Direct naar artikelinhoud
Religie in China

Hongkongs grootste god is terug in China

Leung Fuk Chak, directeur van Sik Sik Yuen Wong Tai Sin Tempel, loopt naar binnen in de Wong Tai Sin Temple in Hong Kong, China.Beeld TRBEELD

Twintig jaar geleden, op 1 juli 1997, keerde de Britse kolonie Hongkong terug in de Chinese moederschoot. Ook Hongkongs grootste god, Wong Tai Sin, vond zijn weg terug naar ‘atheïstisch’ China. Deel 1 van een serie.

Eigenlijk had Laozi, de aartsvader van het taoïsme, het de Chinese autoriteiten al voorgekauwd, 2500 jaar geleden: “Een grote staat moet zich jegens een kleinere staat gedragen als de vrouw; tijdens de gemeenschap neemt de vrouw de man in haar op door stil te liggen”, schreef hij in de Daodejing (zie onderaan). Oftewel: het grote China moet kleinere buurstaatjes verleiden, niet overweldigen.

Peking mag vooral bekendstaan om zijn agressieve burenruzies – denk aan de oorlogstaal tegen Taiwan, of het tegenhouden van democratische hervormingen in Hongkong – toch probeert het bewind ook wel te verleiden. Het middel bij uitstek van China’s soft power is zijn cultuur. En die cultuur kun je niet los zien van zijn religie, daarvan is ook het communistische bewind doordrongen.

Dat pakt goed uit voor Wong Tai Sin, de grootste god van Hongkong. Hongkong had al decennia geleden een wijk naar deze taoïstische god vernoemd, en een metrostation en een tempel. Maar het moederland China keek niet om naar zijn verloren zoon. De overdracht van de Britse kolonie aan China, op 1 juli twintig jaar geleden, vormde voor Chinese autoriteiten echter aanleiding om de rode loper voor Wong Tai Sin uit te rollen. Een slordig dozijn tempels op het vasteland draagt zijn naam – met hartelijke instemming van de autoriteiten van het op papier atheïstische land.

Volgelingen schudden een bus met genummerde staafjes voor zijn standbeeld. Wong Tai Sins bepaalt welk staafje uit de bus valt, zo wil het geloof

Tekst loopt door onder de afbeelding 

Hongkongs grootste god is terug in China
Beeld Trouw

Op het altijd bomvolle, rokerige tempelterrein in Hongkong bidden iedere dag ettelijke duizenden volgelingen tot hem. Ze branden wierook voor Wong Tai Sins standbeeld of schudden een bus met genummerde staafjes in hun handen, net zo lang tot er eentje uitvalt. Niet het toeval, maar Wong Tai Sin bepaalt welk staafje uit de bus valt, zo wil het geloof. De nummers op de staafjes corresponderen met orakelspreuken, die je kunt opzoeken in een boekje of kunt laten uitleggen bij de professionele waarzeggers in hun tempelkramen.

Onsterfelijk

Wong Tai Sins core business is gezondheid. Waarom is nogal wiedes: zelf was hij onsterfelijk. Volgens een taoïstisch geschrift uit de vierde eeuw na Christus was Wong Tai Sin een herder, die zijn schapen weidde in de bergen nabij de stad Jinhua. Hij bekwaamde zich in de taoïstische kunst van het onsterfelijk worden door meditatie, kruidendrank te drinken en alchemie te bedrijven met vermiljoen oftewel kwiksulfide. Daarna voer Wong Tai Sin ten hemel en werd hij een van de talloze god-heiligen in het taoïstische pantheon.

Johnny Ho (52) komt een paar keer per jaar naar de tempel. “Om te bidden voor geluk en gezondheid”, vertelt hij. “Of het werkt? Ik ben nog steeds gezond!”

Steeds meer vasteland-Chinezen, dagelijks busladingen vol, bezoeken de Hongkongse tempel. Ze komen vaak niet speciaal voor Wong Tai Sin, maar gewoon omdat de tempel een toeristische trekpleister is, en je er ook tot talloze andere standbeelden van tientallen goden kunt bidden. Mevrouw Zhi (40), uit de Chinese provincie Hubei, vertelt dat ze thuis ook wel eens in een tempel bidt. Wong Tai Sin kent ze niet van thuis, maar ze heeft gehoord dat de god kan genezen: “Ik ben hier samen met mijn moeder om te bidden voor de gezondheid van de familie. Of het werkt? Als je erin gelooft, is het waar.”

