Direct naar artikelinhoud

De middenklasse in Nederland verkeert in zwaar weer, maar houdt (nog even) stand

Middengroepen blijven mede namens de verzorgingsstaat overeind, maar moeten steeds harder rennen om zich maatschappelijk te handhaven. Dat concludeert de WRR in een nieuw rapport. 'Aan het vooruitgangsoptimisme van de middengroepen is een einde gekomen.'

en
Enkele portretten van de middenklasse
Beeld Aurélie Geurts

De middengroepen verkeren ook in Nederland in zwaar weer. Maar mede dankzij de verzorgingsstaat blijven zij tot nu toe overeind, concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een nieuw rapport.

Met dat goede nieuws loopt Nederland uit de pas met andere landen, zoals de Verenigde Staten en Frankrijk. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de middenklasse daar in de verdrukking zit. Slechts een enkeling weet op te klimmen richting elite. Een veel groter deel dreigt op de maatschappelijke ladder naar beneden te glijden.

'In Amerika spreken ze van de fear of falling. Die angst om te vallen zie je hier in Nederland ook', zegt socioloog Godfried Engbersen, WRR-lid en een van de auteurs van het rapport. 'Uit ons onderzoek blijkt desondanks dat Nederland een bewonderenswaardig weerbaar midden heeft. Maar dat is zeker niet vanzelfsprekend.'

Terwijl de pijn in de portemonnee bescheiden blijft, is de mentale druk op de middenklasse dan ook veel groter

De bruto-middeninkomens staan namelijk wel degelijk onder druk, toont de WRR. Had er geen forse fiscale herverdeling plaatsgevonden in Nederland, dan was het aandeel huishoudens met een middeninkomen sinds 1990 gedaald van 68 naar 57 procent.

Naast de nivellerende werking van het Nederlandse belastingstelsel, moeten de middengroepen zelf ook steeds harder rennen om zich maatschappelijke te handhaven. De onderzoekers spreken van 'statusarbeid'. Kon vroeger een middenklasse-gezin prima rondkomen van het modale inkomen van één kostwinner, tegenwoordig dienen beide partners te werken. Bovendien kan er door de opmars van flexibele contracten van de ene op de andere dag een einde komen aan het comfortabele middenklasse bestaan.

Terwijl de pijn in de portemonnee bescheiden blijft, is de mentale druk op de middenklasse dan ook veel groter. 'Aan het vooruitgangsoptimisme van de middengroepen is een einde gekomen', constateert de WRR. Dat is ook in maatschappelijk opzicht van belang. Volgens veel politicologen vormt een grote, stabiele middenklasse de onmisbare ruggengraat van elke democratie. Brokkelt zij af, dan neemt mogelijk de steun toe voor radicale partijen.

Politieke opvattingen

Toeval of niet, een deel van het middensegment toont in zijn politieke opvattingen volgens de WRR steeds meer overeenkomsten met ontevreden laagopgeleiden. Zo ziet een op de drie Nederlanders met een MBO-opleiding 'vooral nadelen van het verdwijnen van de grenzen'. Van de hoogopgeleiden is slechts 14 procent het daarmee eens. Meer dan de helft van de MBO'ers vindt bovendien dat 'de overheid onvoldoende doet voor mensen zoals ik'.

Dat onbehagen komt niet uit de lucht vallen, denkt socioloog Engbersen. 'Voor de onderkant is en blijft er een sociaal vangnet. De bovenkant heeft buffers; die mensen redden zich wel. Maar de middengroepen voelen zich kwetsbaarder, zo werd ons ook verteld in gesprekken met zogeheten focusgroepen. Ondanks alle herverdeling hebben zij toch het gevoel dat ze zich op eigen kracht moeten zien te redden.'

Als oplossing beveelt de WRR de overheid dan ook aan de middengroepen meer zekerheid te bieden. Zo moet de verzorgingsstaat ook voor hen in stand worden gehouden, in plaats van enkel de onderkant te voorzien van bijvoorbeeld zorg- en kindertoeslag. Werkgevers moeten gestimuleerd worden minder gebruik te maken van flexibele arbeid, stelt de WRR, en voor ZZP'ers zijn minimumtarieven nodig.


Wie is die middenklasse?

Irene Daamen, 55 jaar, zelfstandig reisadviseur:

'Sinds 1995 werk ik voor mezelf als reisadviseur, geïnspireerd door de reizen die ik daarvoor naar Indonesië maakte. Als ik mijn werk vergelijk met toen, moet ik nu zeker meer moeite doen voor mijn klanten. Dat komt deels door de economische crisis, waarvan ik de effecten nog voel. Ook is de concurrentie enorm en wordt men steeds kritischer. Vroeger belden mijn klanten me op en zeiden ze: 'ik wil daar en daar naartoe, regel het maar'. Tegenwoordig ontstaat er discussie om elke euro.'

