Direct naar artikelinhoud
Lezersbrieven

'Zolang het maar niet om een moslima met een hoofddoek gaat'

De scheiding tussen kerk en staat is er volgens Paroollezer Hennie Feths, niet voor niets. Maar volgens Paroollezer Bart Molenkamp wordt die scheiding enkel genoemd wanneer het om moslims of joden gaat.

'Zolang het maar niet om een moslima met een hoofddoek gaat'
Beeld anp

Politie-uniform

Op 20 januari 1795 wordt een nieuwe staat uitgeroepen: de Bataafse Republiek. En op 1 maart 1796 komt op het Binnenhof in Den Haag voor het eerst een gekozen Nationale Vergadering bijeen. Nog voordat men begint aan het schrijven van een grondwet roept deze vergadering scheiding van kerk en staat uit.

Deze scheiding van kerk en staat bestaat nog steeds en is een van de grondslagen van ons rechtssysteem. Dit betekent dat bijvoorbeeld de rechterlijke macht in uiterlijk volstrekte neutraliteit moet uitstralen op het gebied van godsdienst en politieke voorkeur. Vandaar de toga's met befje, die aan voorschriften zijn gebonden.

Hetzelfde geldt voor de politiemacht. In artikel 3 van de Politiewet staat de taak van de politie vermeld: De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.

In artikel 22 van dezelfde wet staat: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de bewapening, de uitrusting en de kleding van de ambtenaren van politie. Alleen door of namens de minister van Veiligheid en Justitie kan dus een eind worden gemaakt aan de neutraliteit van politiekleding. Een willekeurige (hoofd)commissaris van politie kan dus absoluut geen wijzigingen in het uniform voorstellen of verordenen.

Hennie Feths, Landsmeer

Onvoldoende raakvlak

Het is mij nooit bijzonder opgevallen dat in ons parlement de scheiding tussen religie en overheidsbeleid gehandhaafd wordt. Integendeel. Voor de ambtenaar geldt die scheiding wel, of deze politieambtenaar, bewaarder, medewerker van de sociale dienst of rechter is. Daar moeten we maar op vertrouwen, wat die ambtenaar ook vindt of gelooft. En ook als de omgeving wel weet dat deze ouderling is, voorzitter van de katholieke fanfare of actief lid van de Pinkstergemeente, is dat vertrouwen er kennelijk wel.

Zolang het maar niet gaat om een moslima met een hoofddoek of een jood met een keppeltje. Dan wordt de scheiding tussen kerk en staat van stal gehaald, en is er sprake van 'onvoldoende draagvlak'. Ik beschouw dit als discriminatie. Het parlement moet zich schamen dat het dit zomaar laat gebeuren.

Bart Molenkamp, Oss