"Achteraf was het wiel van Kittel de juiste geweest, maar op een gegeven moment zag ik Arnaud Démare op rechts komen en ging ik met hem mee", aldus Groenewegen in finishplaats Troyes.
"Het was zo chaotisch, zoals altijd in de Tour de France. Je ziet dat eigenlijk niemand de perfecte sprint kan rijden. Achteraf is het heel simpel. Als ik thuis op de bank had gezeten, had ik misschien ook andere keuzes gemaakt, maar het is niet zo simpel als je echt in de finale zit. Af en toe maak je goede keuzes, af en toe wat minder goede keuzes."
Groenewegen, die pas anderhalf uur na de finish de pers te woord kon staan omdat hij in de Franse warmte lang bezig was bij de dopingcontrole, had met Kittel, Démare, André Greipel, Alexander Kristoff en Nacer Bouhanni niet de minste sprinters voor zich, maar de Amsterdammer is niet voor een zesde plek naar de Tour gekomen.
"Echt vrolijk was ik niet na de streep, nee", zei de kopman van Lotto-Jumbo. "Ik wilde zo goed mogelijk van voren zitten en hoewel ik af en toe even door de wind moest, lukte dat aardig. Maar de uitslag moet wel wat beter."
Proberen
Vrijdag krijgen de sprinters normaal gesproken nog een kans, voordat het peloton in het weekend voor de eerste keer de Alpen in gaat.
"We weten dat Démare en Kittel op dit moment de sterkste sprinters zijn", stelde Groenewegen over de mannen die deze Tour tot nu toe respectievelijk één en twee ritzeges geboekt hebben.
"Daarachter zitten nog een paar sprinters die kunnen winnen. Het is moeilijk om hen te verslaan, maar we blijven het proberen."
Risico's
De rit van 216 kilometer van Vesoul naar Troyes zorgde voor de eerste massasprint sinds dinsdag, toen Peter Sagan uit de Tour werd gezet nadat hij Mark Cavendish ten val had gebracht in de laatste hectometers van de spurt.
Groenewegen had donderdag op honderd meter van de finish ook een momentje waarop hij bijna in de hekken kwam omdat hij rechts langs Démare probeerde te sprinten, maar de Nederlander koos uiteindelijk eieren voor zijn geld.
"Ik heb niet helemaal geremd, maar ik zag wel dat ze mijn kant op kwamen en dat het gaatje steeds kleiner werd", keek Groenewegen terug op het hachelijke momentje. "Als ze vandaag naar ellebogen gaan kijken, dan moet iedereen eruit. Het hoort erbij, dat soort dingen gebeurt altijd in de sprint."
"Ik ben vandaag tien keer uit een wiel gereden en heb zelf een ander waarschijnlijk ook tien keer uit een wiel gereden. Tien of elf sprinters willen op de juiste plek zitten en daar is er eigenlijk maar één van. Dus dan wordt het vrij druk."
Groenewegen weet dat hij in de eindsprint niet moet denken aan de mogelijke risico's. "Als je dat doet, wordt het helemaal niks. Als het fout gaat, dan val je. En dat zie je dan wel weer. Zo simpel is het."