'Ik heb absoluut niet het gevoel dat de volgende generatie het beter krijgt dan die van ons. Er ontstaan wereldwijd steeds meer problemen en ze komen steeds dichterbij. De hoeveelheid immigratie die we nu in Nederland kennen draagt ook niet echt bij aan een gezonde financiële toekomst voor onze kinderen. Immigranten zullen eerder voor een laag inkomen werken. Daardoor krijgen zij de banen.'

Irene Daamen.Beeld Aurélie Geurts

Patrick Keizer, 48 jaar, ketchupfabrikant:

'De werkdruk wordt steeds hoger, een van de redenen dat ik in 2013 stopte als grafisch vormgever en mijn eigen ketchupfabriek begon. Opdrachtgevers vroegen steeds meer voor hetzelfde bedrag. Met mijn ketchup gaat het goed, maar het leven wordt in Nederland almaar duurder. De prijzen stijgen harder dan de salarissen. De laatste tijd hoor je mensen steeds vaker zeggen dat we de gevolgen van de crisis te boven zijn en het geld weer tegen de plinten klotst, maar dat zijn dan niet mijn plinten.'

'De tijd dat kinderen het standaard beter krijgen dan hun ouders lijkt me voorbij. Qua bevolkingsdruk hebben we op aarde de grenzen bereikt, waardoor tekorten op de loer liggen. En economisch gezien gaat het misschien wel beter, maar die toegenomen rijkdom komt slechts bij de rijkste een procent terecht. Tegenwoordig misschien zelfs bij de rijkste halve procent. De verschillen worden groter.'

Patrick Keizer.Beeld Aurélie Geurts

Mohammed Oulhadj, 66 jaar, kok op tankstation:

'Goed en hard werken, dat eiste je baas vroeger van je en dat is niet veranderd. Zeven jaar geleden begon ik hier op het tankstation, daarvoor was ik eigen baas in de houthandel. Mijn leven lang heb ik mijn uiterste best moeten doen. Toch heb ik het idee dat er tegenwoordig meer van je wordt verwacht. Er staat altijd wel iemand klaar om jouw baan over te nemen, dus je kan je weinig permitteren.'

'Als ik naar de samenleving kijk, zie ik dat het steeds moeilijker wordt voor jonge mensen. Er is nu eenmaal steeds minder werk. Aan de andere kant doen mijn vijf kinderen het veel beter dan ik. Als zestienjarige gastarbeider uit Marokko moest ik meteen aan de slag als schoonmaker, maar zij hebben de kans gekregen om te studeren en profiteren daar nu van. Een van mijn dochters werkt als onderzoeker in een laboratorium en ook de rest doet het goed. Dat is wel even wat anders.'

Mohammed Oulhadj.Beeld Aurélie Geurts

Robin Wubben, 38 jaar, sportjournalist:

'Ik moet wel hard werken, maar omdat ik van mijn hobby mijn werk heb gemaakt voelt het niet zo. Zo'n acht jaar geleden begon ik als freelance sportjournalist nadat het communicatiebureau waar ik werkte me geen vast contract aanbood. Mijn vrouw en ik werken allebei. Naast dat we niet anders zouden willen, zijn de tijden dat je als man in je eentje de kost kon verdienen echt voorbij.'

'Ons eerste kindje is op komst: mijn vrouw is uitgerekend in november. Of hij of zij het beter krijgt dan wij? Dat ligt eraan hoe je 'beter' definieert. Financieel krijgt de volgende generatie het wellicht niet beter, maar je loopt als samenleving op een gegeven moment ook tegen een plafond aan. We willen steeds meer, heb ik het idee. Ik wist vroeger niet beter dan dat we op vakantie naar Frankrijk gingen. Tegenwoordig wil iedereen naar Thailand. We mogen ook tevreden zijn met wat we hebben.'

Robin Wubben.Beeld Aurélie Geurts

Kim van Bastelaar, 34 jaar, psycholoog:

'Vergeleken met vroeger hebben werkenden met name minder zekerheid. Kijk alleen al naar de pensioenen: de generatie voor ons heeft die veel beter voor elkaar. Ook is de werkdruk hoog. Als psycholoog zie ik hoe iedereen in de zorg worstelt met de 'targets' die worden gezet. Deels komt dat door de grootschalige privatisering in de zorg. Alles moet efficiënter. Ook mijn man werkt. Als een van ons zou stoppen, zullen we heel anders moeten gaan leven. En zelfs dan wordt het moeilijk.'

'Ik hoop dat mijn twee jonge kinderen het beter krijgen dan wij. Financieel beter is niet echt nodig - op een gegeven moment kan dat ook nauwelijks meer. Wij, hun ouders, beschikken immers ook over diploma's, en dus kan er op dat vlak geen enorme sprong meer worden gemaakt. Wat ik wel hoop is dat zij minder prestatiedruk zullen ervaren. Dan groeit wellicht niet de welvaart, maar wel het welzijn.'

Reportage door: Dion Mebius

Kim van Bastelaar.Beeld Aurélie Geurts