Direct naar artikelinhoud
Essay

Ecomodernisme: de aarde raakt nooit op

Ecomodernisme: de aarde raakt nooit op

Volgens ecomodernisten zijn natuurlijke beperkingen zoals grondstoffenschaarste slechts uitdagingen voor ons vernuft. Een voorpublicatie uit ‘Ecomodernisme’.

Onze natuurlijke grondstoffen raken op. Er is geen oneindige groei mogelijk op een eindige planeet. Onze ecologische voetafdruk is te groot. Nu al hebben we meer dan één aarde nodig om onszelf te onderhouden. Kort samengevat: de mens heeft onbeperkte behoeften en de aarde biedt slechts beperkte middelen.

Intuïtief klinken dit soort beweringen uit de milieubeweging heel logisch. Natúúrlijk hebben we maar één aarde. Natúúrlijk houdt het een keer op. Maar het mooie is: als de menselijke geschiedenis íéts laat zien, is het wel dat we keer op keer afrekenen met schaarste, en we de natuurlijke grenzen weten op te rekken. Wat wordt voorgesteld als een natuurlijke beperking is in feite niets anders dan een grens aan ons vernuft.

De mens heeft onbeperkte behoeften en de aarde biedt slechts beperkte middelen

De grondstoffenschaarste is een oud, bekend probleem. De Britse econoom William Stanley Jevons bracht in 1865 een boek uit, ‘The Coal Question’, waarin hij beargumenteerde waarom het ‘huidige, kwistige gebruik van goedkope steenkool’ niet lang door kon gaan. Steenkool raakte namelijk al snel op, dus voortdurende groei van de welvaart was fysiek onmogelijk. Maar Jevons had ongelijk: in werkelijkheid nam het gebruik van steenkool alleen maar flink toe en de prijs ging bovendien flink omlaag.

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Zink

Steenkool

Jevons stond niet alleen in zijn sombere opvatting. Natuurkundige William Thomson, alias Lord Kelvin, waarschuwde in 1881 dat er een ramp dreigde. De Britse hoogtijdagen zouden snel voorbij zijn, omdat, zo zei hij, de bronnen voor steenkool “steeds meer uitgeput raken, en bepaald niet langzaam”, zodat de dag snel zou komen dat er “maar weinig over is”. Zijn voorspellingen waren extra opmerkelijk omdat er in Amerika al een run was op olie. Lord Kelvin vond het niettemin zinloos om te denken dat steenkool kon worden vervangen door een andere brandstof, en hoopte op een revival van de windmolen.

De ontdekking van olie ging gepaard met de angst dat ook die grondstof zou opraken. In 1914 schatten de Amerikaanse autoriteiten dat er nog voor ongeveer tien jaar olie beschikbaar was. In 1939 volgde een nieuwe schatting, nu voor nog hooguit dertien jaar. Ook in 1951 was er nog maar dertien jaar te gaan voordat de olie op zou raken. En in 1977 zei de Amerikaanse president Jimmy Carter tijdens een televisietoespraak dat we weleens vóór het einde van het eerstvolgende decennium zonder olie konden komen te zitten.

‘Minder’ werd de oplossing. Minder olie gebruiken, minder autorijden, vliegen, CO2 uitstoten

In de jaren zeventig verscheen een fameus rapport van de Club van Rome, een denktank van wetenschappers en industriëlen, dat in boekvorm de titel ‘De grenzen aan de groei’ kreeg. Daarin werden met behulp van computermodellen toekomstscenario’s gepresenteerd waarin bevolkingsgroei en het gebruik van grondstoffen werden samengebracht. Dat zag er niet best uit. Goud zou opraken in 1981, kwik in 1985, zink in 1990, aardgas in 1994 et cetera. 

Toen NRC Handelsblad vernam van de conclusies kopte de krant op de voorpagina: “Ramp bedreigt de wereld”. Het boek van de Club van Rome werd een bestseller met 9 miljoen verkochte exemplaren in 29 talen. Grondstoffenschaarste werd zo een probleem van iedereen. ‘Minder’ werd de oplossing. Minder olie gebruiken, minder autorijden, vliegen, CO2 uitstoten, water gebruiken, vlees eten, bomen kappen, gadgets kopen, baby’s maken.

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Goud

Beschikbare voorraad

Het is een beetje flauw om met de kennis van nu terug te kijken en te lachen om die voorspellingen. Maar een beetje vrolijk mogen we er wel van worden. Goud, kwik, zink, aardgas: het is er allemaal nog. Buiten de brandstoffen om beslaan kalksteen, aluminium, ijzer, koper, goud, stikstof en zink meer dan 75 procent van de wereldwijde uitgaven aan grondstoffen. 

En ondanks een spectaculaire toename van zowel de wereldbevolking als de consumptie van al deze natuurlijke grondstoffen - met een factor twee tot tien - is de beschikbare voorraad van elk hiervan in de tweede helft van de twintigste eeuw gestegen.

Hoe kan dat nou? Hoe kan het dat een voorraad toeneemt terwijl je die voorraad volgens iedereen aan het plunderen bent?

Dat heeft te maken met de zogeheten bekende voorraden. Dat zijn bijvoorbeeld de voorraden die door de industrietakken worden gemeld. Maar deze meldingen zijn van beperkte waarde. Bedrijfseconomisch is het immers onnodig om verder dan enkele decennia vooruit te kijken. 

We doen steeds meer met minder. We worden telkens efficiënter in het gebruik van onze grondstoffen

Net zoals we geen enkele reden hebben om onze koelkast vol te stouwen met al het eten dat we tot onze dood nodig hebben, is er voor een oliemaatschappij geen enkele reden om nu al voor honderden jaren aan olie omhoog te boren. Als onze koelkast leeg dreigt te raken, gaan wij naar de supermarkt. Als oliemaatschappijen meer olie nodig hebben, gaan ze zoeken, boren en pompen. Dat gebeurt bovendien met steeds nieuwe, efficiëntere technieken, op plaatsen waar nog niet eerder was gezocht.

Wat ook meetelt: we doen steeds meer met minder. Want we worden telkens efficiënter in het gebruik van onze grondstoffen. Per eenheid product gebruiken we ongeveer elk jaar weer minder grondstof. Met dezelfde hoeveelheid olie kunnen we tegenwoordig veel meer dan honderd, vijftig of tien jaar geleden. Technologische innovatie, ook op het gebied van recycling, zorgt ervoor dat we steeds zuiniger zijn, iets wat soms wordt bespoedigd door strengere milieuwetgeving. Zo besparen we niet alleen grondstoffen, zo besparen we ook op onze uitgaven.

Tekst loopt door onder afbeelding. 

IJzer

Diensten

Een derde verklaring waarom de natuurlijke grondstoffen niet opraken, is dat we in feite helemaal niet geïnteresseerd zijn in de grondstoffen zelf, maar in de diensten die ze leveren. We willen niet zozeer olie, maar gewoon iets waarmee we ons snel kunnen verplaatsen naar waar we willen zijn. Als er iets anders voorbijkomt wat zo’n dienst beter en goedkoper kan leveren, vinden we het allang best.

Welkom in het geheime leven van onze natuurlijke grondstoffen. Dat leven speelt zich af in diverse stadia. Grondstoffen zijn allereerst beschikbaar in onze aarde, zij het niet altijd vindbaar voor iedereen. In dit stadium zijn ze feitelijk nog geen grondstof. Voor zover we al weten dat het spul er is, heeft niemand nog een idee wat we ermee kunnen. 

Op een gegeven moment, dankzij kennis en experimenteerlust, ontdekken we het als grondstof. Dan delven we het op en beginnen het te gebruiken. Vervolgens gebruiken we de grondstoffen in grotere hoeveelheden. “Let op, schaarste dreigt!”, roept iemand die er al vroeg bij is. We gebruiken er nóg meer van, want we ontdekken dat we er meer mee kunnen dan we eerst dachten. “Hallooo, het raakt op!” We zoeken, boren, delven en halen er nog veel meer van binnen, op andere plekken, via andere manieren. 