Praktisch vergeten

De massale verering van Wong Tai Sin anno 2017 mag een wonder heten. Eind negentiende eeuw was hij praktisch vergeten: hij bezette hooguit een nisje in een paar tempels in Jinhua. Maar het geschiedde in die dagen dat in de stad Guangzhou ene Yeun Ngam Leung, douanier en beoefenaar van traditionele kruiden-geneeskunst, opeens spiritueel werd bevangen door de geest van dit obscure godje. Leung noteerde de boodschappen die hij van de god doorkreeg, en die vonden aftrek bij steeds meer mensen.

Vanwege hun wangedrag stuurt de Hemel deze plaag, legde de god uit

Waarom verscheen de god aan een beambte in Guangzhou, 1500 kilometer bezuiden de stad Jinhua waar hij vandaan kwam? “Ik heb het mijn opa nooit kunnen vragen, want hij stierf in 1920 en ik werd geboren in 1947”, vertelt Leungs kleinzoon, Alfred C. Leung, die in het bestuur van de tempel zit. Wat we wel weten is dat Leung weinig carrièremogelijkheden had: leidinggevende functies in de dienst had de keizer uitbesteed aan Britten – die zouden minder omkoopbaar zijn.

Wong Tai Sin Tempel in Hong Kong.Beeld TRBEELD

Wat we ook weten is dat in die tijd veel mediums een centje bij wilden verdienen door verkondiging van goddelijke boodschappen. Het keizerrijk liep op zijn laatste benen. Lokale krijgsheren maakten Guangzhou en omstreken onveilig. Een pestepidemie maakte de ellende compleet. Logisch, dat de inwoners openstonden voor Leung en zijn medicinale drankjes en goddelijke boodschappen. Daarin fulmineerde Wong Tai Sin, via zijn medium Leung, tegen corrupte politici en krijgsheren die het kosmologische evenwicht zo verstoorden dat de builenpest kon gedijen: “Vanwege hun wangedrag stuurt de Hemel deze plaag”, legde de god uit.

Donaties van inwoners stroomden binnen, ook van rijken die baat hadden bij Leungs geneeskust. Met dat geld bouwde Leung een Wong Tai Sin tempel in Guangzhou. Er volgden nog een tempel in de stad, en eentje in zijn geboortedorp honderd kilometer verderop, Rengang. Maar de tempelbouw vond plaats onder een ongelukkig gesternte. Golven van beeldenstormen rolden in de twintigste eeuw door China. Guangzhou, broeinest van revolutionairen van allerlei snit, werd uitzonderlijk zwaar getroffen. Het stadsbestuur naastte in 1923 alle 570 tempels die het nog niet had verwoest en verkocht ze aan de hoogste bieders.

Opeenvolgende lokale krijgsheren, republikeinen, nationalisten, Japanse bezetters en ten slotte Mao’s brigades sloopten alle Wong Tai Sin-tempels. Al die gezworen vijanden waren het over weinig eens, maar wel over één ding: het achterlijke bijgeloof in al die goden en geesten en al die bedriegers in de tempel belemmerden de vooruitgang. Ook Jinhua, de enige andere plek in China waar Wong Tai Sin werd vereerd, verloor tijdens de Culturele Revolutie (1966-76)zijn tempels. De onsterfelijke Wong Tai Sin was morsdood. Althans: in China.

Bouw tempels voor Hongkongs belangrijkste god in China dan komen die Hongkongers er wel achteraan

Miljoenenbedrijf

Alsof Leung dit alles had voorvoeld, had hij in 1915 een dependance van zijn tempel en kruidenhandel gesticht in de Britse kroonkolonie Hongkong. Dit armetierige tempeltje was strategisch gelegen. Net op het braakliggend terrein rondom mochten de honderdduizenden Chinese vluchtelingen die aanspoelden na de communistische machtsovername in 1949 hun hutten bouwen. Straatarm, verstoken van medische en spirituele hulp, baden ze in de enige tempel voorhanden en dat hielp: Hongkong en zijzelf werden steeds welvarender. Het tempeltje werd een tempel, die uitgroeide tot een miljoenenbedrijf.

