Mensen komen liever niet in de Schilderswijk. Ik woonde als twintiger jarenlang tussen de dichtgetimmerde panden in een zijstraat van de Hoefkade, midden in een van de gebieden die waren aangewezen voor sloop en nieuwbouw. Mensen vroegen me vaak of het wel veilig was om ‘s avonds op bezoek te komen.

Nee, de meeste mensen komen niet graag in de Haagse buurt. Ze hebben er wél een duidelijk beeld van. Dat is het meestal wel zo’n beetje. ‘En het is zeker niet duur?’ zeiden sommigen, op zoek naar een reden dat ik er woonde. Nee, het was zeker niet duur.

Nu ben ik er naar aanleiding van Deze tijd lijkt om klikken, scoren en ophef te draaien en steeds minder om nieuwswaarde, inhoud of relevantie. De Schilderswijk is bij uitstek een clickbaitwijk. zo kort mogelijk en met maximaal effect; de wijk als decor voor ongeveer alles wat mis zou gaan met islam, volkswijken en integratie. En politici en media kunnen er vlammende verhalen situeren over, zeg, een ‘shariadriehoek.’

In de Schilderswijk zelf zal niemand je vertellen dat het beeld nergens op gebaseerd is. Dat er geen problemen zijn met, onder meer, criminaliteit, armoede en radicalisering. Maar het aanhoudend negatieve clickbaitbeeld Sommigen stellen zelfs vast dat media en politici dat negatieve beeld uit eigenbelang in stand houden.

Is het mogelijk een ander beeld van de wijk te schetsen?

Om te kijken hoe Schilderswijkers in 2017 bouwen aan een wijk waarin het prettiger leven is, ga ik een dag op stap met Malika Chtatou. De 28-jarige is als zelfstandige onder meer betrokken bij projecten die moeders moeten helpen radicalisering van hun kinderen tegen te gaan. Ze organiseert verder rolmodelgesprekken op scholen in de Schilderswijk, leidt internationale media rond in de buurt en adviseert de Haagse politie over het herstellen van vertrouwen tussen politie en inwoners in de wijk.

Malika Chtatou. Foto: Stacii Samidin (voor De Correspondent)

Chtatou traint moeders om inbraak tegen te gaan

Ik ontmoet Chtatou - zwarte laarsjes, goudkleurige oorbellen, lange blonde haren - om negen uur ’s ochtends in buurthuis SamSam. Ze geeft hier trainingen aan moeders uit de Schilderswijk. Het zijn huisvrouwen, zegt Chtatou, van wie de meesten niet veel op straat komen. Ze wijst naar de Van Ostadeschool aan de overkant. ‘Ze brengen hun kinderen hier aan de overkant naar school, komen dan hier voor een training en gaan daarna weer naar huis.’

Chtatou werkt regelmatig met deze moeders. Eerder trainde ze hen voor in het herkennen en tegengaan van radicalisering bij jongeren in de wijk. Dit nadat de AIVD in 2015 bekendmaakte dat van de 180 uitgereisde jihadisten die vanuit Nederland naar Irak en Syrië waren gereisd meer dan een kwart uit Den Haag kwam. Chtatou: ‘En daarvan weer de meeste uit deze buurt.’

‘Ze brengen hun kinderen hier aan de overkant naar school, komen dan hier voor een training en gaan daarna weer naar huis’

Ze sprak met de moeders over ontstaan en verloop van radicaliseringsprocessen, omgaan met internet en sociale media en diverse opvoedkundige vraagstukken. Dit in de Schilderswijk ontwikkelde project

Vandaag bereidt Chtatou de moeders in opdracht van de Directie Veiligheid van de gemeente voor op een rondgang door de buurt, waarbij de vrouwen hun wijkgenoten inlichten over inbraakpreventie.

‘Hebben jullie de vragenlijst goed doorgenomen,’ vraagt Chtatou op de trap aan een vrouw in een lange jurk met een hoofddoek op. ‘Ja, beetje,’ antwoordt ze. Chtatou heeft net een deelneemster aan de workshop toch maar weggestuurd, vertelt ze me. ‘Haar Nederlands was écht te beperkt.’

Het idee van de training van deze ochtend is dat de Schilderswijkmoeders hun buren enthousiast gaan maken voor preventieve initiatieven als buurt-whatsappgroepen, Stopheling.nl en Burgernet. Er wordt namelijk bovengemiddeld veel ingebroken in de buurt: 91 keer in 2016 in Schildersbuurt-Noord.

De buurt moet het imago zélf verbeteren

In het trainingszaaltje hangen posters met gedragsafspraken als: ‘We lossen ruzies pratend op’ en ‘We gaan respectvol met iedereen om.’ De moeders praten met elkaar over de aankomende missie. Er wonen meer dan honderd verschillende nationaliteiten in de wijk en ze verwachten taalproblemen. ‘Mijn buurvrouw woont al 45 jaar in Nederland en noemt me nog steeds buurman wanneer ze me tegenkomt,’ zegt een moeder.

Meer dan de helft van de woninginbraken in de Schilderswijk wordt door inwoners van de wijk zelf gepleegd, vertelt een gemeentelijk medewerker daarna. De moeders kennen het probleem van dichtbij en kijken op tegen de rondgang in de vrij gesloten wijk. ‘Ik zit ook in het buurtpreventieteam,’ zegt een van de moeders. ‘Wanneer ik buiten met een oranje hesje rondloop, noemen ze me een verrader. Laat staan wanneer ik bij ze aanbel.’

De in de Schilderswijk opgegroeide Abid Boutkabout (22) is student werktuigbouwkunde. Hij is op uitnodiging van Chtatou bij de training aanwezig en laat via een rollenspel zien hoe de moeders aan de deur vertrouwen kunnen winnen. Boutkabout vindt dat de moeders voor hun wijk moeten opkomen. ‘Overal waar we komen, en op tv, horen we dat de Schildersbuurt een slechte buurt is. Als we dat willen veranderen, moeten we dat zelf doen.’

Foto: Stacii Samidin (voor De Correspondent)

Want in de Schilderswijk ben je niet gedoemd te mislukken

Chtatou groeide deels op in de Schilderswijk. Ze woonde net buiten de wijk, achter het inmiddels gesloopte krakersbolwerk De Blauwe Aanslag. In tegenstelling tot de meeste van haar familieleden wilden haar ouders niet in de wijk wonen vanwege het negatieve imago. Chtatou bracht er ‘de helft van haar jeugd en hele zomers’ door, op bezoek bij haar neven en nichten en spelend op de vele pleintjes.

Haar eerste ‘echte klik’ met de wijk kreeg ze als tienerverslaggever voor de lokale tak van radiozender FunX. ‘Iedereen had het erover dat de Schilderswijk en Transvaal zulke moeilijke wijken waren om radio te maken,’ zegt Chtatou. ‘Maar er wonen veel jongeren en FunX is een jongerenzender. Ik ging de straat op om jongeren te interviewen en te laten zien dat ze zich in deze wijken net zo goed druk maken over politiek en hun scholing.’

‘Wat ze hier te vaak is verteld, is dat je in het postcodegebied van de Schilderswijk gedoemd bent te mislukken’

Chtatou zwierf dagen door de wijk, vertelt ze, en kwam veel wantrouwen tegen. ‘Vooral van jongeren tegenover de media,’ hetzelfde wantrouwen dat we vandaag tegenkomen wanneer we met een fotograaf door de buurt lopen en jongetjes snel wegduiken en hun hoofden afschermen met capuchons.

Naar aanleiding van haar journalistieke werk, werd Chtatou door wijkbewoners gevraagd voor vrijwilligerswerk, zoals op scholen voorlezen aan kinderen die de taal onvoldoende machtig zijn. Haar activiteiten als jongerenverslaggever, vrijwilliger en nu als coach en consultant liggen in elkaars verlengde, zegt ze.

‘Ik wil recht doen aan de mensen die ik als verslaggever gesproken heb. Mensen die met jerrycans water halen bij de buren omdat hun waterrekening niet betaald is. Mensen die wel willen, maar het niet redden; die de overheid wantrouwen en rondlopen met diep leed. Wat ze hier te vaak is verteld - en mijn ouders ook - is dat je in het postcodegebied van de Schilderswijk gedoemd bent te mislukken.’

Kijk maar naar de mondige generatie die de wijk een boost wil geven

Na haar inbraakpreventietraining stelt Chtatou me voor aan werktuigbouwkundestudent Boutkabout en de eveneens in de Schilderswijk opgegroeide Amine El Morabit (24), die studeert aan de masteropleiding International Conflict and Security van de Universiteit van Kent.

De eerste keer dat El Morabit ‘een blond kind met blauwe ogen’ zag, was op de middelbare school in de Haagse wijk Bezuidenhout, vertelt hij. ‘Ik ben opgegroeid tussen Nederlanders met een migratieachtergrond. Pas toen we op schoolreisje gingen naar Six Flags, hoorden we voor het eerst een woord als ‘voorpiepen’ of een scheldwoord als ‘kut’.’

Foto’s: Stacii Samidin (voor De Correspondent)

Boutkabout en El Morabit werken als vrijwilligers voor organisaties als Gamechangers Academy, die het zelfbeeld van Marokkaans-Nederlandse jongeren in de wijk ‘een positieve boost’ willen geven. De generatie van hun ouders was daar nog niet mee bezig, zeggen ze. Boutkabout: ‘Ze spraken de taal niet, kenden het systeem niet, en ook hun rechten en plichten niet. Wij zijn de mondige generatie.’

‘Ik werkte anderhalf jaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en was altijd die jongen uit de kansarme Schilderswijk: de uitzondering,’ vertelt El Morabit. ‘Ik wil niet de uitzondering zijn maar de norm.’ Er is in zijn gemeenschap te weinig focus op talent, vindt hij. ‘De jongeren krijgen wel les in taal en rekenen maar niet in netwerken en kritisch nadenken.’

Boutkabout gelooft daarom in het belang van de rolmodelgesprekken waar hij in de Schilderswijk bij betrokken is. ‘Ik zat in 4-vmbo en had geen uitdaging, voorbeelden of hoogopgeleide mensen om me heen. Dan krijg je zelfmedelijden, zoals veel jongeren in deze wijk. Er kwam een keer een advocaat in de klas langs en daarna iemand die een PhD had gedaan. Er ging een wereld voor me open.’

De twintigers vinden dat hun gemeenschap ‘de eigen problemen moet aanpakken’ maar begrijpen en herkennen de apathie die ze te midden van de aanhoudend negatieve beeldvorming zien bij veel jongeren in de wijk. El Morabit: ‘We kunnen wel de handschoen oppakken maar dat kunnen we niet alleen. En er is geen sterk tegengeluid. Jongeren in deze wijk moeten krachtig horen dat zij óók Nederland zijn. Dat gebeurt veel te weinig.’

En wat kunnen media doen?

En zo komen we op de rol van clickbaitjournalistiek: met het steeds opzetten van dezelfde plaat (het is een kalifaat; een broedplaats voor criminelen, radicalen en relschoppers), verandert de muziek niet. De aanhoudende focus op sensatie in plaats van op bijvoorbeeld de achterliggende armoedeproblematiek, heeft lokaal voelbare consequenties, zegt Chtatou.

‘Er is veel verleiding in de wijk. Er lopen kopstukken die geld maken op een illegale manier. Wij staan niet toe dat zij hier de enige rolmodellen zijn. Ze hebben voordeel bij de negatieve aandacht voor de Schilderswijk. ‘Zie je wel, ze moeten je niet,’ zeggen ze tegen de jongeren hier.’

De media hoeven van Chtatou ‘echt niet op de stoep te staan bij elk voetbaltoernooi tussen politie en burgers’ maar kunnen wel een evenwichtiger verhaal vertellen. ‘We hebben ook advocaten, huisartsen en ondernemers hier in de wijk. En sterke projecten die als voorbeeld dienen voor andere wijken en steden.’

Het radicaliseringsproject is een voorbeeld, zegt ze. Tijdens de workshops leren moeders in de wijk hoe ze dergelijke gevoelens bij hun kinderen kunnen signaleren en tegengaan. Chtatou: ‘Een meisje dat ineens een hoofddoek gaat dragen, is niet gelijk radicaal; het kan gewoon pubergedrag zijn. Daar praten de moeders met elkaar over.’

Foto: Stacii Samidin (voor De Correspondent)

En de overheid?

Die middag fietsen we naar politiebureau Hoefkade. Chtatou adviseert de politie onder meer over hun omgang met jongeren in de wijk, maar geeft bijvoorbeeld ook tips hoe ze het best verslaggevers van PowNews te woord kunnen staan. Om het dagelijkse werk van de agenten beter te begrijpen, is ze zelf ook in uniform de wijk ingegaan.

‘Dat is echt raar,’ zegt Chtatou. ‘Alles komt drie keer zo hard binnen. Als je net te lang naar iemand kijkt of om iets moet lachen, kijkt iedereen je aan.’ Ze heeft een vergadering met het nieuwe sectorhoofd in het district. Ik drink koffie met haar collega Jan Kok, een no-nonsense-Hagenees in uniform die al 37 jaar werkzaam is bij politie Haaglanden, onder meer bij de hondenbrigade, als rechercheur verdovende middelen en als teamchef wijkzorg op bureau Hoefkade.

Foto: Stacii Samidin (voor De Correspondent)

De carrière van Kok begon bijna vier decennia geleden in de Schilderswijk en hij keerde er steeds terug. Hij had onder meer de leiding bij de oud-en-nieuwrellen die decennia op het Jacob van Campenplein plaatsvonden, met talloze in brand gestoken auto’s en andere vernielingen tot gevolg.