Op een goede dag, vinden we een alternatief: iets wat hetzelfde blijkt te kunnen doen, maar dan beter en goedkoper

“Oehoe, is er iemand die luistert?! Schaarste dreigt!” We luisteren niet. Integendeel, we voeren ons gebruik nog verder op. En dan, op een goede dag, vinden we een alternatief: iets wat hetzelfde blijkt te kunnen doen, maar dan beter en goedkoper. Het is iets wat er altijd al was, maar waarvan niemand wist wat we ermee konden doen. Nu noemen we het een grondstof, we delven het op en beginnen het te gebruiken. “Let op, schaarste dreigt!”, roept iemand. Enzovoort.

Schaarste is een economisch begrip. Alle economische goederen en diensten roepen namelijk het vraagstuk van schaarste op: de spanning tussen onze onbeperkte behoeften en de beperkte middelen. Een product is schaars wanneer er productiemiddelen - land, grondstoffen, werk, geld, tijd - zijn opgeofferd om het te maken en wanneer er te weinig van is om in de vraag te voorzien. Hét teken van schaarste in de economie is een hogere prijs. Dat geldt ook voor grondstoffen. Als er werkelijk sprake is van schaarste, dan zouden we dat in een redelijk vrije markt terug moeten zien in hun almaar stijgende prijzen. Stijgen die prijzen ook?

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Diensten

Prijsschommelingen

Ja, zegt bijvoorbeeld MVO Nederland, een netwerk van bedrijven die bijdragen aan een duurzame en eerlijke wereld. Ja, zegt ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat voor de Nederlandse overheid strategische beleidsanalyses maakt. “Grondstoffen worden duurder en prijsschommelingen zullen vaker optreden”, schrijft het PBL in de Nieuwsbrief Milieu & Economie. Ja, zegt ook Paul R. Ehrlich, bioloog aan de Stanford University en auteur van ‘De bevolkingsexplosie’ (1968), een boek vol voorspellingen over doem en verval waarmee hij veel media-aandacht kreeg.

Met zijn verhalen over afnemende voorraden en stijgende prijzen - en de daaropvolgende hongersnoden, epidemieën en oorlogen - werkte Ehrlich op de zenuwen van de Amerikaanse econoom Julian Simon. In 1980 daagde Simon Ehrlich publiekelijk uit voor wat wel een van de beroemdste weddenschappen uit de geschiedenis wordt genoemd: of de grondstoffenprijzen zouden stijgen of niet. Ehrlich nam de handschoen op. 

Grondstoffen worden duurder en prijsschommelingen zullen vaker optreden
Het PBL in de Nieuwsbrief Milieu & Economie

Ze besloten dat Ehrlich voor een theoretische inleg van duizend dollar vijf grondstoffen zou uitkiezen en een tijdstip in de toekomst. Ehrlich koos voor chroom, koper, nikkel, tin en wolfraam. Na precies tien jaar zouden ze de prijzen bekijken. Waren de prijzen gestegen, dan zou Simon hem het verschil in prijs uitbetalen. Waren de prijzen gedaald, dan zou Ehrlich het verschil aan Simon betalen.

En wat bleek op die datum in 1990, na tien jaar van ongekende bevolkingsgroei? Alle vijf de grondstoffen waren in prijs gedaald. Deels maar marginaal: chroom daalde van 3,90 dollar per pond naar 3,70 dollar, gecorrigeerd voor inflatie.

Maar tin was tien jaar eerder 8,72 dollar per pond en was gedaald naar 3,88 dollar. Ehrlich stuurde Simon een cheque van 576,07 dollar.

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Onbekend mineraal

Statische werkelijkheid

Was het toeval? Had Ehrlich verkeerd gegokt en geld gewonnen als hij een andere keuze had gemaakt? Nee. Van alle grondstoffen die destijds aan de beurs waren genoteerd, waren er maar twee gestegen in prijs: mangaan en zink. Was de prijsdaling misschien specifiek voor de jaren tachtig en een anomalie in de algemene geschiedenis van prijsontwikkeling van grondstoffen? Niet bepaald. 