Hongkongse zakenlieden, die hun geld verdienden door de handel met China, namen plaats in het tempelbestuur. Dit pro-Chinese elitegezelschap kwam samen met lokale autoriteiten in Jinhua en Guangzhou op een lumineus idee, dat vorm kreeg begin jaren negentig, in de aanloop naar de Britse overdracht van Hongkong aan China. Armlastig China stond te trappelen om investeringen en toeristen uit het rijke Hongkong. Vandaar het idee: bouw tempels voor Hongkongs belangrijkste god in China – waar immers Wong Tai Sins wortels liggen – dan komen die Hongkongers er wel achteraan.

Dat idee paste ook goed in de groot-Chinese gedachte van Peking. Het bewind wilde graag uitdragen dat Hongkong, ondanks zijn geschiedenis als Britse kolonie, onlosmakelijk verbonden is met China. Veel inwoners van de min of meer democratische bestuurde kolonie zagen op tegen de overdracht, zeker na het neerslaan van de protesten op Pekings Plein van de Hemelse Vrede in 1989.

Wong Tai Sin Tempel in Hong Kong.Beeld TRBEELD

Onbekende mythes

De tempels rond Guangzhou en Jinhua, vaak miljoeneninvesteringen, kwamen er. En dat niet alleen: de tempels kregen extra ‘authenticiteit’ door tal van tot dusver onbekende mythes. Lokale enthousiastelingen tekenden deze verhalen op uit de mond van bejaarden, die zich plaatsen herinnerden waar de god dik 1500 jaar geleden zou hebben gewoond, of wonderen die hij daar verricht zou hebben. “Als je het katholicisme bestudeert, kun je vaak wel zo’n beetje analyseren hoe verhalen over heiligen en hun wonderen de wereld zijn ingekomen. Maar bij Wong Tai Sin kun je de totstandkoming van religie op de voet volgen”, zegt de Hongkongse socioloog Graeme Lang, die de opkomst van Wong Tai Sin heeft bestudeerd.

Wat gold voor Hongkong, geldt ook voor China: Wong Tai Sin doet het goed bij winnaars én verliezers van razendsnelle economische ontwikkeling

‘Vraag en u zal gegeven worden’, is de boodschap die douanebeambte Leung ooit optekende uit de mond van Wong Tai Sin. Die goddelijke aansporing hebben de tempelbestuurders prominent aangebracht in hun tempels. Wat destijds gold voor Hongkong, geldt ook voor China: Wong Tai Sin doet het goed bij winnaars én verliezers van razendsnelle economische ontwikkeling.

Taoïsme

Het taoïsme is rond de zesde eeuw voor onze jaartelling ontstaan in China. “De tao waarover men kan spreken is niet de echte tao”, luidt de bekendste zin uit het bekendste geschrift van het taoïsme, de ‘Daodejing’. De veelvormigheid van deze religie maakt haar inderdaad moeilijk te vatten. Basisgedachte is dat kosmische krachten, yin en yang, de mens en de wereld beheersen en dat de mens die energieën in zichzelf moet laten werken. Dat kan onder meer door meditatie; ook kung fu en tai chi behoren daartoe.

Het taoïsme kent uitgebreide rituelen, uitgevoerd door priesters. Die gaven vroeger de keizers goddelijke status. Nu leiden ze vooral rituelen, rond begrafenissen, maar ook rond planning van huizenbouw (feng shui).

De religie kent geen klerikale hiërarchie en geen vastomlijnde geloofsartikelen. Taoïstische goden, vaak lokale, zijn er te over. In de ‘taoïstische’ tempels worden ook Confucius, keizers en boeddhistische heiligen vereerd naast goden van de Chinese dierenriem. Die mengvorm, meestal gevat met de term ‘volksreligie’, is ook typisch voor de Wong Tai Sin tempels.

Alle godsdiensten in China staan onder partijcontrole, ook het taoïsme. Maar aangezien de overheid deze religie ziet als ‘inheems cultureel erfgoed’ kan ze op tolerantie rekenen.

Volgende week deel 2: Hoe een god wortel schoot in atheïstische grond.

Veel informatie in dit artikel berust op het boek ‘Building temples in China’ van de Hongkongse sociologen Graeme Lang en Selina Chan.