Direct naar artikelinhoud

Akerboom smoort discussie over hoofddoek bij politie

Geschrokken van de effecten op de discussie, gooit korpschef Erika Akerboom de deur met een harde klep dicht.

De Amsterdamse politiechef Aalbersberg zette de deur op een kier. Hij wilde een discussie over het dragen van een hoofddoek door agentes. Amper een week later gooit zijn baas, korpschef Erik Akerboom de deur  dicht. Hij staat niet toe dat agentes een hoofddoek dragen. 

Ja, Akerboom wil praten over diversiteit in het korps. Maar de wijze waarop het debat wordt gevoerd, zint hem van geen kant. Hij vreest voor een onnodige polarisatie in de samenleving. En wellicht nog erger, hij voelt zich geroepen te waarschuwen voor discriminatie en racisme binnen zijn eigen korps.

Akerboom is duidelijk erg geschrokken van de kwaliteit van het debat over het toestaan van het hoofddoekje. In een interne mededeling aan het personeel, zegt hij op zich begrip te hebben voor een stevige discussie. Zowel binnen als buiten de politieorganisatie is het er afgelopen week volgens hem fel aan toe gegaan. Hij kijkt dan naar de ruim 43.000 reacties op het onderwerp in de sociale media. Akerboom leest daarin naast goede argumenten voor of tegen de hoofddoek ook opinies die “de normen van verdraagzaamheid en fatsoen overschrijden”. Hij houdt zijn personeel dan ook voor: “Er is in het korps geen plaats voor discriminatie en racisme. Bij onze rol in de samenleving hoort een respectvol debat, ook over moeilijke zaken.”

Het vertrouwen is het grootste kapitaal dat de politie heeft in de rechtstaat

Vertrouwen

Akerboom zit totaal niet te wachten op personeel dat de polarisatie aanwakkert. De samenleving heeft een korps nodig dat er voor iedereen is en waarin iedereen, ongeacht ras, geloof of afkomst er op moet vertrouwen dat de politie zonder aanziens des persoons opereert. Dat vertrouwen is het grootste kapitaal dat de politie heeft in de rechtstaat.

Akerboom is zeker niet de eerste die ontluikende onverdraagzaamheid in zijn korps probeert te beteugelen. De nu veelvuldig verguisde ex-politiechef Gerard Bouman sprak vorig jaar in een alarmerende column over “het gif dat de politieorganisatie in sloop”. Politiemensen met een migratie-achtergrond begonnen zich door de foute grappen van collega’s steeds minder gewenst te voelen in het korps. De sfeer was volgens hem dusdanig vergiftigd dat een vertrouwenspersoon er een dagtaak aan had onheus bejegende politiemensen op te vangen. Buiten moet je de veiligheid garanderen, maar hoe kun je dat doen als je binnen je eigen organisatie je collega’s van je vervreemdt, vroeg Bouman zich af.

Buiten moet je de veiligheid garanderen, maar hoe kun je dat doen als je binnen je eigen organisatie je collega’s van je vervreemdt
Gerard Bouman

Een slechte sfeer in de politieorganisatie ten opzichte van mensen met een migratie-achtergrond is een hindernis bij het streven die organisatie diverser te maken. De afgelopen week is onduidelijk gebleven hoeveel vrouwen met een hoofddoekje aan de poort van de Politieacademie stonden te rammelen om zich aan te sluiten bij de ruim 60.000 politiemensen in Nederland. Het aantal gemiste aspirant-agenten door het hoofddoekverbod kan best weleens veel kleiner zijn dan de door Bouman geschetste verslechtering van de sfeer.

PVV-gehalte 

En binnen de politieorganisatie worden wel meer redenen genoemd waarom er nog altijd geen sprake is van een afspiegeling van de samenleving. Het PVV-gehalte zou te hoog zijn. Onderzoek daarnaar is niet gedaan. De taaltoets zou voor mensen met een migratie-achtergrond te zwaar zijn. Mogelijk, maar de toets makkelijker maken, is ongewenst. Zeker in een organisatie die juist het niveau van de agenten wenst te verhogen. Er wordt nu al in de strafrechtketen geklaagd over de leesbaarheid van de processen-verbaal.

De discussie van de afgelopen week ging niet over diversiteit maar werd verengd tot het al dan niet dragen van een hoofddoek. Aalbersberg zaaide, zo blijkt achteraf, onverdraagzaamheid. Terwijl zijn baas Akerboom zoekt naar “een veilige en inclusieve cultuur.”