Direct naar artikelinhoud
Jelle's weekdier

De paarse kokerworm lijkt wel een asielzoeker zonder papieren

De paarse kokerworm lijkt wel een asielzoeker zonder papieren
Beeld ruud versijde

Zeewater is op het eerste gezicht gewoon water met een zekere hoeveelheid opgelost zout. Maar schijn bedriegt. 

Zeewater is een heldere soep, een mengsel van water met microscopisch kleine dingetjes. Vooral bacteriën maar ook ander eencellig leven, en als het juiste seizoen is aangebroken en de vele soorten mosselen, oesters, zeepokken, zeeanemonen en ander vastzittend gedierte hun ettelijke triljarden spermatozoïden loslaten, is zeewater feitelijk een verdunde gemeenschappelijke zaadlozing.

Het loont dus om zeewater te filteren en alles eruit te halen bij wijze van voedselbron. Een groot deel van de in zee levende organismen, vooral de sessiele (vastzittende) soorten, eten door het zeewater te filteren. Het zijn filter feeders. Begrijpelijk, want wanneer je niet achter een prooi kunt aanzwemmen of -lopen is er weinig andere keus dan je voedsel simpelweg uit het water te zeven en daartoe hebben deze filteraars allerlei organen ontwikkeld om dat mee te kunnen doen.

Het wormpje is twintig millimeter lang en zes millimeter dik, en dan is er die oogstrelend mooie waaier van maximaal vier centimeter diameter

Veel diersoorten hanteren daartoe het principe van de afzuigkap: water door een fijnmazig filter laten stromen waar van alles in achterblijft dat vervolgens kan worden ingeslikt en verteerd. Bij mosselen en oesters is daar aan de buitenkant niets van te zien omdat het filtermechanisme in de schelp verstopt zit, maar bij bijvoorbeeld zeepokken, mosdiertjes en kokerwormen steekt het afzuigfilter buiten het lichaam. Vaak zijn dat fraai vertakte veervormige structuren.

Het hoogtepunt op het gebied van esthetisch filterdesign wordt vertoond door kokerwormen. Kokerwormen zijn wormen uit een aantal families van de klasse der borstelwormen die een kokertje van kalk of slib maken waarin ze zich kunnen terugtrekken. Ook de zeepier is een borstelworm, maar die maakt geen kokertje. Kokerwormen wel. Ze komen wereldwijd voor, tot zelfs naast de gloeiendheet zwavelwater spuitende diepzeevulkaantjes.

Afkomst onbekend

De hier getoonde paarse kokerworm leeft in een vriendelijker omgeving: de Oosterschelde. In 2010 trof men te Yerseke een onbekende soort kokerworm aan tijdens een inspectie van oesterbassins op de aanwezigheid van invasieve exoten. Het bleek een nieuwe soort voor de wetenschap, die vervolgens door een Nederlandse en een Italiaanse wetenschapper werd beschreven onder de naam Bispira polyomma. Dat polyomma slaat op de enorme hoeveelheid ogen die het beestje bezit: op elke tentakelarm van het waaiervormige filterapparaat zitten er ettelijke.

Het onderscheid tussen deze soort en andere leden van het geslacht Bispira is zoals gebruikelijk een kwestie van fijnzinnige anatomische details van het wormenlijf en de waaier. Het wormpje is twintig millimeter lang en zes millimeter dik, en dan is er die oogstrelend mooie waaier van maximaal vier centimeter diameter. Die waaierkrans is lila-paars gevlekt en doordat de wormpjes in groepen kunnen voorkomen levert dat een fraai en kleurrijk gezicht op, als een bloembed in de lente.

De paarse kokerworm is intussen niet alleen aangetroffen in de oesterbassins, maar ook in de jachthaven van Yerseke, bij Gorishoek, bij Zierikzee en rondom de Zeelandbrug, op dieptes variërend van de laagwaterlijn tot negen meter.

Hij is dus intussen een echte Oosterscheldebewoner geworden. Volkomen onbekend is nog waar de exoot oorspronkelijk vandaan komt. Het lijkt wel een asielzoeker zonder papieren.