In 2016 had de politie volgens afspraak 190 verdachten van cybercrime bij het Openbaar Ministerie moeten aanleveren, maar dat werden er 171. Het Openbaar Ministerie wijt het niet-halen van de norm aan het feit dat er nog te weinig expertise en mankracht beschikbaar zijn op dit terrein.
Het Openbaar Ministerie zegt in het jaarverslag met een inhaalslag bezig te zijn om de expertise en de capaciteit voor het bestrijden van cybercrime, waar onder meer computervredebreuk onder valt, te vergroten. Het aantal cybercrimezaken dat in 2015 bij het Openbaar Ministerie is ingeleverd om te komen tot een nadere vervolging van de verdachten, lag op 125. Ten opzichte van dit cijfer steeg het aantal cybercrimezaken in 2016 met 37 procent naar 171 zaken, maar het bleef wel achter op het streefaantal van 190.
De norm voor het aantal complexe opsporingsonderzoeken op het gebied van cybercrime die het Openbaar Ministerie in 2016 moest uitvoeren, is wel gehaald. Het moesten er 30 zijn en er werden 34 complexe opsporingsonderzoeken daadwerkelijk uitgevoerd. In 2014 waren dat er nog 19 en in 2015 in totaal 21.
Vorig jaar gaf het Openbaar Ministerie in een interne nota aan miljoenen euro's tekort te komen voor de bestrijding van bepaalde typen van criminaliteit, zoals cybercrime. De conclusie was dat door dit gebrek aan extra budget het OM cybercrime niet effectief kan bestrijden. Er zou op termijn 26 miljoen euro extra nodig zijn om de capaciteit van deskundigen op te schroeven. Het OM zei in de interne nota graag verbetering te willen boeken op het gebied van de bestrijding van cybercrime.