Wir schaffen das in Oeganda: werkelijk? - Kristof Titeca en Julie Schiltz

De voorbije maanden viel er heel wat lof over het Oegandese vluchtelingenbeleid in de pers te lezen: het land vangt ongeveer 1,2 miljoen vluchtelingen uit het aangrenzende Zuid-Soedan op, dat in een uitzichtloze oorlog verkeert. Naar aanleiding van het bezoek van minister De Croo en een top over deze humanitaire crisis kwam dit nog meer onder de aandacht en werden de superlatieven niet gespaard om het Oegandese vluchtelingenbeleid toe te juichen. In verschillende media werd het vluchtelingenbeleid en de gastvrijheid van het land geprezen, dat als een voorbeeld voor de wereld wordt gezien. Echter, dergelijke ‘hoera’-berichtgeving is eenzijdig, en helpt noch de vluchtelingen, noch de agenda die het in gedachten lijkt te hebben.
opinie
Opinie
AP

Kristof Titeca is professor aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid aan de Universiteit Antwerpen. Julie Schiltz is doctoraatsstudent bij de vakgroep orthopedagogiek aan de Universiteit Gent. Kristof Titeca doet al 15 jaar onderzoek in Noord-Oeganda, Julie Schiltz volgt al twee jaar lang Zuid-Soedanese jongeren die opgroeien in vluchtelingenkampen in Noord-Oeganda.

Er bestaat geen twijfel dat het Oegandese vluchtelingenbeleid progressief en open is. Op papier, althans. Maar wat er in de praktijk gebeurt, en wat dit betekent in de beleving van mensen die afhankelijk zijn van dat beleid, is stukken genuanceerder dan wordt voorgesteld.

Het gebied waar vluchtelingen zijn terechtgekomen, wordt gekenmerkt door structurele onderontwikkeling en armoede, en hun aanwezigheid, en die van de humanitaire hulp, leidt in sommige plekken tot serieuze spanningen.

Zo zijn er verhalen van vluchtelingen die worden aangevallen door de lokale bevolking wanneer ze hout sprokkelen buiten het kamp, of van vluchtelingen die een stukje landbouwgrond huren van de lokale bevolking maar het weer moeten afgeven wanneer het klaar is voor de oogst.

Anekdotisch, maar dat zijn de succesverhalen die de afgelopen weken in de media verschenen evenzeer. In sommige districten tracht de lokale bevolking te allen prijze te voorkomen dat vluchtelingenkampen zich uitbreiden, en de formele mogelijkheid voor vluchtelingen om te werken leidt in deze regio met torenhoge werkloosheidcijfers vooral tot angst dat vluchtelingen schaarse jobs inpikken. Herkenbaar? Inderdaad: de situatie en problemen zijn niet zo verschillend van wat zich in Europa afspeelt.

Wat als de hulporganisaties weg zijn?

Terwijl Oeganda en de humanitaire organisaties enorme inspanningen leveren om vluchtelingen eerste hulp en opvang te bieden, is het vooral de toekomst die ons zorgen baart. De hulporganisaties zullen hun ondersteuning afbouwen en uiteindelijk wegtrekken, en het land dat vluchtelingen krijgen, is te klein om hen zelfvoorzienend te maken.

Het bureau van de eerste minister, de instantie verantwoordelijk voor het vluchtelingenbeleid en het toewijzen van land voor de vluchtelingennederzettingen, was in het verleden het centrum van corruptieschandalen. Ook vandaag worden haar acties met groot wantrouwen bekeken door de lokale bevolking, die vreest dat politieke of militaire elites dit land uiteindelijk in privaat bezit zullen veranderen – een probleem dat zich eerder heeft voorgedaan in het land.

Euforische berichtgeving mag problemen niet onder de mat vegen

De bijna euforische berichtgeving rond Oeganda’s vluchtelingenbeleid is dan ook een win-winsituatie voor alle betrokken partijen: België – en meer algemeen Europese landen – laat het toe om aan te tonen dat landen in Afrika ook vluchtelingen kunnen opvangen, en nog beter dan wij hier. Wat in Europa als probleem of uitdaging wordt aangezien, is in Afrika een voorbeeld – van dubbele standaarden gesproken.

Ook de humanitaire actoren varen wel bij dergelijke succesverhalen die hun fondsenwerving moeten promoten. En Oeganda zelf, dat versterkt zijn positie als ‘donor darling’ en belangrijke geopolitieke partner en dwingt de internationale gemeenschap heel wat door de vingers te zien – een strategie die het in het verleden succesvol heeft toegepast om de aandacht van corruptie en de betrokkenheid in oorlog(en) af te leiden.

Dat het Oegandese leger de Zuid-Soendanese president Salva Kiir, een van de strijdende partijen, ondersteunde en zo hielp om het conflict verder aan te wakkeren, vergeten we dan maar even. Net als dat conflict in West-Oeganda, waar het gedrag van het Oegandese leger sterk bekritiseerd werd, en een internationale oproep tot een onafhankelijk onderzoek genegeerd wordt. Ongekende gastvrijheid, of was het toch allemaal wat complexer dan dat?

VRT Nieuws wil op deredactie.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen