Direct naar artikelinhoud
Commentaar

Referendumwet mag in la blijven

Referendumwet mag in la blijven

De initiatiefwet voor het correctief referendum is vooralsnog in de la gestopt. Eind ­vorige week besloten de drie partijen van het initiatief – D66, GroenLinks en de PvdA – de wet wel opnieuw in te dienen, maar ze legden zich erbij neer dat de behandeling wordt uitgesteld tot er een nieuw kabinet is. 

Opnieuw, omdat het hier een wijziging van de Grondwet betreft en de Kamer zich na verkiezingen in nieuwe samenstelling voor een tweede keer dient te buigen over het al door de oude Kamer goedgekeurde wetsontwerp.

Het zou bepaald geen verkeerde ontwikkeling zijn als straks blijkt dat van uitstel afstel komt. De grondwetswijziging is afgelopen jaar in een compleet ander licht komen te staan. Zodanig dat nota bene twee van de partijen die het initiatief namen om het correctief referendum in de Grondwet mogelijk te ­maken, GroenLinks en de PvdA, inmiddels volstrekt ­anders denken over nut en noodzaak van een dergelijk instrument.

Het correctief referendum valt niet te vergelijken met het raadgevend referendum.

Het correctief referendum valt niet te vergelijken met het raadgevend referendum. In dat laatste geval – het ­Oekraïne-referendum van vorig jaar is een voorbeeld – gaat het om een advies, waarvan de politiek kennis kan nemen, dan wel het kan opvolgen. Het resultaat van een correctief referendum is dwingend voor kabinet en parlement. Wordt in een referendum een al aangenomen wet afgewezen, dan is dat het einde van die wet.

Toch was dat Oekraïne-referendum en de gang van ­zaken daarna voor de leden van GroenLinks en PvdA aanleiding om op de congressen waar het verkiezingsprogramma moest worden vastgesteld de wenselijkheid van het correctief referendum uit het ontwerpprogramma te schrappen. De Nederlandse politiek bleek vorig jaar niet in staat om te gaan met uitspraken in volksraadplegingen.

Dat van uitstel afstel komt, is zeer waarschijnlijk. Dat maakt de vraag naar wat dan wel echter alleen maar ­urgenter. Er zijn niet al te veel mensen meer die het een logische gang van zaken vinden dat een kiezer eens in de hooguit vier jaar zijn mening mag geven en voor het overige niet hoeft te worden gehoord. Een correctief, noch een raadgevend referendum is daarvoor het geijkte middel, maar daarmee zijn de mogelijkheden voor verbetering en aanvulling van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging wellicht nog niet op.

De discussie eindigt dus niet hier. Een staatscommissie onder leiding van VVD-prominent Johan Remkes buigt zich nu over de vraag of het politieke stelsel, dat in zijn essentie al sinds 1848 bestaat, aanpassing behoeft aan de moderne tijd. Van deze commissie mag een analyse van het probleem en een aanbevolen weg naar een oplossing verwacht worden.

De mening van de krant, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.