‘Ik zocht de twee informele leiders op,’ zegt Kok. ‘Ik regelde een voormalig schoolgebouw met drinken en spelletjes, gaf ze een hesje en zei tegen ze: wanneer jullie zorgen dat het hier rustig blijft, zorg ik dat de politie wegblijft.’


En Kok was zelf ‘een straatschoffie,’ vertelt hij. ‘Ik weet dat de politie soms kan werken als een rode lap op een stier. Maar dit werkte. Ik kwam die jongens later weer tegen; ze werkten nu allebei voor de gemeente. Ze zeiden: je bent de eerste die ons vertrouwen heeft gegeven.’

Op zijn werkkamer staan de Koran en een boek over de profeet Mohammed in de vensterbank. Zodra nieuwe agenten op het bureau komen werken, moeten ze eerst door zijn ‘culturele wasstraat.’ Kok: ‘Ze krijgen een cursus islam voor dummies, gaan langs bij scholen, het Leger des Heils, de psychiatrische kliniek in de wijk. En ze worden rondgeleid door jongens uit de buurt.’

De aanhoudend negatieve aandacht voor zijn wijk, stoort de diender. ‘Ik denk dat hier meer lokale initiatieven en betrokken burgers zijn dan waar dan ook. Dan is het zwaar om altijd maar te horen: je zou er maar wonen; wat is het er slecht; alle IS-aanhangers wonen daar.’

Bepaalde politici en media varen wel bij het overtrokken negatieve clickbaitbeeld van de wijk, zegt Kok. ‘We zitten 200 meter van het Binnenhof. Vlak voor de verkiezingen komen ze allemaal hun rondje doen.’

Kok meent dat politiek en media het negatieve beeld van de Schilderswijk uit eigenbelang in stand houden. Hij noemt als voorbeeld ‘Het merendeel was niet Hagenees maar er werd gedaan alsof Schilderswijkers hun eigen wijk vernielden en er kwam politieke druk op de burgemeester omdat de wijk ‘in brand zou staan.’ Maar de wijk stond niet meer in brand dan anders. En die brand is ondergronds, als een veenbrand. Die brand is armoede.’

Een betere toekomst komt met kleine successen

Malika Chtatou en ik eindigen de dag in Marokkaans restaurant Ourika, aan de flink opgeknapte Stationsweg, tegenover de Hoefkade. Malika groet tijdens het eten vrijwel iedereen die binnenkomt.

De stad Den Haag is veel te gesegregeerd, zegt Chtatou. ‘Iemand uit de wijk Segbroek komt hier niet een lekker drankje drinken, zoals wij nu doen. En de jongeren van hier komen hun wijk niet uit. Alles is hier, zelfs de hogeschool is op een steenworp afstand.’ Ze lacht. ‘Ik zit te wachten op de hippies. Op de witte middenklasse.’

Ze ziet de toekomst positief tegemoet. Op haar Facebookpagina plaatst Chtatou gloedvolle berichten over de Schilderswijk en de jongeren die ze er tegenkomt. ‘Veel mensen hier zijn gefrustreerd. Ik wil ze weer enthousiast maken. Helpen het wij-zij-denken kleiner te krijgen. Dat gaan in stapjes en succesjes. Ik geloof in jongens als Boutkabout en El Morabit; in de moeders die straks de deuren langsgaan. Je hebt er maar een paar nodig die ontdekken dat hun bijdrage toch niet voor niets is.’

Lees ook:

Er is verzet nodig tegen het clickbaitcynisme (voor we de samenleving kapot klikken) We wonen met zijn allen in Clickbaitistan. We offeren inhoud, schoonheid en intellect in hoog tempo op voor kliks. De komende tijd wil ik schrijven over initiatieven die gestaag bouwen aan een tegenbeweging. Vandaag: waarom ik belangrijk vind dat we clickbaitcynisme tegengaan. Lees het verhaal hier terug Luister naar Farida Moultmar, want ‘we bestaan om iets moois voor de volgende generaties achter te laten’ Farida Moultmar heeft een lange weg afgelegd om te komen waar ze nu is: hoofd coupeuses van het WijkAtelier in Rotterdam-Zuid. Daar deelt ze alles wat ze heeft en werkt ze aan een nieuwe manier van samenleven. Lees het interview hier terug Heel veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat’-gevoel. Kijk maar in Ypenburg Veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat-gevoel’: als dit zo doorgaat, wordt studeren onbetaalbaar, ben ik de enige witte in mijn wijk, lig ik te creperen in een verzorgingstehuis. Je treft het gevoel in de buitenwijken van Nederland. Zoals Ypenburg. Lees de reportage hier terug