De prijsindex van industriële grondstoffen is, zoals The Economist die bijhoudt en keurig voor inflatie corrigeert, sinds 1845 gedaald met gemiddeld 70 procent. De daling ging overigens niet in een rechte lijn, maar, zoals economen zouden verwachten, met pieken en dalen. Er waren ook periodes van tien jaar met stijgende grondstoffenprijzen die in het voordeel van Ehrlich zouden hebben uitgepakt, maar de algemene trend over de langere termijn was en is een dalende lijn.

Toen onze voorouders steenkool ontdekten, had het generaties lang ongebruikt in de aarde gelegen

Wie vreest dat onze groei botst met de natuurlijke grenzen gaat uit van een statische werkelijkheid. Alsof er een vaste hoeveelheid grondstoffen beschikbaar is die alleen maar slinkt. Vergelijk het met de werkgelegenheid in een samenleving: er is geen vaste hoeveelheid banen beschikbaar, waardoor iedere extra inwoner gedoemd is werkloos te zijn wanneer al die banen bezet zijn. Waarom niet? Omdat wij mensen niet alleen arbeidsplaatsen innemen, maar ook werk creëren.

Zo werkt het ook met de voorraden op onze aarde: die moeten worden ontdekt. Onze inventiviteit bepaalt wat wel of niet een grondstof is. Toen onze voorouders steenkool ontdekten, had het generaties lang ongebruikt in de aarde gelegen. Onze verbeelding plus de kosten om grondstoffen aan te wenden vormen de beperkingen van hun beschikbaarheid en toepassing, niet de fysieke hoeveelheid. Om die reden spreken sommigen dan ook niet van ‘natuurlijke’ grondstoffen; zonder de mens zouden ze immers geen grondstoffen zijn.

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Journalist Marco Visscher

Nikkel

De verklaring voor de prijsdalingen van elk van de vijf grondstoffen uit de weddenschap tussen Paul Ehrlich en Julian Simon is hierbij illustratief. De prijs van chroom daalde vanwege betere verhittingstechnieken, waardoor je met minder chroom meer kon doen. De prijs van koper daalde doordat glasvezelkabels werden uitgevonden, waardoor er nauwelijks nog vraag was naar koperen bedradingen voor telefoonlijnen. 

De prijs van nikkel daalde doordat nieuwe technieken ontstonden waarmee opeens veel meer nikkel kon worden ontdekt. De prijs van tin daalde doordat een alternatief, aluminium, veel praktischer en goedkoper bleek en bovendien in overvloed aanwezig was. De prijs van wolfraam daalde onder meer doordat voor kookgerei, waarvoor het veel werd gebruikt, een betere grondstof beschikbaar kwam: keramiek. Conclusie: de prijzen daalden dankzij technologische innovaties, mogelijk gemaakt door onze creativiteit en gestimuleerd door economische groei.

Hoezo worden grondstoffen opgebruikt als ze worden gekocht? Water keert terug in het riool

De verklaring voor de twee botsende wereldbeelden, zoals die scherp naar voren kwamen bij Ehrlich en Simon, zit deels in de betekenis die zij geven aan de term ‘consumptie’. Voor de bioloog Ehrlich betekent consumptie “het opgebruiken van een grondstof”, zoals staat vermeld in de ‘Oxford English Dictionary’. Voor de econoom Simon betekent het “de aanschaf van goederen en diensten”. 

Maar hoezo worden grondstoffen opgebruikt als ze worden gekocht? Water keert terug in het riool en kan worden hergebruikt. IJzer kan oneindig worden gerecycled. Fosfor wordt hergebruikt als compost. Afval wordt in verbrandingsovens omgezet in energie. In arme landen worden autobanden geüpcycled tot schoenzolen, plastic tasjes tot tapijten en afgewerkte motorolie tot antimalariaolie in latrines. Econoom Thomas Sowell schreef al eens: “Hoewel we losjes spreken van ‘productie’, creëert noch vernietigt de mens materie; hij verandert haar slechts.”

