder meer de Raad van State, schrapte de minister dat. Wat de Raad van State betreft heeft het OM genoeg andere instrumenten om terugkeerders voor de rechter te brengen.