Direct naar artikelinhoud

Raad van Europa wil inkomstenbron van terroristen droogleggen

Islamitische Staat ging aan de haal met heel wat antiquiteiten uit de historische stad Palmyra.

De plundertocht van Islamitische Staat in Palmyra herinnerde de wereld eraan dat de illegale handel in antiquiteiten een lucratieve business voor terreurorganisaties kan zijn. Voor het eerst is er nu een internationale strafrechtelijke overeenkomst, opgemaakt door de Raad van Europa, die moet helpen om die inkomstenbron droog te leggen.

Op een bijeenkomst van de buitenlandministers van de 47 lidstaten van de Raad van Europa op Cyprus ondertekenden Cyprus, Griekenland, Armenië, Portugal, San Marino en waarnemer Mexico als eersten de zogenaamde conventie van Nicosia. Bedoeling is dat België -de consultaties met de deelstaten zijn lopende- en andere lidstaten van de Raad van Europa weldra hun voorbeeld volgen. Ook elk ander land ter wereld kan toetreden.

De conventie van Nicosia bouwt voort op eerdere Unesco-teksten over de bescherming van cultureel erfgoed, maar voegt er een strafrechtelijke component aan toe. De deelnemende landen moeten de illegale uitgraving, het vervoer, de verkoop en de aankoop van gestolen antiquiteiten als misdrijf bestempelen en sancties voorzien. De bewijslast ligt bij de koper om aan te tonen dat zijn aankoop niet illegaal is verworven.

Klein fortuin

De archeologische en culturele plundertochten van IS in Syrië en Irak dienen niet enkel publiciteitsdoeleinden, ze brengen ook geld in het laatje. De opbrengsten zijn moeilijk te becijferen en liggen lager dan op de legale markt, maar aangenomen wordt toch dat IS en andere terroristische groepen op die manier al een klein fortuin hebben vergaard. De Cypriotische minister van Buitenlandse Zaken Ioannis Kasoulides spreekt van 150 miljoen dollar.

Cyprus, dat de voorbije maanden het voorzitterschap van de Raad van Europa behartigde, was één van de grote pleitbezorgers van de nieuwe conventie. De Cyprioten hebben zelf ettelijke juridische veldslagen uitgevochten om fresco's, mozaïeken en andere religieuze kunstvoorwerpen die geplunderd werden in het Turkse deel van Cyprus opnieuw in bezit te krijgen.