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Marco Visscher, Ralf Bodelier e.a. - Ecomodernisme, het nieuwe denken over groen en groei

Schaarste

Schaarste is namelijk niet een neerwaartse spiraal die onafwendbaar leidt tot een totaal gebrek. Schaarste zet aan tot menselijke inventiviteit, wellicht niet bij de zwartkijkers, maar wel bij ondernemers, uitvinders, investeerders en ingenieurs. Schaarste is iets waarover wij ons mogen verheugen. Schaarste maakt de wereld mooier. Schaarste laat ons denken en doen. Dankzij schaarste zijn we beter af.

Wij mensen beschikken over inventiviteit en creativiteit, maar ook - laten we eerlijk zijn - over de nodige stupiditeit. Zo zetten we een interessante cyclus in gang. We veroorzaken problemen die oplossingen vereisen, waarmee we weer problemen veroorzaken die om oplossingen vragen. Maar met elke oplossing zijn we weer iets beter af dan vóór het probleem er was. Sommigen zien vooruitgang als één lange processie van Echternach, waarbij de gelovigen drie stappen vooruit zetten en twee stappen terug. Immers, wie drie stappen naar voren doet en twee stappen terug gaat nog altijd vooruit.

Wij mensen beschikken over inventiviteit en creativiteit, maar ook over de nodige stupiditeit

Het zijn dan ook niet de grondstoffen die eindig zijn, of de planeet waarop we leven. Wat eindig is, zo blijkt, is het vertrouwen in onszelf om onze problemen op te lossen. Simon had het over de mens als de “ultieme grondstof”. Zijn leerling Johan Norberg, auteur van het boek ‘Vooruitgang’, verwoordde het zo: “De belangrijkste grondstof is het menselijke brein, en dat is bij uitstek een grondstof die we op plezierige wijze reproduceren.”

Dit essay is een bekort hoofdstuk uit: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.), ‘Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei’ (www.ecomodernisme.nl).

Lees in Trouw ook de recensie van 'Ecomodernisme' door Joep Engels: 'Ecomodernisten hangen zelf net zo goed een religie aan'.

Journalist Marco Visscher heeft naar eigen zeggen een zwak voor ‘vrijdenkers en hun verrassende ideeën’. Hij schrijft voor Trouw en Vrij Nederland en is redacteur van The Optimist.

Ecomodernisme

‘Ecomodernisten’ zijn “een groep pragmatische natuurliefhebbers en vooruitgangsdenkers. Wij willen een schoon milieu én welvaart voor iedereen, geven duurzaamheid een nieuwe betekenis die uitdaagt en inspireert”, aldus Marco Visscher in zijn eigen nieuwsbrief.

Grondleggers zijn de Amerikanen Michael Shellenberger en Ted Nordhaus, oprichters van het Breakthrough Institute (2003).

Dinsdagavond 2 mei gaan ecomodernisten in Pakhuis de Zwijger (Amsterdam) in discussie met een panel en het publiek, onder wie ongetwijfeld sympathisanten van Urgenda (‘voor duurzaamheid en innovatie’, in 2007 opgericht door Jan Rotmans en Marjan Minnesma).

Voordat het boek van Marco Visscher c.s. is uitgekomen, is het debat erover al verhit. Over en weer valt het woord ‘fascisten’ op de site van De Zwijger. De ecomodernisten krijgen met de “stoere uitspraak dat er géén grenzen zijn aan de groei op aarde” het verwijt een “Trump-achtige tactiek” te hebben. Dat wordt gepareerd met reacties als: “Mensen die tegen economische groei zijn lijden aan grachtengordelhypocrisie.”

“Jammer dat we op voorhand al worden weggezet als rechts-extreem, reactionair en dogmatisch”, reageert Ralf Bodelier, een van de auteurs van het boek ‘Ecomodernisme’.