Direct naar artikelinhoud
Column

Waarom de angst van D66 terecht is

Lex Oomkes

Een beetje stabiele en geloofwaardige coalitie valt op grond van de verkiezingsuitslag nauwelijks te vormen, laat staan dat er ook een sterke oppositie ontstaat. 

Sinds 15 maart zitten we opgescheept met zes middelgrote partijen, zeven met enige goede wil (als je de PvdA middelgroot wilt noemen). Daar moet dan het hart van de coalitie en het hart van de oppositie uit gevormd worden. Ga er maar aan staan.

Partijen zouden de afgelopen jaren allemaal naar het midden opgeschoven zijn. Dat zou zaken moeten vergemakkelijken als het op samenwerking aankomt. Maar dat er ook bij partijen in het midden wezenlijke inhoudelijke verschillen kunnen zijn, bewees de poging om met GroenLinks een kabinet te vormen. En nog eens op het moment dat de libertaire ideeën van D66 naast de overtuiging van de ChristenUnie kwamen te liggen.

Belangrijker is echter de vraag wat er van een oppositie terecht had moeten komen op het moment dat het wel tot politieke samenwerking van VVD, CDA, D66 en GroenLinks gekomen was. Was er nog een geloofwaardige oppositie mogelijk geweest?

Het D66 van Pechtold is hét voorbeeld van het vervagen van politieke grenzen

Oppositie

Was er een oppositie met een duidelijk alternatief tijdens de ruim vier jaar van het tweede kabinet-Rutte? Thierry Baudet's aanval op wat hij het partijkartel noemt is een boutade, maar een boutade met een venijnige kern van waarheid. Baudet en de PVV zijn samen het werkelijke alternatief. Een alternatief dat echter dermate ver weg staat van de representatieve democratie dat de macht onbereikbaar is.

Alexander Pechtold wil dat allemaal nog erger maken. Althans hij wil progressief en conservatief in één kabinet samenbrengen, zo benadrukte hij maandag nog maar eens na een zoveelste bezoek aan de verkenner .

Het is niet voor de eerste keer de tragiek van het redelijke alternatief

Het D66 van Pechtold is hét voorbeeld van het vervagen van politieke grenzen. Al heeft dat minder met de ingenomen standpunten en meer met het type electoraat te maken. D66 is het uiterste linkse alternatief dat mensen ter rechterzijde eventueel in het stemhokje nog voor zichzelf kunnen verantwoorden en het uiterste rechtse alternatief voor de kiezers ter linkerzijde.

De ironie wil dat dit vaak een voordeel is, maar dat dit nu juist bij deze formatie een omstandigheid wordt die D66 moet vrezen. Omdat het druk is in het politieke midden en de D66-kiezer weinig nodig heeft om naar links dan wel rechts de partij te verlaten.

Het is niet voor de eerste keer de tragiek van het redelijke alternatief. Sterker, het een politieke natuurwet dat bijdragen aan een coalitie D66 zware verliezen oplevert. Alexander Pechtold zoekt bij wijze van spreken al een zaal om over anderhalf tot twee jaar het crisiscongres van zijn partij te houden.

Angstvisioen

Het gedroomde D66-scenario was een coalitie met in ieder geval de deelname van GroenLinks. Een mooi kabinet dat voor de democraten de flanken ter linker- en ter rechterzijde af zou dekken. Maar, net als bij GroenLinks, blijkt ook bij de democraten het juichen op verkiezingsavond behoorlijk voorbarig geweest te zijn. In de Nederlandse politiek is uiteindelijk niet relevant wie de verkiezingen wint, maar wie bij de formatie de meeste gestelde doelen weet te realiseren.

Dat werd een onmogelijke opgave voor D66 toen de ChristenUnie als laatste alternatief overbleef. Hoe geloofwaardig zou Pechtold zijn geweest als, naast het bekende voorbeeld van het vrijwillig levenseinde, straks, om de ChristenUnie tegemoet te komen, de zo verfoeide aanrechtsubsidie in de belastingen had moeten worden verhoogd? Het was een angstvisioen voor Pechtold: D66 dat bijdraagt aan het thuis houden van vrouwen, terwijl er ter linkerzijde dit keer wel een krachtige oppositie is.