Direct naar artikelinhoud
Opinie

It takes two to tango, en de dans met de islam is niet simpel

Wim Van Rooy.

Wim van Rooy is publicist en islamcriticus.

De opinie van Koert Debeuf over de westerse Verlichting en de volgens hem immer gedwarsboomde potentie van de islam om tot een reformatie te komen, is interessant maar niet erg nieuw, en dat zegt veel over de manier waarop men de laatste decennia met de islam omgaat. Want historische, theologische, antropologische en algemeen-culturele kennis erover bij media en academia is schaars, onvolledig, oppervlakkig en vaak koket omdat men meestal en als zwaktebod vanuit een aantal algemene concepten vertrekt die de westerse mens in de eerste plaats gerust moeten stellen. 

Ik geef er één: de islam is een monotheïsme, zo ongeveer als jodendom en christendom. Dat stelt gerust maar is gemakzuchtig en lichtzinnig omdat er inderdaad parallellen zijn, maar meer nog zijn er fundamentele verschillen die de islam compleet anders maken dan de twee andere monotheïsmen.

Ook in de negentiende eeuw (en ten dele in de achttiende) werden deze kwesties door westerse oriëntalisten aangesneden. Sommigen waren verliefd op de Oriënt omdat ze de eigen beschaving op een of andere manier beu waren en ze bekeerden zich zelfs tot de islam (Massignon, Lyautey). Ze projecteerden eigen wensen en verlangens in het andere, een typisch westers verschijnsel. Andere beschavingen vallen, in tegenstelling tot de westerse, immers als een heus en-soi met zichzelf samen en zijn minder nieuwsgierig naar het andere. 

Vandaar ook de westerse ‘uitvinding van de antropologie’, de bijna frenetieke zoektocht naar het andere en het vaak bijzonder kritisch en destructief afgeven op de eigen beschaving. Andere oriëntalisten daarentegen, zoals Ernest Renan, bekritiseerden de islam op een virulente manier en achtten deze politieke religie (die ze van in het begin was) incompatibel met de wetenschap.

En dan gewaag ik hier nog niet van de vele westerse filosofen die de islam niet bepaald een warm hart toedroegen, genre Schopenhauer; of van een socioloog als de Tocqueville, die oordeelde dat er geen dodelijker religie was voor de mensheid dan de islam en die het imperialisme ervan zeer goed inzag; of van een antropoloog-structuralist als Lévi-Strauss (een lievelingskind van links toentertijd) die over de islam zaken schrijft die vandaag recht naar Unia zouden gaan; of van een politicus als Winston Churchill, die er de achterlijkheid van beschreef; of van een paus als Benedictus XVI, die terecht opmerkte dat, in tegenstelling tot Jezus, Mohammed het zwaard bracht. Men kan met deze kritische denkers over de islam een hele bibliotheek vullen, en het is dan ook een van de raadselen van de geschiedenis waarom het progressieve denken de comprehensieve en in wezen totalitaire islam en zijn belijders zo fel verdedigt.

Andere beschavingen hebben niet bepaald de neiging zichzelf voortdurend in vraag te stellen. Dat de westerse dat wél doet en zich permanent kritisch bevraagt, tot het masochistische toe, markeert juist zijn superioriteit

Er zijn nog twee facetten van Debeufs opinie die ik in een ander licht wil stellen. Er is, ten eerste, zijn opmerking dat een van de kenmerken van de Verlichting juist het afwijzen is van het superioriteitsdenken. Hier valt hij in de kuil die hij zelf net gegraven heeft. Andere beschavingen hadden en hebben niet bepaald de neiging zichzelf voortdurend in vraag te stellen, integendeel. Het feit dat de westerse dat ab initio wél doet en zich permanent kritisch bevraagt, tot het masochistische toe (la repentance coloniale), markeert juist zijn superioriteit. Het is alsof mensen als Debeuf zo postmodern zijn geworden dat ze geen enkele vergelijking meer aandurven. De vraag tot verbinding en heling met het andere is dan ook tot een immens cliché verworden: it takes two to tango, en de dans met de islam is niet simpel. Dat hebben andere beschavingen aan den lijve ondervonden.

En dan ten tweede: het is helder aantoonbaar dat het op een mislukking uitloopt telkens als binnen de wereld van de islam een poging wordt gedaan om deze ideologie te reformeren. Voorbeelden te over. De mutazilieten, die aandacht vroegen voor de rede, aan het eind van de achtste en het begin van de negende eeuw. 

Er was een denker als Averroës (Ibn Rushd), wiens werken verbrand werden. Van de hele reformatorische beweging die door Hassan al-Attar en Rifa’a al-Tahtawi (vernoemd door Debeuf – maar er zijn er nog zoveel andere) in de negentiende eeuw in Egypte werd geïnitieerd, of van het denken van de Turkse Fatma Aliye Topuz aan het eind van de negentiende eeuw, blijft weinig of niets over. Het mechanisme in de islamwereld is altijd hetzelfde: er zijn reformatoren in bijna alle veertienhonderd jaren van het bestaan van de islam, maar na enkele decennia overwint de orthodoxie, id est: de mainstream islam. Vandaag zien we dit mechanisme bijvoorbeeld in Turkije, en dat is voor de hand liggend: de Koran is nu eenmaal eeuwig en onveranderlijk, en wie daaraan raakt, is een apostaat. De fundamentalisten hebben dus altijd de beste papieren.

Het is helder aantoonbaar dat het op een mislukking uitloopt, telkens binnen de wereld van de islam een poging wordt gedaan om deze ideologie te reformeren. Voorbeelden te over

In 1988 was er een Algerijnse lente, in 1991 was er de Algerijnse burgeroorlog. Recenter was er de Arabische lente, die eerder een winter was. Men kan de excuses overal gaan zoeken, vooral dan natuurlijk bij het Westen, maar eerder zou ik stellen: ‘It’s the islam, stupid’, een islam waarover de Jordaans-Amerikaanse denker van het Brookings Institution en Moslimbroeder Shadi Hamid heel provocatief stelt dat hij werkelijk ‘exceptioneel’ is en dat men dit heel eigen systeem dus niet zal kunnen veranderen, hoezeer het Westen dat ook hoopt. Wie de islam grondig bestudeert, wéét dat Hamid gelijk heeft. Dus geen reformatie.