Direct naar artikelinhoud

Agente met hoofddoek hoort bij Nederlandse traditie

Demissionair Minister van Veiligheid en Justitie Stef Blok praat met de pers het idee om een hoofddoek toe te staan voor vrouwelijke agenten.

Er zijn overtuigende principiële en pragmatische argumenten om de hoofddoek toe te laten bij de politie, stelt Wibren van der Burg, rechtsfilosoof en ethicus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. 

De Amsterdamse korpschef Aalbersberg die de discussie aanzwengelde, benadrukt de pragmatische kant. De politie heeft goede contacten nodig met de hele samenleving. Agenten moeten daarom ook uit allerlei minderheidsgroepen komen. En het is wenselijk dat de bevolking de politie vertrouwt. Daarvoor moet iedereen zich kunnen herkennen in de politie.

Onrechtvaardig

Meer principieel geldt dat het onrechtvaardig en discriminerend is om vrouwen uit te sluiten van een baan bij de politie, alleen omdat zij om godsdienstige redenen een hoofddoek dragen. Dat niet alle moslima’s dat doen, is daarbij niet van belang. Bij discriminatie hoeft het namelijk niet om álle leden van een groep te gaan. Niet alle christenen houden zich strikt aan de zondagsrust, maar we houden als samenleving toch rekening met burgers die dat wel doen. Daarom hebben we, anders dan veel andere landen, in Nederland geen verkiezingen op zondag.

Wie vrouwen met hoofddoek uitsluit van bepaalde overheidsfuncties, zet ze weg als tweederangsburgers

Een tweede principieel argument is dat een verbod inbreuk maakt op de godsdienstvrijheid. Deze beperkt zich niet alleen tot de privésfeer, de kerk of de moskee. Ook het dragen van bepaalde kleding valt onder dit grondrecht. Grondrechten zijn er juist om gedrag te beschermen waaraan sommige anderen zich ergeren - zoals in dit geval.

Het laatste argument betreft de representativiteit en inclusiviteit. De overheid dient er voor ons allemaal te zijn. Wie vrouwen met hoofddoek categorisch uitsluit van bepaalde overheidsfuncties, zet ze eigenlijk weg als tweederangsburgers. Dit raakt niet alleen die vrouwen die zelf graag bij de politie willen werken, maar plaatst álle vrouwen met hoofddoeken buiten de publieke orde. Toelating geeft een heldere boodschap: jullie horen er ook bij.

Scheiding kerk en staat

Er zijn dus sterke argumenten voor, maar er zijn ook tegenargumenten. Het meest gehoord is de scheiding van kerk en staat. VVD-politici als minister Blok, Kamerlid Van ’t Wout en gemeenteraadslid Bouchibti verwijzen hiernaar. Met alle respect, maar dit getuigt niet van inzicht in het staatsrecht.

Een scheiding van geloof en staat is iets anders, maar die kennen we in Nederland niet

De scheiding van kerk en staat is een institutioneel beginsel. De kerk als organisatie mag zich niet bemoeien met de interne zaken van de staat en de staat mag zich niet bemoeien met de interne organisatie van de kerk. Het zijn gescheiden organisaties. De Britse koningin als hoofd van de Anglicaanse Kerk, of de Turkse overheid die sinds de jaren vijftig moskeeën controleert, zijn duidelijke schendingen van dit principe. Nederland heeft een strikte scheiding van kerk en staat, maar deze is irrelevant voor de hoofddoekdiscussie – de moskee als organisatie heeft er immers niets mee te maken.

Een scheiding van geloof en staat is iets anders, maar die kennen we in Nederland niet. Er zijn bijvoorbeeld confessionele partijen en de Koning roept in de eed bij zijn inhuldiging God almachtig aan. We hebben een inclusieve traditie waarbij individuen en partijen in de overheidssfeer wel degelijk hun religieuze overtuigingen mogen uiten.

Ook wordt verwezen naar de neutraliteit van de overheid. Dat staatsrechtelijke beginsel kent twee varianten. In Frankrijk kiest men voor de exclusieve vorm, de laïcité. Maar in Nederland, als land van minderheden, hebben we vanouds een meer inclusieve variant. Iedereen mag zoveel mogelijk zichzelf zijn, ook in de publieke sfeer. We laten minderheden de ruimte en komen ze tegemoet. Denk aan de ruime erkenning van gewetensbezwaren tegen de militaire dienst en tegen sociale verzekeringen. En andere voorbeelden: de overheidsfinanciering van christelijk onderwijs, de aanvaarding van christelijke politieke partijen, van docenten en studenten met hoofddoeken of tulbanden.

De VVD-politici pleiten voor exclusieve neutraliteit volgens het Franse model. Dat is hun goed recht, maar ze moeten zich wel realiseren dat ze zich daarbij afzetten tegen de Nederlandse traditie en de Nederlandse normen en waarden. De inclusieve neutraliteit die het beste past bij de Nederlandse traditie geeft juist goede argumenten om de hoofddoek wel toe te laten. Laat maar zien dat iedereen er bij hoort in Nederland.

Lees ook

De column van Ger Groot: Een hoofddoek past een diender van de staat niet
Nieuws: Agente met hoofddoek: acceptabel?